direct naar inhoud van 7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Oud Koog & Rooswijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1.1 Voorontwerp

Over het voorontwerpbestemmingsplan is geen inspraak gehouden. Deze keuze is mede gemaakt omdat in het bestemmingsplan de bestaande situatie als uitgangspunt is genomen en slechts in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
De inspraakverplichting is met de wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) uit 2005 en met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 niet veranderd en dus komen te vervallen. Dit is vervolgens bij raadsbesluit van 21 september 2006 overgenomen in de Inspraakverordening van de gemeente Zaanstad.

7.1.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan:

  • 1. VROM-inspectie, regio Noord-West
  • 2. Rijkswaterstaat, dienst Noord-Holland
  • 3. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • 4. Ministerie van Defensie, dienst Gebouwen, Werken en Terreinen
  • 5. Ministerie van Economische Zaken, regio Noord-West
  • 6. Provincie Noord-Holland
  • 7. Wijkoverleg Rooswijk-Zaandijk
  • 8. Wijkoverleg Oud Koog
  • 9. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
  • 10. Kamer van Koophandel Amsterdam
  • 11. KPN
  • 12. KPN Vastnet
  • 13. NUON
  • 14. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 15. Waterleidingbedrijf Noord-Holland
  • 16. Milieufederatie Noord-Holland
  • 17. Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Water, Land & Dijken
  • 18. Gemeentelijke monumentencommissie
  • 19. Regionale brandweer Zaanstreek-Waterland
  • 20. GGD Zaanstreek Waterland
  • 21. Stichting Natuur en Milieu
  • 22. Gemeente Amsterdam, Dienst Ruimtelijke Ordening
  • 23. Ondernemersvereniging Rooswijk
  • 24. Ondernemersvereniging Rondje Koog
  • 25. Vereniging De Hollandsche Molen
  • 26. Vereniging De Zaanse Molen
  • 27. Vereniging Zaans Erfgoed

De instanties genoemd onder 3, 4, 5, 12, 13, 15 t/m 17, 20 t/m 24 en 26 en 27 hebben niet gereageerd. De instanties genoemd onder de nummers 2, 6 t/m 11, 14, 19 en 25 zonden opmerkingen toe over het voorontwerpbestemmingsplan.

7.1.2.1 VROM-inspectie

Allereerst wordt opgemerkt dat zowel de VROM-Inspectie als Rijkswaterstaat verzocht zijn te adviseren omtrent het voorontwerp bestemmingsplan. In de reactie van de VROM-Inspectie is tevens de reactie van Rijkswaterstaat verwerkt. Eerstgenoemde coördineert namelijk de algehele rijksreactie op voorontwerp bestemmingsplannen richting gemeenten.

Reactie 1
Met betrekking tot het nationaal belang Milieu en veiligheid wordt verzocht duidelijk te maken of de in paragraaf 5.1.2 genoemde doorzet van LPG bij LPG-station Bako inmiddels formeel is beperkt tot 1.000 m³ per jaar.

Antwoord 1 gemeente
De doorzet van LPG bij LPG-tankstation Bako is inmiddels beperkt tot 1.000 m³, waarmee het voldoet aan de afstandseisen van het Bevi.

Reactie 2
De VROM-Inspectie adviseert het beleidskader aan te passen voor wat betreft het nationaal belang Hoofdwatersysteem. Dit betreft de Kaderrichtlijn Water, het Europees Verdrag inzake de hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn, de nieuwe Waterwet, het Nationaal Waterplan en het Nationaal Bestuursakkoord Water.

Antwoord 2 gemeente
Deze reactie heeft aanleiding gegeven tot het aanpassen van het in hoofdstuk 3 vervatte beleid inzake water.

Reactie 3
Onder paragraaf 5.2.1 wordt ten onrechte verwezen naar het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 als juridische verantwoording voor de watertoets.

Antwoord 3 gemeente
Deze reactie heeft geleid tot een aanpassing van genoemde paragraaf.

Reactie 4
Het gehele bestemmingsplangebied, met uitzondering van een klein deel ten noordwesten van rijksweg A8, valt binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap Laag Holland en verzocht wordt dit gegeven nader te onderzoeken en eventuele bevindingen in het plan te verwerken.

Antwoord 4 gemeente
Provinciale Staten van Noord-Holland hebben op 18 december 2006 de streekplanherziening ‘Begrenzing nationaal landschap Laag Holland’ vastgesteld. De herziening legt de gedetailleerde begrenzing vast voor het nationaal landschap Laag Holland, zoals voorgeschreven in de Nota Ruimte. Het nationaal landschap betreft in principe het niet bebouwde deel van het veenweidelandschap. Het plangebied ligt niet binnen dit nationaal landschap, maar grenst hieraan ter plaatse van Rooswijk. Nader onderzoek kan op grond van voornoemde achterwege blijven.

Reactie 5
De VROM-Inspectie verzoekt de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' op blad 3 nabij de westelijke plangrens ter plaatse van de rijksweg A8 te verwijderen, aangezien ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn vanwege een ingraving ten behoeve van de aanleg van de A8 op een talud, waarbij het oorspronkelijke bodemmateriaal is verwijderd.

Antwoord 5 gemeente
Deze reactie heeft aanleiding gegeven tot het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' op blad 3 nabij de westelijke plangrens ter plaatse van de rijksweg A8. Met de VROM-Inspectie wordt geoordeeld dat deze dubbelbestemming niet zinvol is vanwege het ontbreken van archeologische waarden ter plaatse.

Reactie 6
Op blad 5 ter plaatse van rijksweg 8 is een bouwvlak aangegeven, waarvan de doelstelling niet in het plan wordt beschreven. Verzocht wordt om duidelijkheid hieromtrent.

Antwoord 6 gemeente
Het bouwvlak is opgenomen ten behoeve van het ter plaatse aanwezig zijnde viaduct. Deze doelstelling is onvoldoende aangegeven in de toelichting. Binnen de bestemming 'Verkeer' zijn viaducten echter reeds toegestaan. Het opnemen van een bouwvlak ten behoeve van het viaduct is dan ook niet noodzakelijk. Om deze reden is het bouwvlak op de verbeelding komen te vervallen.

Reactie 7
Op blad 5 is ter plaatse van de aanduiding 'Speelvoorziening' een maximale bouwhoogte aangegeven van 8 meter. Deze bouwhoogte is hoger dan de onder het viaduct beschikbare ruimte. De toe te laten bouwhoogte moet afhankelijk zijn van de eisen, die in het kader van de vergunningverlening op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken aan de bouwwerken worden gesteld.

Antwoord 7 gemeente
De maximale bouwhoogte van 8 meter geldt voor het viaduct zelf en niet voor de onder het viaduct aanwezig zijnde speelvoorziening. De hoogteaanduiding op de verbeelding is komen te vervallen vanwege het ontbreken van de noodzaak daartoe. De maximale bouwhoogte van speelvoorzieningen is gesteld op 5 meter.

Reactie 8
De VROM-Inspectie adviseert in de bestemmingsomschrijving bij de bestemming 'Verkeer' aan te geven dat genoemde functies aanwezig zijn onder het viaduct van rijksweg 8.

Antwoord 8 gemeente
Dit advies heeft geleid tot een aanpassing van de bestemmingsomschrijving met de toevoeging dat de in het artikel genoemde functies uitsluitend zijn toegestaan op de als zodanig aangeduide gronden op maaiveldniveau onder het viaduct van de rijksweg A8.

Reactie 9
De bouwhoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoet niet voor lichtmasten, bewegwijzering, verkeersmanagementsystemen, geluidwerende voorzieningen en ander wegmeubilair. Verzocht wordt om een bouwhoogte van 20 meter.

Antwoord 9 gemeente
Er is een bepaling toegevoegd die de plaatsing van bouwwerken ten behoeve van het wegverkeer met een maximum bouwhoogte van 20 meter toestaat.

Reactie 10
De brug over de Zaan moet worden aangemerkt als bouwwerk geen gebouw zijnde met een bouwhoogte van 7 meter + NAP.

Antwoord 10 gemeente
Deze reactie heeft geleid tot een aanpassing van artikel 15. De brug over de Zaan is door middel van de aanduiding 'brug' mogelijk gemaakt met een minimum doorvaarthoogte van 2,25 ten opzichte van het waterpeil.

Reactie 11
De bescherming van de veiligheid van leidingen, waarin met de artikelen Leiding-Gas en Leiding-Riool wordt voorzien, heeft al een wettelijke basis in de Wet beheer rijkswaterstaatwerken. Met deze wettelijke basis zijn beide dubbelbestemmingen overbodig. Er wordt verzocht deze dubbelbestemmingen en de bijbehorende veiligheidszones ter plaatse van plaatse van rijksweg 8 van de verbeelding te verwijderen en te vervangen door een aanduiding om het tracé van de leiding in het bestemmingsplan zichtbaar te houden.

Antwoord 11 gemeente
In de desbetreffende dubbelbestemmingen is in beginsel bepaald dat op de gronden gelegen binnen deze bestemmingen niet mag worden gebouwd. Van deze bepaling kan ontheffing worden verleend. Tevens geldt ter plaatse een aanlegvergunningstelsel. Met de Wet beheer rijkswaterstaatwerken wordt hierin niet voorzien. Het verwijderen van de dubbelbestemmingen is dan ook niet wenselijk.

Reactie 12
Rijksweg 8 ligt binnen het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'. De rijksweg ligt op een viaduct. De dubbelbestemming zou moeten worden beperkt tot maaiveldniveau waar feitelijk archeologische waarden aanwezig kunnen zijn en dus niet van toepassing moeten zijn op rijksweg 8 of op plaatsen waar door gerealiseerde bouwwerken geen archeologische waarden meer aanwezig zijn, zoals bij de machinekelder van de brug over de Zaan.

Antwoord 12 gemeente
Deze reactie heeft aanleiding gegeven tot het aanpassen van de planregels.

Reactie 13
De dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' zou ter plaatse van het viaduct moeten worden beperkt tot het maaiveldniveau en kan niet gelden voor het viaduct.

Antwoord 13 gemeente
Deze reactie heeft geleid tot een aanpassing van de planregels.

7.1.2.2 Provincie Noord-Holland

Reactie 1
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland geeft aan dat in paragraaf 3.3 een overzicht wordt gegeven van de provinciale regels, maar dat de correlatie wordt gemist tussen het voorontwerpbestemmingsplan en de provinciale beleidsregels. Daarnaast wordt aangegeven dat vermoed wordt dat het plangebied binnen de rode contour ligt, maar dat een specifieke beschrijving van de status van het plangebied binnen de Structuurvisie (voorheen Streekplan Noord-Holland Zuid) niet is aangetroffen.

Antwoord 1 gemeente
Het voorontwerpbestemmingsplan is opgesteld met inachtname van het provinciaal beleid. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat slechts bij afwijkingen van het provinciaal beleid inclusief de zogenaamde 'rode contour', dit wordt gemeld en gemotiveerd in het bestemmingsplan. Omdat dit in het voorontwerpbestemmingsplan niet het geval is, is hierover niets opgenomen. In paragraaf 3.3 is aan het provinciale beleid toegevoegd dat het bestemmingsplan is opgesteld met inachtneming van het provinciaal beleid. Het plangebied is gelegen binnen de door Gedeputeerde Staten vastgestelde rode contour.

Reactie 2
In het plan wordt niet aangegeven welke maatregelen nodig zijn ter bescherming van de dieren die zich bevinden in de directe nabijheid van het gebied, het Guisveld.

Antwoord 2 gemeente
Omdat er geen ontwikkelingen voorzien zijn in het (voor)ontwerpbestemmingsplan gelden er geen beperkingen ten aanzien van de Flora- en Faunawet. Er hoeven dan ook op voorhand geen maatregelen te worden getroffen ter bescherming van flora en fauna in de directe nabijheid van het gebied. Binnen de bestemming 'Groen' is een aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' toegevoegd om de bijzondere waarden van het gebied te borgen. Verder is het niet toegestaan om bouwwerken op te richten en zijn werkzaamheden slechts toegestaan als er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (voorheen aanlegvergunningenstelsel).

In het kader van het voorontwerp bestemmingsplan 2009 is door ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Van der Goes en Groot onderzoek verricht naar de aanwezige natuurwaarden in het plangebied (Natuurwaarden Oud Koog en Rooswijk te Zaanstad). In dit onderzoek is aangegeven dat het polderlandschap in het westen van Rooswijk behoort tot polder Westzaan, een gebied dat is aangemeld als Natura 2000-gebied. Daarbij is vermeld dat het in het bestemmingsplan gelegen deel van de polder niet binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied valt. Dit is echter niet geheel juist voor wat betreft het plangebied ten tijde van het voorontwerp bestemmingsplan. De uiterste grens van dit gebied was gelegen binnen de begrenzing van het Natura 2000 gebied. Het ontwerp bestemmingsplan is hierop aangepast. Het gedeelte dat binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied valt ligt niet langer binnen het plangebied van dit bestemmingsplan, maar zal onderdeel vormen van het bestemmingsplan Landelijk gebied Westzaan. De grens van het plangebied is daarmee gelijk getrokken aan de begrenzing van het Natura 2000-gebied. Vanwege het conserverende karakter is het niet nodig extra maatregelen te treffen ter bescherming van de dieren in het nabijgelegen Guisveld.

7.1.2.3 Wijkoverleg Rooswijk - Zaandijk

Reactie 1
Het Wijkoverleg Rooswijk (hierna: WOR) adviseert het gebied dat wordt omsloten door de A8, het politiebureau aan de Guisweg, de Fortuinweg, Harpstraat en Triangelhof en het Natura 2000 gebied Guisveld te bestemmen als park Rooswijck en als zodanig in te richten.

Antwoord 1 gemeente
Voor het Park Rooswijck is een burgerinitiatief ingediend bij de gemeenteraad. Het beoogde terrein maakt onderdeel uit van de Task Force Ruimtewinst (TFR). In de TFR wordt dit gebied genoemd als mogelijke locatie om sport te realiseren. Een initiatief voor een park hoeft hiermee niet in strijd te zijn. Ruimte voor sport in een
parkachtige omgeving is een mogelijke uitwerking voor dit gebied.Een integrale studie binnen het kader van de ontwikkelingen rondom het station Koog-Zaandijk kan de planologische, financiele en ruimtelijke consequenties van sport in combinatie met park goed in beeld te brengen. Pas bij een integrale studie zijn ook de kosten goed in beeld te krijgen. Burgemeester en wethouders hebben op 30 maart 2010 ingestemd met het voorstel om het burgerinitiatief verder te betrekken bij de Task Force Ruimtewinst en de Spoorse Doorsnijding, om zo de planologische, financiele en ruimtelijke consequenties integraal in beeld te brengen. De gemeenteraad is hierover schriftelijk geinformeerd.

Reactie 2
WOR verzoekt te bevestigen dat er geen binnenplanse ontheffingsmogelijkheid wordt opgenomen voor het vestigen van voetbalvelden of een sportcomplex binnen deelgebied 0 aan de Fortuinweg, aangeduid met de bestemmingen 'Natuur' en 'Maatschappelijk'.

Antwoord 2 gemeente
Binnen de bestemmingen Maatschappelijk en Natuur is geen binnenplanse ontheffingsmogelijkheid opgenomen. De mogelijkheid tot het vestigen van voetbalvelden of een sportcomplex is niet in de planregels opgenomen.

Zoals ook aangegeven in paragraaf 4.3.2 heeft de provincie Noord-Holland een assist uitgevoerd in het kader van de Task Force Ruimtewinst voor de stationslocaie Koog-Zaandijk. De Task Force Ruimtewinst wordt gevolgd door een gebiedsverkenning. In dit stadium van de bestemmingsplanprocedure zijn er echter nog geen concrete ontwikkelingen die kunnen worden doorvertaald in het bestemmingsplan. Om deze reden is ervoor gekozen de feitelijk bestaande en vergunde situaties in het bestemmingsplan als zodanig te bestemmen. Dit betekent niet dat er binnen de planperiode geen functiewijzigingen middels bijvoorbeeld een procedure voor afwijken van het bestemmingsplan kunnen plaatsvinden.

Reactie 3
WOR verzoekt te bevestigen dat de bestemming 'Maatschappelijk' in het plangebied ter hoogte van de Fortuinweg ziet op het begrip 1.89 (Maatschappelijke voorzieningen) en niet op 1.88 (Maatschappelijke dienstverlening) van de begripsbepalingen.

Antwoord 3 gemeente
In artikel 7 van de planregels is bepaald dat de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' bestemd zijn voor Maatschappelijke voorzieningen cq. dienstverlening. Hieronder wordt verstaan: overheids-, welzijns-, ouderen, medische, onderwijs-, culturele en religieuze voorzieningen, jeugd-/kinder-/naschoolse opvang, voorzieningen inzake openbare orde en veiligheid en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen. Het is onduidelijk waarom maatschappelijke dienstverlening niet mogelijk zou moeten zijn. Er is geen aanleiding om de regels aan te passen.

Reactie 4
In de begripsbepalingen ontbreekt het begrip 'Natuur'. WOR verzoekt aan te geven welke begripsomschrijving van toepassing is en te bevestigen dat deze bestemming de realisatie van een project als park Rooswijck niet in de weg staat.

Antwoord 4 gemeente
De gronden met de bestemmings Natuur zijn bedoeld voor natuurgebied ten behoeve van behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Deze bestemming maakt de realisatie van een park niet mogelijk. Zie verder ook het eerder gegeven antwoord op reactie 2.

Reactie 5
WOR adviseert de begrenzing van het plangebied te controleren en oppervlaktewater te realiseren.

Antwoord 5 gemeente
In het ontwerp bestemmingsplan is de begrenzing van het plangebied gelijkgetrokken met de begrenzing van het Natura 2000-gebied, waarmee dit gebied buiten het plangebied is komen te liggen. Het realiseren van oppervlaktewater behoort bestemmingsplantechnisch tot de mogelijkheden. Hiervoor geldt wel het vereiste van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning). De bestemmingsplanprocedure is echter niet bedoeld voor uitvoeringstaken als het realiseren van oppervlaktewater.

Reactie 6
WOR verzoekt aan te geven of bij het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan gebruik is gemaakt van het 'Verkennend bodemonderzoek op een weiland ten noorden van de rijksweg 8 te Zaandijk' en de 'Toetsing Europese Richtlijnen en Flora- en Faunawet voor het zuidelijke deel Guisveld in 2002'.

Antwoord 6 gemeente
Het rapport 'Verkennend bodemonderzoek op een weiland ten noorden van de rijksweg 8 te Zaandijk' is meegenomen in de beoordeling van de bodemsituatie. Het betreft een onderzoek van 8 april 1993 van OMEGAM, waarbij twee weilanden zijn onderzocht. In dit onderzoek heeft toetsing plaatsgevonden aan (inmiddels verouderde) ABC-waarden. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van streef- en interventiewaarden. Het resultaat van het onderzoek is dat, naast de aangetoonde lichte tot matige verontreinigingen, in twee mengmonsters een sterke verontreiniging is aangetoond. Eén van de twee is sterk verontreinigd met arseen. Tegenwoordig zou echter sprake zijn van een matige verontreiniging. De ander is, ook volgens de huidige normering, sterk verontreinigd met lood. Indien de oude onderzoeksgegevens echter worden getoetst aan de huidige risico beoordelingssystematiek volgt hieruit dat er bij het huidige gebruik geen humane of ecologische risico's zijn.

Aanleiding voor het rapport 'Toetsing Europese Richtlijnen en Flora- en Faunawet voor het zuidelijke deel Guisveld in 2002' waren plannen voor het hersitueren van de sportterreinen in Zaanstad-Midden in de randzone van de wijk Rooswijk in het zuidelijke deel van het Guisveld. Destijds was sprake van een andere onderzoeksopdracht dan nu met het bestemmingsplan; het bestemmingsplan voorziet niet in sportterreinen op deze locatie.

Reactie 7
WOR verzoekt het gebied tussen de Avia pomp, het begin van de Harpstraat en de zijkant van de flat Triangelhof 1-48 te bestemmen als parkeerplaats.

Antwoord 7 gemeente
De desbetreffende gronden hebben de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied'. Op deze gronden mogen parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Een aanpassing van het bestemmingsplan is hiervoor niet nodig en is dus achterwege gebleven.

Reactie 8
De opslag en bewerkingsactiviteiten op het BAM terrein worden niet in het voorontwerp bestemmingsplan genoemd.

Antwoord 8 gemeente
Het desbetreffende terrein aan de Fortuinweg wordt verhuurd aan de BAM voor het houden van een ketenpark en de opslag van materialen. Dit betreft activiteiten van tijdelijke aard, waardoor opname in het bestemmingsplan achterwege is gebleven.

Reactie 9
WOR geeft oplossingsrichtingen aan voor NS Station Koog-Zaandijk, het verlagen van het spoor, het verplaatsen van bedrijven en het veranderen van de A8.

Antwoord 9 gemeente
De gemeente is het WOR zeer erkentelijk voor het meedenken in voornoemde onderwerpen. Deze bestemmingsplanprocedure is echter niet het juiste instrument om toepassing te geven aan dergelijke initiatieven. Zoals ook aangegeven in ons antwoord op reactie 2 wordt de Task Force Ruimtewinst van de provincie gevolgd door een gebiedsverkenning voor het stationsgebied Koog-Zaandijk. Initiatieven moeten een bepaalde mate van concreetheid hebben alvorens deze kunnen worden opgenomen in een bestemmingsplan. Een bestemmingsplan moet immers maatschappelijk en economisch uitvoerbaar zijn.

7.1.2.4 Wijkoverleg Oud Koog

Reactie 1
Wijkoverleg Oud Koog geeft aan in het voorontwerp bestemmingsplan maatregelen te missen om bedrijven in de toekomst aan strakkere banden te binden en deze normen ook te handhaven, zonodig in samenwerking met de provincie. Er is geen milieuzone bepaald om de luchtkwaliteit te verbeteren, het ontbreekt aan initiatieven om CO2 en stofuitstoot te reduceren.

Antwoord 1 gemeente
De gemeente Zaanstad heeft hoge ambities op het gebied van milieu. Deze ambities zijn opgenomen in de Ruimtelijke milieuvisie. Een van deze ambitities is het terugdringen van de milieubelasting van bedrijven. Een bestemmingsplan kan op bepaalde punten een bijdrage leveren aan de realisering van de duurzaamheidsdoelstelling. Gedacht moet worden aan het mogelijk maken van schone energiebronnen, zon- of zuidgerichte verkaveling of het aanwijzen van een ecologische structuur. Het gaat om zaken die ruimtelijk relevant zijn. De milieuhinder die bedrijven veroorzaken kan alleen worden beperkt op basis van de Wet milieubeheer.

Reactie 2
Het ontbreekt aan initiatieven om Oud Koog groener te krijgen. Het wijkoverleg adviseert de bestemmingswijziging van 'Groen' in 'Verkeer-Verblijfsgebied' te heroverwegen. De uitwisselbaarheid van groen en parkeren dient vergezeld te gaan van een compensatie van het verdwijnende groen.

Antwoord 2 gemeente
De in het bestemmingsplan gebruikte bestemmingen zijn beschreven in hoofdstuk 6 van de toelichting. De groenvoorzieningen met een structureel karakter, maar zonder bijzondere natuurwaarden, zijn bestemd als Groen. Deze gronden hebben veelal de functie van groene buffer of afscheiding tussen wegen en/of verschillende functies/wijken. Het gaat bijvoorbeeld om stroken gelegen langs wegen, watergangen en parken. Dit groen is belangrijk voor de leefbaarheid van een gebied en moet daarom behouden blijven. Gedacht moet worden aan het Koogerpark en het groen ter plaatse van de molen. De rest van het groen dat in de wijk voorkomt, bijvoorbeeld bermen en smalle stroken langs wegen, krijgt de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming vallen ook parkeerplaatsen en buurtontsluitingswegen. De functies zijn uitwisselbaar: daar waar nu parkeerplaatsen zijn, kan groen worden gerealiseerd en groen kan verdwijnen daar waar een woonstraat verbreed moet worden. Het is voor een goede ruimtelijke ordening niet wenselijk om voor iedere parkeerplaats en ieder grasveldje een ontheffingsprocedure te moeten doorlopen. Het is gebruikelijk om bij herinrichtingsplannen de wijkoverleggen te betrekken en er is altijd de mogelijkheid om in te spreken.

Reactie 3
Het wijkoverleg kan zich niet vinden in de bestemmingen voor de Zuiderkerkstraat 3 en het Kerkplein. De bestemmingen 'Verkeer-Verblijfsgebied' respectievelijk 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'Erf' sluiten meer aan bij de wens van de bewoners in Oud Koog.

Antwoord 3 gemeente
Zuiderkerkstraat 3 heeft de bestemming 'Wonen'. Ter plaatse is in het verleden een kinderdagverblijf (Klavertje Vier) aanwezig geweest. Dit kinderdagverblijf is inmiddels niet meer aanwezig. De gronden zijn nu gemeentegrond en het is de bedoeling om deze gronden te verkopen ten behoeve van de bouw van een eengezinswoning. Hiervoor zijn stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een woning conform deze randvoorwaarden.

Het kerkplein is eigendom van de gemeente en heeft de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied'. Hoewel de aanleg van parkeervoorzieningen binnen deze bestemming in principe mogelijk is, ligt de feitelijke aanleg van parkeervoorzieningen niet voor de hand. Doelstelling van de gemeente is het waarborgen van de openheid van het plein. Eventuele veranderingen van de inrichting van de openbare ruimte komen in overleg met de wijk tot stand. Het op voorhand uitsluiten van bepaalde functies komt de flexibiliteit en daarmee het toekomstgerichte karakter van het bestemmingsplan niet ten goede. De bestemming van het kerkplein blijft dan ook ongewijzigd.

Reactie 4
Het wijkoverleg vraagt aan te geven welke de 250 karakteristieke bedrijfspanden zijn en waar de lijst van karakteristieke bedrijfspanden is gepubliceerd. Daarnaast wordt gevraagd of de eigenaren van de aangewezen panden hierover worden geïnformeerd en hoe dit op de plankaart is verwerkt.

Antwoord 4 gemeente
De lijst van karakteristieke bedrijfspanden is een overzicht van bedrijfspanden met een bijzondere uitstraling, typerend voor de geschiedenis van Zaanstad. Het gaat hier niet om panden met een monumentstatus, maar om panden die worden beschouwd als 'de moeite waard om te behouden'. Het document heeft geen juridische status en de eigenaren van de aangewezen panden zijn hierover niet geïnformeerd. Het is daarom ook niet in de regels of op de verbeelding verwerkt. Aangezien geen sprake is van officieel beleid en het onderscheid tussen monumenten en karakteristieke bedrijfspanden verwarring kan geven, is besloten de lijst niet op te nemen in het ontwerpbestemmingsplan.

Reactie 5
Het wijkoverleg merkt op dat in hoofdstuk 3 (paragraaf 3.5.3.4.8) wordt gesproken over een derde van de vloeroppervlakte van een woonhuis en in hoofdstuk 6 (paragraaf 6.2.3.2) over 30%.

Antwoord 5 gemeente
Het beleid voor bedrijven in woonhuizen gaat er vanuit dat de woonfunctie leidend is en dat de bedrijfsvestiging ondergeschikt is. Van ondergeschiktheid is sprake als de vestiging beperkt blijft tot 65 m2 en maximaal eenderde van het woonhuis beslaat. Op basis van jurisprudentie met betrekking tot dit onderwerp is gekozen voor de zogenaamde 30% - 70% regeling. Dat wil zeggen dat wanneer een beroep of bedrijf aan huis niet meer dan 30% van het bruto woonvloeroppervlak bedraagt, er op het pand geen bedrijfsbestemming wordt gelegd, maar de woonbestemming gehandhaafd blijft.

Reactie 6
Het wijkoverleg geeft aan dat punt 9 van paragraaf 4.3.1 niet in overeenstemming is met de tekst in paragraaf 4.2.1.

Antwoord 6 gemeente
De tekst is op dat punt aangepast. Hoewel de doelstellingen om de bestaande detailhandelsclusters te versterken en versnippering tegen te gaan, onveranderd zijn, zijn de gronden en dus ook de open ruimte onder het viaduct bestemd als Verkeer-Verblijfsgebied' met aanduidingen voor de bebouwing: supermarkt (su) en de overige detailhandel (dh). De bebouwing langs en haaks op de Verzetstraat heeft de bestemming 'Wonen'. en de bebouwing ten noorden van het viaduct (Verzetstraat 12-16) 'Gemengd'. Genoemde bestemmingen zijn overeenkomstig de bestaande situatie.

Reactie 7
Het wijkoverleg verzoekt om aanpassing van paragraaf 5.1.1 Akoestisch onderzoek - industrielawaai voor wat betreft de binnen de geluidszone geplande 14 appartementen in het voormalige Gemeentearchief en een hotel.

Antwoord 7 gemeente
De tekst is op dit punt aangepast. Opgemerkt wordt dat voor de wijziging van het voormalige gemeentearchief in appartementen op 17 februari 2010 een projectbesluit genomen is en bouwvergunning eerste fase verleend. Als onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing voor deze bestemmingswijziging is akoestisch onderzoek verricht door de geluidzonebeheerder van de gemeente. De conclusie van dit onderzoek is dat de geluidsbelasting ter plaatse van de appartementen gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai. Er was daarom geen hogere geluidgrenswaarde nodig voor deze bestemmingswijziging. Aangezien de vergunning inmiddels verleend is, maakt het bestemmingsplan strikt genomen geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing mogelijk. Een hotel is geen geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder, waardoor geen wettelijke geluidnormen voor een hotel gelden. Er gelden geen restricties voor een hotel in een geluidzone.

Reactie 8
Het wijkoverleg constateert dat de in paragraaf 5.1.3 genoemde bedrijven niet overeenkomen met de bedrijven in hoofdstuk 6.3 van het milieuonderzoek en verzoekt aan te geven wat de correcte benaming is. Daarnaast wordt opgemerkt dat ADM Cocoa ten noorden van Oud- Koog ligt en niet ten oosten. Gevraagd wordt waarom er zoveel klachten over stank zijn als de werkelijke geurbelasting zogenaamd meevalt.

Antwoord 8 gemeente
ADM ligt inderdaad ten noorden van Oud Koog, maar ten opzichte van het totale plangebied liggen de bedrijven die voor geuroverlast zorgen voornamelijk aan de oostkant. Omdat zuidwestelijke wind de heersende windrichting is valt de geurhinder in het plangebied relatief gezien mee. Alleen wanneer de wind van Tate en Lyle richting het plangebied waait is er sprake van geuroverlast. In de milieuvergunning van Tate en Lyle zijn allerlei voorschriften op genomen om geurhinder te reduceren.

Reactie 9
In paragraaf 3.7 van het milieuonderzoek ontbreekt de vermelding van het bedrijventerrein Breedweer.

Antwoord 9 gemeente
Breedweer wordt beschouwd als gemengd gebied. Zo is dat ook in het milieuonderzoek opgenomen. De bedrijven die zich in dit gebied bevinden, hebben de bestemming 'Gemengd' gekregen. De op het terrein aanwezige bedrijvigheid past binnen deze bestemming.

Reactie 10
Het aantal bedrijven met een maatbestemming is niet duidelijk.

Antwoord 10 gemeente
Er zijn in totaal drie bedrijven met een maatbestemming: tankstation Bako (Fortuinweg 3), zetmeelfabriek Tate en Lyle B.V. (Lagedijk 5) en tankstation Vos (Zuideinde 110). Dit komt overeen met het gestelde in het aangepaste milieuonderzoek.

Reactie 11
Het ontbreken van een effectieve 30 km inrichting op 30 km wegen met een busroute maakt dat de geluidsbelasting op deze wegen gelijk is aan die op een 50 km weg. Dit moet worden verwerkt in het milieuonderzoek.

Antwoord 11 gemeente
In het bestemmingsplan wordt van de formele maximum snelheid ter plaatse uitgegaan. Omdat 30 km wegen geen geluidzone hebben, zijn deze niet in het milieuonderzoek behandeld. Langs dit soort wegen gelden in principe geen ruimtelijke restricties.

Reactie 12
Bijlage 4, 5A en 5B ontbreken in het rapport. Er wordt verzocht deze bijdragen toe te voegen.

Antwoord 12 gemeente
Dit betreft de bijlagen 'Wettelijke normen Wet geluidhinder', 'Tabel Stroom- en ontsluitingswegen' en 'Kaart Stroom- en ontsluitingswegen'. De bijlagen zijn toegevoegd aan het milieuonderzoek.

Reactie 13
De geluidsbelasting van de A8 in Oud Koog ligt boven het gewenste niveau. Dit kan verminderd worden door verhoging van de geluidschermen en isolatie van de brugklep. Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt over nader akoestisch onderzoek.

Antwoord 13 gemeente
Het beheer van het geluid van de rijksweg A8 is in handen van Rijkswaterstaat. Naar aanleiding van de reactie van het wijkoverleg Oud Koog op het Actieplan geluid van Rijkswaterstaat heeft de gemeente aanvullend onderzoek naar de geluidsbelasting van de A8 laten uitvoeren, waaruit blijkt dat de geluidbelasting binnen het plangebied ter hoogte van de A8 sinds 1996 niet is toegenomen. Het bestemmingsplan vormt overigens geen belemmering voor het eventueel isoleren van de brugklep of het ophogen van de geluidsschermen.

Reactie 14
In paragraaf 4.7 van het milieuonderzoek is de bouw van hotel Zoethout niet genoemd als geluidsgevoelige bestemming. Dit moet worden aangepast.

Antwoord 14 gemeente
Een hotel wordt niet beschouwd als een geluidsgevoelig object in het kader van de Wet geluidhinder (zie ook de reactie op punt 7). Aanpassing van het milieuonderzoek is dan ook niet nodig.

Reactie 15
In de paragraaf over industrielawaai (4.8) wordt aangegeven dat het bestemmingsplan niet voorziet in ruimtelijke ontwikkelingen binnen de industrielawaaizones. Er zijn wel ontwikkelingen, namelijk de 14 appartementen in het gemeentearchief, Hotel Zoethout en de appartementen in het Dr. Oetkercomplex (voormalige Honig-fabriek).

Antwoord 15 gemeente
Voor de genoemde ontwikkelingen zijn geen hogere geluidgrenswaarden industrielawaai verleend, omdat de geluidsbelasting op het complex vanwege gezoneerd industrielawaai lager is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Daarnaast wordt verwezen naar de reactie op punt 7.

Reactie 16
De bijlagen 'Externe veiligheid gevaarlijke stoffen', 'Risico's op en aan de Zaan' en 'Natuurwaarden Oud Koog en Rooswijk' ontbreken en moeten alsnog worden toegevoegd.

Antwoord 16 gemeente
De noodzakelijke bijlagen zijn toegevoegd aan het milieuonderzoek.

Reactie 17
De bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' moet worden gewijzigd in 'Groen' ter plaatse van de Boschjesstraat langs de provinciale weg, ten noorden van de supermarkt Verzetstraat, de Breestraat ten zuiden van de Verzetstraat, de Verzetstraat en het pleintje nabij Hyacintstraat 35 en 53.

Antwoord 17 gemeente
Voor ons antwoord op deze reactie verwijzen wij naar het bovengenoemde antwoord op reactie 2 van het wijkoverleg.

Reactie 18
De bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' dient te worden gewijzigd in de bestemming 'Groen' met de mogelijkheid voor een speelvoorziening ter plaatse van de speelplaatsen Pinkstraat, Zuiderkerkstraat, Badhuisstraat en Troelstraplein.

Antwoord 18 gemeente
Voor ons antwoord op deze reactie verwijzen wij ook naar het bovengenoemde antwoord op reactie 2 van het wijkoverleg. Hieraan wordt nog toegevoegd dat binnen de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' tevens speeltoestellen en speelvoorzieningen zijn toegestaan. Het bestemmingsplan is hierop dan ook niet aangepast.

7.1.2.5 Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Reactie 1
Het HHNK adviseert voor een nadere beschrijving van de wateraspecten te verwijzen naar de waterparagraaf.

Antwoord 1 gemeente
In paragraaf 2.4 is een verwijzing opgenomen naar de waterparagraaf.

Reactie 2
Het HHNK vermeldt dat in oktober 2009 het Waterbeheersplan 4 is vastgesteld en dat op 1 januari 2010 de nieuwe Keur 2010 van kracht wordt.

Antwoord 2 gemeente
Wij zullen bij onze plannen rekening houden met de nieuwe beleidsdocumenten. Deze reactie heeft aanleiding gegeven tot het wijzigen van de toelichting van het bestemmingsplan.

Reactie 3
Het HHNK adviseert de toelichting aan te passen voor wat betreft de Keur 2009.

Antwoord 3 gemeente
De toelichting is conform het advies aangepast.

Reactie 4
Het HHNK merkt op dat in het bestemmingsplan niet wordt verwezen naar het geldende beleidskader ten aanzien van de waterkeringen en verzoekt om opname van een passage van het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010.

Antwoord 4 gemeente
De toelichting is hierop aangepast.

Reactie 5
Het HHNK verzoekt paragraaf 5.2.4 aan te passen voor wat betreft de sportterreinen.

Antwoord 5 gemeente
De betreffende paragraaf is conform verzoek aangepast.

Reactie 6
Het HHNK geeft aan niet op hoogte te zijn van de ontwikkelingen hotel Zoethout, het gemeentearchief en de Waakzaamheid.

Antwoord 6 gemeente
De ontwikkelingen van het gemeentearchief en de Waakzaamheid betreffen interne wijzigingen van bestaande panden zonder dat sprake is van een toename van verharding. Om deze reden is in het kader van de ruimtelijke procedures geen contact geweest met het hoogheemraadschap. Ter plaatse van de ontwikkeling hotel Zoethout was voorheen een fabriek gevestigd. Met de komst van het hotel is geen sprake van een toename van de verharding ten opzichte van de fabriek, zodat ook in dit geval overleg achterwege is gebleven.

Reactie 7
Het HHNK adviseert artikel 19.3 van de regels aan te passen. 'Belangen van de waterkering' moet worden gewijzigd in 'belangen van de waterhuishoudkundige situatie'.

Antwoord 7 gemeente
De bestemming Waterstaat - Waterkering is bedoeld voor het fysiek aanwezige waterstaatswerk. De belangen van de waterhuishoudkundige situatie worden niet geregeld in een bestemmingsplan, vanwege het ontbreken van een ruimtelijke component.

Reactie 8
De zone van het waterstaatswerk is niet goed aangegeven op de verbeelding. De zone van het waterstaatwerk betreft niet alleen de dijk zelf, maar ook de zone waarbinnen werkzaamheden invloed kunnen hebben op de stabiliteit van het dijklichaam.

Antwoord 8 gemeente
Op 18 april 2011 heeft overleg plaatsgevonden met het HHNK over het opnemen van waterkeringen in de Zaanse bestemmingsplannen. Tijdens dit overleg is besloten om alleen het waterstaatswerk op de verbeelding op te nemen en de zinsnede dat 'advies gevraagd moet worden aan de waterbeheerder'. De zone van het waterstaatwerk is aangepast conform de door het hoogheemraadschap aangeleverde gegevens.

7.1.2.6 Kamer van Koophandel

Reactie
De Kamer van Koophandel geeft aan dat in het plangebied de bedrijfslocatie Honig is gelegen, die in de concept sectornota bedrijventerreinen Zaanstad is aangemerkt als binnenstedelijk bedrijventerrein. Deze locatie moet als zodanig worden opgenomen in de toelichting. Daarnaast moet hoofdstuk 4 van de toelichting worden aangepast voor wat betreft de omschrijving van de gebiedstypering 'Werkgebied'.

Antwoord gemeente
Bij besluit van 29 december 2009 is een projectbesluit genomen als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening en bouwvergunning eerste fase verleend voor het geheel veranderen van het voormalige fabriekspand van Honig (verbouwen tot appartementen, bedrijfsruimte en parkeerkelder) op het adres Zuideinde 72-100 te Koog aan de Zaan. Van een bedrijfslocatie is dus geen sprake meer. Deze reactie heeft dan ook geen aanleiding gegeven tot het wijzigen van het ontwerp bestemmingsplan. Voor wat betreft de gebiedstypering in hoofdstuk vier van de toelichting wordt opgemerkt dat dit een weergave betreft van de bestaande gebiedstyperingen zoals vermeld in de Structuurvisie Dansen op het Veen en dat hierop geen aanpassing zal plaatsvinden.

7.1.2.7 KPN

Reactie
KPN verzoekt rekening te houden met het creëren van tracés aan beide zijden van straten in openbare grond, in bermen en in open verhardingen, het handhaven van bestaande tracés, het vrijhouden van toegewezen tracés van bomen en beplanting en het in overleg beschikbaar stellen van ruimten voor het plaatsen van openbare kabelverdeelkasten van KPN.

Antwoord gemeente
Het bestemmingsplan verzet zich niet tegen genoemde punten en behoeft op dit punt geen aanpassing.

7.1.2.8 N.V. Nederlandse Gasunie

Reactie 1
De Nederlandse Gasunie verzoekt om weergave van het gasontvangststation en leiding W-570-15 op kaartblad 5.

Antwoord 1 gemeente
Het gasontvangststation is gelegen op het gezoneerde bedrijventerrein van Tate & Lyle. Ter plaatse van het gasontvangststation is ingevolge deze zonering een bedrijf van milieucategorie 3.1. toegestaan. Het gasontvangststation valt hieronder, waardoor het bestemmen met een specifieke aanduiding niet noodzakelijk is. De desbetreffende leiding is conform het verzoek aangepast.

Reactie 2
De Gasunie constateert dat de voor aardgastransportleidingen opgenomen dubbelbestemming 'Leiding-Gas' niet de de gebruikelijke strookbreedte van 4 meter ter weerszijden van het hart van de leiding heeft en verzoekt de strookbreedte hierop aan te passen.

Antwoord 2 gemeente
De gewenste aanpassing is op de verbeelding verwerkt.

Reactie 3
De Gasunie doet de aanbeveling om vooruitlopend op de AmvB Buisleidingen (Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen Bevb) de in het plan weergegeven toetsingsafstanden qua breedte te wijzigen in de 1% lethaliteitsgrenzen zoals opgesomd in een bijgevoegde tabel.

Antwoord 3 gemeente
Deze aanbeveling is overgenomen in het milieuonderzoek.

Reactie 4
De Gasunie merkt op dat rekening moet worden gehouden met de geluidsemissie van hun station ter plaatse.

Antwoord 4 gemeente
Het gasontvangststation is gelegen op een gezoneerd industrieterrein en is passend binnen de ter plaatse vigerende bestemming 'Bedrijf'. Met de geluidsemissie is hiermee rekening gehouden.

Reactie 5
De Gasunie verzoekt om opname in de toelichting van een alinea omtrent het vervoer van gevaarlijke stoffen per buisleiding.

Antwoord 5 gemeente
Deze reactie heeft aanleiding gegeven tot het aanpassen van het milieuonderzoek op dit punt.

Reactie 6
De Gasunie verzoekt om aanpassing van artikel 21.4 van de regels. Het ophogen van de bodem en het uitvoeren van grondbewerkingen wordt aanlegvergunningplichtig gesteld, indien deze plaatsvindt met een hoogte of diepte van meer dan 0,5 meter. Dit is onvoldoende ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leidingen.

Antwoord 6 gemeente
Deze reactie heeft geleid tot een aanpassing van het desbetreffende artikel. De hoogte en dieptebepaling zijn komen te vervallen.

Reactie 7
De Gasunie verzoekt om toevoeging van de activiteit 'indrijven van voorwerpen' aan het in artikel 21.4 opgenomen aanlegvergunningenstelsel ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leidingen.

Antwoord 7 gemeente
Deze reactie heeft aanleiding gegeven tot het toevoegen van de gewenste toevoeging.

7.1.2.9 Gemeentelijke monumentencommissie

Reactie 1
De commissie adviseert om in hoofdstuk 2 paragraaf 2.3 (Cultuurhistorische en archeologische waarden) meteen te laten volgen op paragraaf 2.1 (Geschiedenis van het plangebied).

Antwoord 1 gemeente
De bestemmingsplannen van de gemeente Zaanstad worden volgens een vaste structuur opgesteld. Naar onze mening is er in casu geen dringende reden aanwezig om van deze (vaste) structuur af te wijken en derhalve blijft de structuur bestaan.

Reactie 2
De commissie mist twee gemeentelijke monumenten in de lijst: Stationsstraat 80 en Weeshuisland 62-64.

Antwoord 2 gemeente
Stationsstraat 80 is aan de lijst van gemeentelijke monumenten toegevoegd. Weeshuisland 62-64 ligt niet binnen dit bestemmingsplan, maar binnen bestemmingsplan Westerkoog.

7.1.2.10 Brandweer Zaanstad

Reactie
Brandweer Zaanstad geeft een aantal aandachtspunten aan met betrekking tot bluswater, bereikbaarheid en aanrijtijd. Met betrekking tot externe veiligheid wordt opgemerkt dat hiervoor wordt verwezen naar het advies van de regionale brandweer, maar dat extra aandacht wordt gevraagd voor effectafstanden.

Antwoord gemeente
Het advies van de brandweer betreft uitvoeringsaspecten, waar in het bestemmingsplan geen plaats voor is vanwege het ontbreken van ruimtelijke relevantie. Deze reactie heeft dan ook niet geleid tot het aanpassen van het ontwerp bestemmingsplan.

7.1.2.11 Regionale Brandweer Zaanstad Waterland

Reactie
De regionale brandweer adviseert voor de in het plangebied gelegen buisleidingen QRA's (Quantitatieve Risico Analyses) te laten uitvoeren volgens de nieuwe AMvB Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen.

Antwoord gemeente
De externe veiligheidsaspecten van het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het besluit is op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Besluit is van toepassing op de aardgastransportleidingen met een werkdruk vanaf 16 bar of meer en buisleidingen met aardolieproducten. Naar aanleiding hiervan wordt momenteel een QRA voor de buisleidingen uitgevoerd.

In zijn algemeenheid wordt ten aanzien van het advies van de regionale brandweer nog het volgende opgemerkt. In het advies wordt een beschrijving van de huidige situatie gegeven en wordt ingegaan op de risicobronnen en hulpverlening, waarbij scenario's worden beschreven. Voorts worden er maatregelen beschreven ter bevordering van de veiligheid. Genoemde onderwerpen hebben betrekking op uitvoeringsaspecten en zijn niet ruimtelijk relevant, waardoor verwerking in het bestemmingsplan niet mogelijk is.

7.1.2.12 Vereniging De Hollandsche Molen

Reactie 1
Vereniging De Hollandsche Molen adviseert de vrijwaringszone voor de molenbiotoop aan te passen.

Antwoord 1 gemeente
In artikel 22 van de planregels is opgenomen dat binnen de begrenzing van de gebieden met de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zich geen nieuwe hoge gebouwen mogen bevinden, teneinde de molen als werktuig gelet op de windvang en als waardevol beeldbepalend (landschaps)element te beschermen. In artikel 22.4.2 zijn de maximaal toegestane bouwhoogtes geregeld. Deze hoogtes zijn in overleg met de gemeentelijke beleidsadviseur monumenten tot stand gekomen. De vrijwaringszone is niet aangepast.

Reactie 2
De vereniging verzoekt om vastlegging van de molenbiotoop van de buiten het plangebied gelegen molen De Bleeke Dood.

Antwoord 2 gemeente
Deze reactie heeft geleid tot opname van de gevraagde molenbiotoop.