direct naar inhoud van 5.6 Externe veiligheid
Plan: Landelijk Gebied Weesp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0457.BP0200LG-oh01

5.6 Externe veiligheid

5.6.1 Algemeen

In het kader van de bestemmingsplanprocedure moet het aspect externe veiligheid onderzocht worden. Hierbij dienen de risico's in beeld gebracht te worden die het gevolg zijn van opslag, vervoer of verwerking van gevaarlijke stoffen. Risicobronnen zijn bijvoorbeeld vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, buisleidingen en risicovolle inrichtingen.

Externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee onderdelen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandseisen tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het groepsrisico is een maat die aangeeft hoe groot de kans is op een ongeval met gevaarlijke stoffen met een bepaalde groep slachtoffers. Hoe hoger het groepsrisico, hoe groter deze kans.

Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven in de vorm van contouren rond een risicobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek: de fN-curve. Deze curve geeft aan hoe groot de kans is op een ongeval met een bepaald aantal slachtoffers.

Binnen de plaatsgebonden risicocontouren bestaat een bepaald risico te overlijden als gevolg van een calamiteit. Binnen deze contouren gelden harde bouwrestricties. Deze restricties kunnen per risicobron verschillen.

De hoogte van het groepsrisico wordt niet alleen bepaald door de aard van de risicobron, maar ook door het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied daarvan. Bij veel ruimtelijke besluiten moet de hoogte van dit groepsrisico verantwoord worden. Dit noemt men de verantwoordingsplicht van het groepsrisico.

5.6.2 Regelgeving / beleid

Externe veiligheidsbeleid is vastgelegd in verschillende besluiten en circulaires:

Risicovolle inrichtingen : Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Buisleidingen : Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Transportassen : circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs)

In genoemde besluiten en de circulaire is vastgelegd dat geen kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen PR 10-6 contouren. Voor beperkt kwetsbare objecten is dit een richtwaarde. Tevens is groepsrisicoverantwoording verplicht wanneer binnen het invloedsgebied van één van de risicobronnen een ruimtelijk besluit genomen wordt. Voor transportassen geldt hierop een uitzondering: verantwoording van het groepsrisico is dan alleen verplicht wanneer sprake is van toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde.

Groepsrisicoverantwoording houdt in dat, naast de hoogte van het groepsrisico, enkele kwalitatieve elementen worden beschouwd zoals bestrijdbaarheid, zelfredzaamheid en mogelijke veiligheidsmaatregelen. Tevens dient de veiligheidsregio om advies gevraagd te worden.

5.6.3 Onderzoek

In en rond het plangebied bevinden zich meerdere risicobronnen die qua externe veiligheid relevant zijn:

  • a. het LPG-verkooppunt aan de Gooilandseweg;
  • b. Abbott Healthcare;
  • c. vervoer van gevaarlijke stoffen over de Gooilandseweg;
  • d. het Amsterdam-Rijnkanaal;
  • e. het spoor;
  • f. aardgastransportleidingen;
  • g. Smit en Zonen.
5.6.3.1 LPG-verkooppunt aan de Gooilandseweg

In de nabijheid van het plangebied, aan de Gooilandseweg 2, is het Automobielbedrijf Kost B.V. met een LPG-tankstation gelegen. De PR 10-6 contour en het invloedsgebied van dit LPG-tankstation zijn gedeeltelijk over het plangebied gelegen.

Plaatsgebonden risico

De PR 10-6 contour van het LPG tankstation is 110 meter. Hierbinnen maakt het bestemmingsplan geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk. Aan de eisen van het plaatsgebonden risico wordt dus voldaan.

Groepsrisico

Het invloedsgebied van het LPG tankstation is 150 meter, dit ligt gedeeltelijk over het plangebied. In 2008 is in het kader van bestemmingsplanactualisatie Landelijk Gebied Westzijde een groepsrisicoberekening uitgevoerd (rapport: Groepsrisico LPG-tankstation van Automobielbedrijf Kost B.V. te Weesp). Het volledig onderzoeksrapport is opgenomen in Bijlage 4.

Uit deze groepsrisicoberekening blijkt dat de oriëntatiewaarde licht wordt overschreden. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de aanwezigheid van de kantine van Solvay in de nabijheid van het LPG-tankstation (beiden buiten het plangebied gelegen).

Bij de uitgevoerde groepsrisicoberekening zijn de "convenantmaatregelen" (hittewerende coating en verbeterde vulslang) niet meegenomen. Omdat deze maatregelen feitelijk wel doorgevoerd zijn, is het werkelijke groepsrisico van het LPG tankstation aanzienlijk lager (ruim onder de oriëntatiewaarde).

Omdat het plangebied binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation ligt is conform het Bevi verantwoording van het groepsrisico verplicht. Echter, het deel van het plangebied dat binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation ligt maakt nauwelijks bebouwing mogelijk: slechts 1 boerderij. Ook ligt het LPG tankstation zelf buiten het plangebied. Om deze reden zijn maatregelen niet realistisch en worden de onderdelen van de groepsrisicoverantwoording niet nader beschouwd.

5.6.3.2 Abbott Healthcare

Eveneens buiten het plangebied bevindt zich het farmaceutisch bedrijf Abbott Healthcare. Voor Abbott Healthcare is een risicoanalyse uitgevoerd in 2010 waarna in 2011 aanvullend onderzoek is gedaan. Hieruit is de onderstaande informatie verkregen.

Plaatsgebonden risico

De PR 10-6 contour van het bedrijf ligt volledig binnen de inrichtingsgrens. Daarmee wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico.

Groepsrisico

De maximale effectafstand van Abbott Healthcare bedraagt 99 meter en wordt bepaald door de opslag van zoutzuurgas. Uit berekeningen blijkt dat het aantal mogelijke slachtoffers binnen een kans van 10-9/jaar lager is dan tien. De activiteiten van Abbott zorgen daarom niet voor een groepsrisico conform het BEVI. Het bedrijf is qua externe veiligheid dus geen relevante risicobron.

5.6.3.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen over de Gooilandseweg

Over de N236 worden gevaarlijke stoffen vervoerd ter bevoorrading van risicovolle inrichtingen. Voor de weg zijn in het kader van de bestemmingsplanactualisaties risicoberekeningen uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 5.

Plaatsgebonden risico

De N236 heeft geen PR 10-6 contour. Aan de eisen van het plaatsgebonden risico wordt dus voldaan.

Groepsrisico

Uit de uitgevoerde risicoberekeningen blijkt dat het groepsrisico van de weg onder de oriëntatiewaarde ligt. Dit is berekend voor het deel van de weg dat door bebouwd gebied loopt. Ter hoogte van het plangebied geldt dat het groepsrisico nihil zal zijn: het plangebied bestaat voornamelijk uit agrarisch gebied met een zeer lage personendichtheid. Ook is er geen sprake van toename van het groepsrisico omdat het bestemmingsplan conserverend is. Verantwoording van het groepsrisico is daarom niet verplicht.

5.6.3.4 Het Amsterdam-Rijnkanaal

In de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn voor waterwegen vaste veiligheidsafstanden (PR 10-6 contouren) en risicoplafonds voor berekening van het groepsrisico genoemd.

Plaatsgebonden risico

In de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is opgenomen dat het Amsterdam - Rijn kanaal geen PR 10-6 contour buiten de oeverlijn heeft. Aan de eisen van het plaatsgebonden risico wordt dus voldaan.

Groepsrisico

Voor het Amsterdam-Rijnkanaal (in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gecategoriseerd als "zwarte route") geldt dat groepsrisicoberekening- en verantwoording alleen relevant is wanneer de bevolkingsdichtheid in de directe omgeving hoger is dan 1500 pers/ha. dubbelzijdig of 2250 pers./ha. enkelzijdig (Eindconcept Basisnet Water).

Gezien de directe omgeving van het Amsterdam-Rijnkanaal ter hoogte van het plangebied (voornamelijk agrarisch gebied met een zeer lage personendichtheid) worden deze personendichtheden niet gehaald. Het Amsterdam-Rijnkanaal heeft dus geen relevant groepsrisico.

5.6.3.5 Het spoor

In het noordelijk deel van het plangebied bevindt zich de spoorlijn Amsterdam-Weesp.

Sinds de laatste wijziging van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (20 juli 2012) zijn hierin vaste PR 10-6 contouren en risicoplafonds voor berekening van het groepsrisico vastgelegd.

Plaatsgebonden risico

Uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen volgt een PR 10-6 contour van maximaal 7 meter ter hoogte van het plangebied. Hierbinnen bevinden zich geen kwetsbare objecten. Op de verbeelding is daartoe een gebiedsaanduiding opgenomen (veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen). Het plaatsgebonden risico vormt dus geen knelpunt.

Groepsrisico

Het risicoplafond van de spoorlijnen ter hoogte van het plangebied is vastgesteld op basis van de volgende vervoersaantallen:

Stof   Wagons/jaar   Invloedsgebied  
A, brandbaar gas   1440   460 meter  
B2, toxische gassen   910   995 meter  
B3, zeer toxische gassen   0   >4000 meter  
C3, zeer brandbare vloeistof   6020   35 meter  
D3, toxische vloeistof   1110   375 meter  
D4, zeer toxische vloeistof   180   >4000 meter  

Voor de spoorlijn zijn risicoberekeningen uitgevoerd in het kader van de ontwikkelingen van Leeuwenveld III en IV. Uit deze berekening blijkt dat het groepsrisico van de spoorlijn ruim onder de oriëntatiewaarde ligt.

Ook is er geen sprake van toename omdat het een conserverend bestemmingsplan betreft. Verantwoording van het groepsrisico is daarom niet verplicht.

5.6.3.6 Hogedruk-aardgastransportleidingen

In het plangebied liggen enkele hogedruk-aardgastransportleidingen van de Gasunie. Voor de leidingen zijn risicoberekeningen uitgevoerd om de externe veiligheidssituatie in beeld te brengen. Tevens zijn de resultaten van de berekeningen getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek samengevat. Het volledig onderzoek is opgenomen in Bijlage 6.

Plaatsgebonden risico

De leidingen die door het plangebied lopen hebben geen PR 10-6 contour. Aan de eisen van het plaatsgebonden risico wordt dus voldaan.

Groepsrisico

Uit de groepsrisicoberekeningen blijkt dat de leidingen die door het plangebied lopen geen relevant groepsrisico hebben. Verantwoording van het groepsrisico is daarom niet aan de orde.

5.6.3.7 Smit en Zonen

Het bedrijf Smit en Zonen is gelegen op het bedrijventerrein Nijverheidslaan. Het bedrijf valt in verband met een vergunning voor opslag van gevaarlijke stoffen onder het Bevi.

De feitelijke bedrijfsvoering is echter zodanig dat het bedrijf onder de Bevi-grens valt. Het bedrijf is momenteel in een vergevorderd stadium voor het aanvragen van een omgevingsvergunning. Naar verwachting valt het bedrijf op basis van de nieuwe situatie niet meer onder het Bevi.

Voor deze bestemmingsplanprocedure is uitgegaan van zowel de huidige als toekomstige vergunning van Smit en Zonen.

Plaatsgebonden risico

Op basis van de vergunde situatie heeft Smit en Zonen een PR 10-6 contour van 85 meter. Het deel van deze contour dat over het plangebied ligt valt uitsluitend over het water (de Vecht). De aldaar liggende woonboten vallen niet binnen de PR 10-6 contour. Aan de eisen van het plaatsgebonden risico wordt dus voldaan.

In de toekomstige situatie neemt het plaatsgebonden risico naar verwachting af. Wanneer dit niet het geval is, wordt in het kader van de vergunningverlening getoetst aan het plaatsgebonden risico.

Groepsrisico

Voor Smit en Zonen is geen groepsrisicoberekening beschikbaar. Reden hiervoor is dat de bedrijfsactiviteiten die risicoberekeningen conform het Bevi noodzakelijk maken feitelijk gestaakt zijn en naar verwachting op korte termijn ook niet meer vergund zijn. Wel kan de hoogte van het groepsrisico kwalitatief worden ingeschat op basis van gebiedstypen binnen het invloedsgebied.

Het invloedsgebied van Smit en Zonen is conform bijlage 2 van de Revi 930 meter.

Het gebied binnen deze contour bestaan voor ca. 80% uit buitengebied met een (zeer) lage personendichtheid. De andere ca. 20% bestaat uit het bedrijventerrein Nijverheidslaan en (op ruim 550 meter afstand) een woonwijk. Deze beide gebiedstypen hebben een gemiddelde personendichtheid. Op basis van deze omgevingssituatie kan er vanuit worden gegaan dat het groepsrisico van de vergunde situatie (ruim) onder de oriëntatiewaarde ligt.

Dit laat onverlet dat formeel groepsrisicoverantwoording verplicht is: het plangebied ligt namelijk binnen het invloedsgebied van het bedrijf. Echter, binnen het invloedsgebied van het bedrijf maakt het bestemmingsplan slechts enkele boerderijen en (kleine) bedrijven mogelijk. Bovendien ligt het bedrijf zelf buiten het plangebied, is het groepsrisico laag, en is het bestemmingsplan conserverend. Om deze reden kan gesteld worden dat veiligheidsmaatregelen niet realistisch/mogelijk zijn. Daarnaast bevat het bestemmingsplan geen bestemming voor groepen beperkt zelfredzame personen. De zelfredzaamheid wordt zodoende voldoende geacht. Ten aanzien van bestrijdbaarheid geldt dat dit plaatsvindt aan de risicobron, welke buiten het plangebied ligt. Keuzes omtrent de bestrijdbaarheid zijn/worden gevoerd in het kader van de vergunningverlening aan het bedrijf. Het huidige niveau van bestrijdbaarheid wordt daarbij voldoende geacht.

5.6.4 Conclusie

In en rond het plangebied bevinden zich meerdere risicobronnen: vervoer over weg, water en spoor, diverse risicovolle inrichtingen en hogedruk-aardgastransportleidingen. In het kader van dit bestemmingsplan zijn de diverse risicobronnen beschouwd conform desbetreffende wet- en regelgeving.

Plaatsgebonden risico

Het bestemmingsplan maakt geen kwetsbare objecten mogelijk binnen de PR 10-6 contour/veiligheidszone van de risicobronnen. Aan de eisen van het plaatsgebonden risico wordt dus voldaan.

Groepsrisico

Ten aanzien van aanwezige risicovolle inrichtingen en de buisleidingen is formeel verantwoording van het groepsrisico verplicht. Ten aanzien van deze bronnen geldt echter dat het bestemmingsplan binnen de invloedsgebieden nauwelijks bebouwing mogelijk maken. Het groepsrisico wordt daarom aanvaardbaar geacht zonder dat verdere veiligheidsmaatregelen worden genomen.

Ten aanzien van het spoor, het kanaal en de N236 is verantwoording van het groepsrisico niet verplicht omdat er geen sprake is van toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde.