direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Zandvoort - Louis Davidscarré
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0473.BpLDC-VA01

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het Bestemmingsplan Zandvoort - Louis Davidscarré van de gemeente Zandvoort;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0473.BpLDC-VA01 met bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend of vrij beroep (zoals medisch, paramedisch, therapeutisch, juridisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en/of administratief) dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aanbouw:

een aan het hoofdgebouw gebouwde en daaraan ondergeschikte en afzonderlijke ruimte, waarmee het rechtstreeks in verbinding staat;

1.7 achtergevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan dan wel gebouwd is of kan worden krachtens een verleende vergunning;
  • b. bij (bouw/goot)hoogte: de hoogte respectievelijk goothoogte ten tijde van het van kracht worden van het plan dan wel gebouwd is of kan worden krachtens een verleende vergunning;
1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijbehorende voorzieningen:

al dan niet gebouwde voorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikt aan en ten dienste van de bestemming, welke bijdragen aan een doelmatig gebruik van de gronden en/of gebouwen, met dien verstande dat deze voorzieningen niet mogen leiden tot een substantiële wijziging en/of beperking van het gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming en voorts geen hinder voor de omgeving mogen veroorzaken;

1.13 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat niet rechtstreeks toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwperceel;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwlaag:

de begane grond of een verdieping van een gebouw met uitsluiting van kelder, onderhuis, zolder of vliering;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.23 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten op commerciële dan wel niet-commerciële basis niet zijnde een seksinrichting, als ook ondergeschikte horeca ten dienste van deze functie;

1.24 erf:

de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het bouwvlak en uitgezonderd de tot 'Tuin' bestemde gronden;

1.25 evenementen:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.28 geluidsgevoelig object:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.29 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.30 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.31 hotel:

een horecabedrijf waar de bedrijfsvoering hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken e/of etenswaren, alsmede vergaderruimten;

1.32 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.33 kap:

een dak bestaande uit twee hellende dakvlakken;

1.34 kunstwerken:

werken van beeldende kunst;

1.35 logiesverstrekking:

het gedurende een beperkte periode per jaar aanbieden of verstrekken van nachtverblijf aan ten hoogste vier personen per nacht;

1.36 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.37 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.38 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.39 peil:
  • a. voor een bouwwerk dat grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk;
1.40 periodieke evenementen:

een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks)) wordt gehouden;

1.41 permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;

1.42 praktijkruimte:

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen;

1.43 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische of pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekswinkel, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.44 standplaats:

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een verkooppunt van drank en of (etens)waren, dat verrijdbaar is of geplaatst is op wielen;

1.45 uitbouw:

een ondergeschikte uitbreiding van het hoofdgebouw ten behoeve van de uitbreiding van de hoofdfunctie, zonder dat daarbij een afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw wordt toegevoegd;

1.46 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil;

1.47 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen; op een hoekperceel wordt de zijgevellijn, die naar de weg of het openbaar groen is gekeerd, ook beschouwd als voorgevelrooilijn;

1.48 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.