Plan: | Hofgeest, Velserbroek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.BP1310HOFGEESTVEL1-R001 |
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, totstandgekomen na aan- en/of verkoop via internet en zonder rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;
vangnet voor ballen die buiten het speelterrein terecht zouden kunnen komen;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf, met het serveren van ontbijt in een kleinschalige overnachtings- en verblijfaccommodatie, door de hoofdgebruiker, in of bij een woning;
een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,0 m boven het peil ligt;
gebruik: de legale situatie zoals die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan bestond;
bouwen: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
de grens van een bestemmingsvlak;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het laten grazen van paarden, koeien, geiten, schapen of andere dieren ten behoeve van het beheer van de graslanden;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een op zichzelf staand (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;
een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
uitbouw op een hellend dakvlak van, indien aan de voorzijde van de woning, maximaal 50% van de breedte van de woning of, indien de woning smaller is dan 5,6 meter maximaal 2,8 meter breed;
een ondergeschikte bouwlaag van het hoofdgebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het ter plaatse verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een uitzendbureau, reisbureau, kapsalon, wasserette, schoonheidsinstituut, pedicure, belwinkel en internetcafé, met uitzondering van seksinrichtingen;
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
de bouwlaag op de begane grond;
al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij het hoofdgebouw en dat feitelijk ingericht mag worden ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
de lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde met het vooraanzicht vanaf de weg, niet mag worden overschreden.
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarvan op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen;
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
Een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meerdere gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een alleenstaande of twee of meer personen die duurzaam gezamenlijk een afzonderlijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
de (gedeeltelijke) verhuur van een woning via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen doordat daarin wezenlijke voorzieningen zoals een eigen
kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet ontbreken, van maximaal twee kamers aan maximaal één persoon per kamer, waarbij de eigenaar de woning bewoont met het exclusieve gebruiksrecht van minimaal vijftig procent van het vloeroppervlak, conform NEN 2580, van de woning bewoont;
de (gedeeltelijke) verhuur van een woning via kameruitgifte, waarbij kamers geen
zelfstandige woonruimte vormen doordat daarin wezenlijke voorzieningen zoals een eigen
kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet ontbreken, anders dan hospitaverhuur;
een onderdeel van een gebouw waar tegen beperkte vergoeding dranken en etenswaren worden verstrekt ten behoeve van de gebruikers van de hoofdfunctie;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven het peil ligt;
kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen
activiteiten die ondergeschikt zijn aan de primair aan de gronden toegekende functie en die qua ruimtegebruik en omzet minder dan 40% uitmaken van de totale bedrijfsvoering;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
een weg welke niet ontworpen is voor doorgaand verkeer, maar uitsluitend dienend om toegang te geven tot percelen gelegen aan die weg;
bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak of een bijbehorend bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand
de door de gemeente Velsen vastgestelde nota Parkeernormenbeleid 2015, met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota.
een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik.
het bestemmingsplan Hofgeest, Velserbroek met identificatienummer NL.IMRO.0453.BP1310HOFGEESTVEL1-R001 van de gemeente Velsen;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
objecten in het openbare gebied zoals verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, vlaggenmasten, informatieborden, zitbanken, bloembakken, reclameborden, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
de boven de begane grond gelegen bouwlagen;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw en als een gebouw met meer dan één zijde gekeerd is naar een weg dan worden de betreffende gevels aangemerkt als voorgevels;
de maximale waarde voor de geluidbelasting die acceptabel kan worden geacht op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
meren, sloten, rivieren, waterlopen, wadi en daaraan gelijk te stellen;
huisvesten met vast karakter van één afzonderlijk huishouden in een woning, met inbegrip
van inwoning en hospitaverhuur;
complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden;
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer zelfstandige
woningen en/of het toevoegen van een extra woning in een bijbehorend bouwwerk.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
een deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dakkapellen niet meegerekend;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels:
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' geldt dat Burgemeester en wethouders bevoegd zijn, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming te wijzigen in 'Wonen - 1', onder de voorwaarden dat:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels:
Het gebruik conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien er ter plaatse van de aangrenzende bestemming Verkeer wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen overeenkomstig het bepaalde in artikel 27.1.1.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels:
Op deze gronden mogen, met uitzondering van erkers, geen gebouwen worden opgericht.
voor het bouwen van een erker gelden de volgende regels;
De maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 1 meter
Parkeren voor de voorgevel is niet toegestaan, parkeren op de oprit uitgezonderd.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels:
Er mogen geen gebouwen worden opgericht;
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' is uitsluitend een ontsluitingsweg toegestaan met aan minimaal één zijde van deze weg haakse parkeerplaatsen.
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 en artikel 7.3, ten behoeve van het gebruik van deze gronden ten behoeve van tuinen bij de aan de bestemming grenzende woonpercelen, onder de voorwaarden dat:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels:
Voor aan huis gebonden beroep gelden de volgende regels:
Met betrekking tot woningsplitsing en kamerverhuur gelden de volgende regels:
Bed & Breakfast is toegestaan onder voorwaarde van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen door verlening van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in:
Ingeval van discrepantie tussen een planregel en een beleidsregel als bedoeld in artikel 9.4, met inbegrip van eventuele verschillen tussen begripsbepalingen, prevaleert de planregel.
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
Voor de ontsluiting van de woonpercelen geldt dat er binnen deze bestemming maximaal 12 woningen direct op de Hofgeesterweg mogen ontsluiten.
Het gebruik van een woning conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien er
minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd en in stand te worden
gehouden.
Het gebruik van een woning conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien:
Voor aan huis gebonden beroep gelden de volgende regels:
Met betrekking tot woningsplitsing en kamerverhuur gelden de volgende regels:
Bed & Breakfast is toegestaan onder voorwaarde van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen door verlening van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in:
Ingeval van discrepantie tussen een planregel en een beleidsregel als bedoeld in artikel 10.4, met inbegrip van eventuele verschillen tussen begripsbepalingen, prevaleert de planregel.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
Het gebruik van een woning conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien er op eigen terrein en/of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' in de bestemming Verkeer en/of ter plaatse van parkeerplaatsen langs wegen die grenzen aan deze bestemming wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen overeenkomstig het bepaalde in artikel 27.1.1.
Het gebruik van een woning conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien:
Voor aan huis gebonden beroep gelden de volgende regels:
Met betrekking tot woningsplitsing en kamerverhuur gelden de volgende regels:
Bed & Breakfast is toegestaan onder voorwaarde van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen door verlening van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in:
Ingeval van discrepantie tussen een planregel en een beleidsregel als bedoeld in artikel 11.4, met inbegrip van eventuele verschillen tussen begripsbepalingen, prevaleert de planregel.
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
Het gebruik van een woning conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien er binnen het bestemmingsvlak wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen overeenkomstig het bepaalde in artikel 27.1.1.
Het gebruik van een woning conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien:
Voor aan huis gebonden beroep gelden de volgende regels:
Met betrekking tot woningsplitsing en kamerverhuur gelden de volgende regels:
Bed & Breakfast is toegestaan onder voorwaarde van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen door verlening van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in:
Ingeval van discrepantie tussen een planregel en een beleidsregel als bedoeld in artikel 12.4, met inbegrip van eventuele verschillen tussen begripsbepalingen, prevaleert de planregel.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van gasleidingen.
Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 13.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 13.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 13.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 13.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van ondergrondse hoogspanningsleidingen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 14.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 14.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 14.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 14.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van olieleidingen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de olieleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 15.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 15.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 15.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 15.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van ondergrondse waterleidingen.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 16.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in artikel 16.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
Het verbod in artikel 16.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 16.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Waarde - Archeologie categorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:
Het bepaalde in lid 17.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:
Het in lid 17.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:
De in lid 17.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 17.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Waarde - Archeologie categorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:
Het bepaalde in lid 18.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:
Het in lid 18.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:
De in lid 18.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 18.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Waarde - Archeologie categorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:
Het bepaalde in lid 19.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:
Het in lid 19.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:
De in lid 19.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 19.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
De voor 'Waarde - Archeologie categorie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:
Het bepaalde in lid 20.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:
Het in lid 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:
De in lid 20.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Indien op basis van artikel 20.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding, de bestemmingsregels uitsluitend worden overschreden door:
Voor ondergronds bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Indien boven een weg wordt gebouwd, mag niet lager worden gebouwd dan:
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.
Onder strijdige gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - buisleidingenstraat' geldt dat die gronden, naast de andere aangewezen bestemming(en), tevens bestemd zijn voor de ruimtereservering van buisleidingen van nationaal belang en kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het in geringe mate wijzigen van het aangeduide bebouwingsvlak en/of de bestemming, mits:
Bij de beoordeling van een verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met eerder gepleegde wijzigingen op basis van dit artikel om te beoordelen of maximale maten en/of oppervlakten al dan niet worden overschreden.
Onverminderd het bepaalde in voorgaande artikelen dient worden te voldaan aan onderstaande regels.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het Parkeernormenbeleid, zoals dat geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag om een omgevingsvergunning, wordt gerealiseerd.
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het Parkeernormenbeleid indien:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in 28.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, als bedoeld in 28.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
Lid 28.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Hofgeest, Velserbroek' met idn: NL.IMRO.0453.BP1310HOFGEESTVEL1-R001