direct naar inhoud van 4.1 Algemene uitgangspunten
Plan: Oud Koog & Rooswijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309

4.1 Algemene uitgangspunten

4.1.1 Dansen op het veen

De ruimtelijke structuurschets van Zaanstad, genaamd: 'Dansen op het veen', geeft voor de verschillende delen van het plangebied drie verschillende gebiedstyperingen, namelijk:

  • Rooswijk wordt aangeduid met de gebiedstypering 'Woongebied'. Dit houdt in dat wonen de hoofdfunctie is van dit gebied;
  • het gedeelte van Rooswijk ten noorden van de sportvelden en Oud Koog worden aangeduid als 'Zaans gemengd gebied', wat betekent dat hier een voor Zaanstad typerende menging van wonen en werken plaatsvindt;
  • het bedrijventerrein aan de Lagedijk (Tate & Lyle en Machinefabriek Duyvis) is aangeduid met de gebiedstypering 'Werkgebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309_0013.jpg"

ruimtelijke structuurschets van Zaanstad 'Dansen op het veen'

4.1.1.1 Woongebied

Woongebied is over het algemeen monofunctioneel van opzet, namelijk wonen met mogelijkheden tot begrensde bedrijfsmatige activiteiten aan huis en enige verspreide niet hinderlijke bedrijfjes. De bereikbaarheid is zowel gericht op de auto als het openbaar vervoer. De bebouwingsdichtheid in het plangebied is laag, 30 tot 40 woningen per hectare met een beperkt voorzieningenniveau.

Binnen de gebiedstypering 'Woongebied' geldt het profiel 'Nieuw-Tuinstedelijk'. Dat houdt in dat in het plangebied veel woningen met tuinen zijn en dat op overgangen naar het landelijk gebied de bebouwingsdichtheid is verdund.

4.1.1.2 Zaans gemengd gebied

Over het algemeen heeft in het plangebied het wonen de overhand, variërend van 40 tot 80%. Het resterende percentage wordt opgevuld door werken. Deze menging zorgt voor afwisseling en levendigheid. De bebouwingsdichtheid is wisselend en varieert tussen de 10 en 30 woningen per hectare, soms nog lager. Het voorzieningenniveau is beperkt, maar voldoet aan de eerste basisbehoefte.

De gebiedstypering 'Zaans gemengd gebied' kent aan het gedeelte van Rooswijk ten noorden van de sportvelden en het noorden van Oud Koog het profiel 'Dorp' toe. Het dorpslint Hoogstraat/Lagendijk wordt hierbij gezien als een belangrijke identiteitsdrager voor Zaanstad, die bijdraagt aan een historisch besef van de stad en de wens om het dorp dorps te houden.

Het profiel 'Dorp' kenmerkt zich door kleinschaligheid en een eigen karakteristiek waarmee het bijdraagt aan de identiteit van het dorp. De bebouwingsdichtheid is 30-50 woningen per hectare, met mogelijkheden om wonen te combineren met werkgelegenheid (ca. 10-20 arbeidsplaatsen per hectare). Bijzonder kenmerkend is de aanwezigheid van grootschalige en industriële bedrijvigheid in een gebied waar verder de woonfunctie overheerst.

Het gedeelte van Oud Koog ten zuiden van de A8 wordt getypeerd als 'Zaans gemengd gebied' met het profiel 'Waterfront', één van de meest kenmerkende profielen van Zaanstad. Gelegen aan de Zaan zorgt de combinatie van plezier- en beroepsvaart voor een aantrekkelijk beeld. Uitgangspunt is het zo goed mogelijk gebruiken van bestaande vaak cultureel interessante en waardevolle gebouwen gecombineerd met nieuwbouw. Door een mix van wonen, bedrijvigheid (waaronder broedplaatsen) en voorzieningen mogelijk te maken wordt ingespeeld op de behoefte aan multifunctionele gebieden. Het voorzieningenniveau ligt op het niveau van het stedelijk/regionale voorzieningenpakket.
De openbare ruimte beschikt over weinig groenvoorzieningen en de aanwezigheid, zichtbaarheid en bereikbaarheid van de Zaan is leidend. Het gebied heeft een stedelijke uitstraling en de bebouwingsdichtheid ligt tussen de 80 en 100 woningen per hectare.
De bereikbaarheid per auto is matig tot redelijk, per openbaar vervoer goed tot uitstekend. Het parkeren dient in principe in de gebouwde voorzieningen te worden opgelost.

4.1.1.3 Werkgebied

In een gebied getypeerd als Werkgebied heeft bedrijvigheid altijd de overhand. Binnen deze typering is voor dit plangebied het profiel 'Industrieel' van toepassing. Kenmerkend voor dit profiel is de grootschaligheid van de bedrijven en de functionele inrichting van het terrein.

4.1.2 Zichtbaar Zaans

In het ontwerp van de ruimtelijke structuurvisie Zaanstad 'Zichtbaar Zaans' zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. De ruimtelijke structuurvisie is breed zowel intern als met externe partners opgesteld. Totdat de nieuwe structuurvisie is vastgesteld, is 'Dansen op het veen' leidend voor het ruimtelijk beleid. Er is echter wel gekeken of het bestemmingsplan niet in de weg staat van de nieuwe visie.

De (ontwerp) ruimtelijke structuurvisie geeft voor de verschillende delen van het plangebied de volgende gebiedstyperingen:

  • Oud Koog kent de gebiedstyperingen Zaans gebied, Werkgebied en Recreatiegebied, binnenstedelijk;
  • Rooswijk kent de gebiedstyperingen Woongebied en Recreatiegebied, binnenstedelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309_0014.jpg"

Ruimtelijke structuurvisie Zaanstad 'Zaans zicht'

4.1.2.1 Werkgebied

Binnen het gebiedsprofiel 'Werkgebied' wordt het bedrijventerrein met Tate & Lyle en machinefabriek Duyvis aangeduid als binnenstedelijk industrieterrein.

Deze binnenstedelijke werkgebieden staan aan de basis van de ontstaansgeschiedenis van de stad en bepalen in hoge mate het beeld van de stad. Deze bedrijven maken van oudsher deel uit van het stedelijke weefsel. Het behoud van deze binnenstedelijke werkgebieden staat voorop. Hier ligt de opgave om de bedrijven en hun omgeving beter op elkaar aan te laten sluiten. De aanwezige bedrijven bieden kansen om over nieuwe en creatieve manieren van milieuzorg na te denken en op deze wijze de milieuoverlast van de bedrijven voor hun omgeving te verkleinen. Dit geeft de omgeving betere ontwikkelingskansen en de bedrijven meer ontwikkelingsruimte. De onderlinge betrokkenheid door bijvoorbeeld het zichtbaar maken van het productieproces kunnen de bedrijven een betere inbedding in de stad geven en op deze wijze nieuwe attracties aan de stad toevoegen. De opgave is hoe de zware industrie meer dan alleen economisch, een bijdrage kan leveren aan de beleving van de stad. Deze kan bijvoorbeeld uitgroeien tot een educatieve of toeristische attractie.

De aanwezigheid, zichtbaarheid en bereikbaarheid van de Zaan is leidend. De bereikbaarheid per auto is matig tot goed, per OV en fiets goed tot uitstekend. Extra aandacht moet worden gegeven aan de relatie tussen de bedrijfsfunctie en het openbare gebied. Om de kwaliteit van de openbare ruimte te garanderen, is parkeren op eigen terrein of gebouwd parkeren noodzakelijk.

Dit profiel gaat uit van arbeidsintensieve werkgelegenheid, waarbij gedacht wordt aan 45 arbeidsplaatsen per hectare. Bij herstructurering ligt de nadruk op het behouden van de huidige arbeidsplaatsen.

4.1.2.2 Zaans gebied

Oud Koog wordt binnen het gebiedsprofiel Zaans gebied grotendeels aangeduid als 'dorp'. Dit profiel beschrijft de dorpslinten en de directe bebouwing rond deze linten. De dorpslinten zelf zijn belangrijke identiteitsdragers voor Zaanstad en dragen bij tot het historische besef van de stad en de wens om de dorpen dorps te houden.

De bebouwingsdichtheid is 30-50 woningen per hectare. Dit komt overeen met het gestelde in de structuurvisie 'Dansen op het veen'. De dorpen en de linten vormen een ruimtelijke eenheid maar zijn ondanks de verwevenheid nog duidelijk afzonderlijk herkenbaar. De aangrenzende buurten zijn beschreven in 'tuinstedelijk'. Dit zijn overzichtelijke kleine eenheden onder de invloedssfeer van de linten. Gestapelde bebouwing komt bij uitzondering voor en is gerelateerd aan bijzondere huisvestingsopgaven, zoals bijvoorbeeld ouderenhuisvesting.

De openbare ruimte is kleinschalig met een groene uitstraling, ondersteund door de bomen op eigen terrein. Een uitzondering hierop vormen de dijken die vanwege hun taak als waterkering minder tot geen boombeplanting hebben. Het groen- en waternetwerk in deze buurten is van oorsprong sterk, al zijn in de vorige eeuw veel van de daarbij behorende kwaliteiten verdwenen. Op een aantal plekken liggen kleinere ontmoetingsplaatsen en dorpspleinen. Deze bijzondere plekken zijn vaak gekoppeld aan de kruisingen tussen het groen- blauwe netwerk en het netwerk van de wijk. Voor de linten langs de Zaan is er een onderscheid tussen de oostzijde en de westzijde. Bij de westzijde ligt het accent op het creëren van bijzondere plekken aan de Zaan, waarbij ontwikkelingen gericht zijn op het netwerk van de aanliggende wijken en versterking van de historische structuren. Behoud en versterking van het bestaande karakter van de openbare ruimte is de basis. Voor het autoverkeer dienen de linten meestal als buurtontsluiting, waarbij de uiteinden vaak zwaar worden belast. Parkeren vindt hoofdzakelijk op eigen terrein plaats of als langsparkeren. Bij intensivering wordt ingezet op gebouwd parkeren. De bereikbaarheid per auto is redelijk goed. De linten zijn ook drager van de langzaam verkeer structuur, al vormen ze voor fietsers veelal lange routes, die het fietsverkeer in oost-west richting belemmeren. Het zijn over het algemeen aantrekkelijke en veilige routes, maar meer oost-west verbindingen zijn wenselijk. Vervoer over water kan de verbondenheid met de Zaan en de relaties tussen de diverse kernen versterken.

De dorpskernen fungeren ook als wijk- en buurtcentra. Deze functies zijn doorgaans gelegen aan het lint of zijn daar direct mee verbonden. Van oudsher hebben ze een centrumfunctie en kennen een grotere combinatie van wonen met werkgelegenheid, tussen de 10 en 20 arbeidsplaatsen per hectare. Bijzonder kenmerkend is, dat op diverse plekken nog grootschalige en (semi-) industriële bedrijvigheid aanwezig is in een gebied waar verder de woonfunctie overheerst.

Bij herstructurering wordt ingezet op:

  • Behoud en zo mogelijk vergroten van de werkgelegenheid;
  • Zorgdragen voor het instandhouden van een basisvoorzieningenpakket;
  • Vestigen van broedplaatsen, dit vooral in het transitieproces van grootschalige bedrijvigheid naar intensievere werkgelegenheid, in combinatie met wonen. Het behoudt van de industriële bebouwing is het uitgangspunt. De maat van het gebouw en zijn karakter vormen het uitgangspunt bij transformatie.
4.1.2.3 Recreatiegebied, binnenstedelijk

Binnen het gebiedsprofiel'Recreatiegebied, binnenstedelijk' worden de sportvelden in Rooswijk aangeduid als 'sportparken'. Het volkstuinencomplex, de begraafplaats en het Koogerpark worden nader aangeduid als 'parken'.

Voor de sportparken ligt de nadruk op de gebruikswaarde voor sport en recreatie. Het beleid is gericht op het multifunctionele gebruik door een verantwoorde mix van sport, recreatie en aangrenzende functies. Bij herstructurering binnen de aanduiding 'sportparken' ligt de nadruk op het verhogen van de gebruikswaarde. Het gebruik van voorzieningen van de sportclubs op sportparken (kantines en sporthallen) voor meerdere doeleinden. Aandacht voor het verbinden van de binnenstedelijke groene ruimtes met de buitenstedelijke natuur- en recreatiegebieden.

Onder de aanduiding 'parken' vallen niet alleen de parken, maar ook de begraafplaatsen en volkstuinen. Samen vormen ze een belangrijk onderdeel van het groen- blauwe netwerk in de stad. Het zijn de binnenstedelijke recreatiegebieden. De nadruk ligt op de gebruikswaarde en de beleving van grootschalig groen in de stad.
Voor gebieden met de aanduiding 'parken' geldt dat het verbinden van deze binnenstedelijke groene ruimtes onderling en met de buitenstedelijke natuur- en recreatiegebieden de ecologische kwaliteit van de stad versterkt . Bij herstructurering is de opgave het verhogen van de gebruikswaarde van de grotere parken. Het behouden van het authentieke karakter van de kleinere oude stadsparken is een belangrijke opgave.

4.1.2.4 Woongebied

Binnen het gebiedsprofiel 'Woongebied' wordt het woongedeelte in Rooswijk aangeduid als 'Nieuw tuinstedelijk'. Dit profiel is van toepassing op de meeste naoorlogse wijken met een woonprogramma dat voornamelijk uit laagbouw bestaat. De gemiddelde bebouwingsdichtheid is 30-40 woningen per hectare. In deze monofunctionele wijken zijn de voorzieningen geclusterd in winkelcentra. Verder is er nog enige ruimte voor wat geclusterde voorzieningen. Bij transformatie wordt ingezet op het verbinden van de wijkcentra door middel van de voorzieningen, verkeer- groen- en waterstructuur. Daarnaast is er een grotere differentiatie in dichtheden en woontypologieën gewenst. Hierbij wordt gedacht aan verdichting en gestapelde bouw in de nabijheid van de wijkcentra en bij de aansluiting op stations en/of het stadscentrum. Verdunnen op de overgangen naar het landelijke gebied is mogelijk.

Er is een duidelijke samenhang tussen de groene inrichting van de buurten en de voortuinen. Een groene wijk is de opgave. Dit wordt bereikt door groene routes, ecologische verbindingen en groene straatprofielen. Gezocht moet worden naar manieren om water aan de openbare ruimte toe te voegen. Dit om de noodzaak tot waterberging vorm te geven en voor het creëren van extra blauw-groene ruimte.
De bereikbaarheid is gericht op zowel de auto als het openbaar vervoer. Het fietsnetwerk wordt versterkt om het autogebruik binnen de wijk en de wijken onderling terug te dringen. Sociale samenhang is een belangrijk uitgangspunt. Extra aandacht moet worden gegeven aan de relatie tussen de woning en het openbare gebied. De woningen en voorzieningen zijn gericht op de openbare ruimte. Bij verdichting/gestapelde bebouwing is gebouwd parkeren een wens om de kwaliteit van de openbare ruimte te garanderen. Deze parkeeroplossingen worden afgezoomd door woningen en entrees. Bij herstructurering moeten andere, minder dominante parkeeroplossingen voor de auto worden gevonden. Bijzondere openbare ruimtes zijn duidelijk begrensd en kennen een hogere kwaliteit van inrichting.

Naast de wijk- en buurtcentra is er mogelijkheid voor beperkte bedrijfsmatige activiteiten aan huis, evenals voor enkele verspreide niet-hinderlijke bedrijfjes en multifunctionele gebouwen. Het uitgangspunt is ongeveer 10 arbeidsplaatsen per hectare.