Plan: | Oud Koog & Rooswijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309 |
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai en mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' - met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie - het niet is toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1.2 teneinde het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bebouwing overeenkomstig de andere bestemmingen toe te staan, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - LPG' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.
In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 25.2.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 25.2.2 en worden toegestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - LPG' de in de onderliggende bestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits het woon- en leefklimaat daardoor niet verslechterd.
Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming te wijzigen in die zin dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met bevi-inrichtingen.
In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 25.3.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 25.3.2 en worden toegestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi' de in de onderliggende bestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits het woon- en leefklimaat daardoor niet verslechterd.
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het beschermen van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.
Binnen de in lid 25.4.1 bedoelde zone gelden in afwijking van de onderliggende bepalingen de volgende maximale hoogtematen, welke worden berekend met behulp van de volgende formule: H(x) = x/n+c*z , waarin:
H(x) = maximale toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters)
x = afstand van een obstakel tot de molen (in meters)
n = een constante van 50 in meters;
c = een constante met de waarde 0,2;
z = askophoogte (helft van lengte gevlucht + eventueel de hoogte van de belt, berg of stelling).
a. Binnen de in lid 25.4.1 bedoelde zone is het niet toegestaan bomen, heesters en andere opgaande beplanting aanwezig te hebben met een hoogte die hoger is dan de hoogte die in 25.4.2 als maximum is aangegeven.
b. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bestaande beplanting met een grotere hoogte op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan.