Plan: | IJmuiden West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.BP0800IJMUIDENWES1-R001 |
Afbeelding 3: luchtfoto plangebied
Het plangebied omvat de wijken Zeewijk en Duinwijk en kleine gedeeltes van IJmuiden Noord en Oud IJmuiden.
De ontwikkeling van zeebodem tot het huidige IJmuiden vond plaats over een periode van ongeveer 3000 jaar. Zeestromingen, getijden en wind zorgden voor een permanente aanvoer van zand waardoor de kustlijn, die voordien zelfs ten oosten van de huidige gemeentegrens had gelegen, zich gestaag naar het westen verplaatste. Gedurende de Vroege Ijzertijd (800 - 500 v.Chr.) passeerde deze grens tussen land en water IJmuiden West. Zodra het zand droog viel kreeg de wind er vat op, vestigden zich pionierplanten en ontstond de eerste generatie duinen: de Oude Duinen. Vervolgens stabiliseerde het landschap zich doordat het meer en meer begroeid raakte, maar daar waar het plantendek beschadigd werd kon het stuiven doorgaan. Door de nabijheid van de zee en het ontbreken van een voldoende humeuze bodem was het niet goed mogelijk om een gemengd boerenbedrijf uit te oefenen. Beweiding, visvangst en jacht, sprokkelen en wellicht zoutwinning behoorden wel tot de mogelijkheden.
Omstreeks het begin van de jaartelling, toen de kustlijn ruim voorbij de huidige branding lag (mogelijk meer dan een kilometer), begon de uitbouw van de kust te stagneren. In het latere deel van de Romeinse tijd (12 v. Chr.-450 n.Chr.) en het eerste deel van de Vroege Middeleeuwen (450-1050 n.Chr.) nam langs de gehele kust de bevolkingsdruk sterk af, verminderde het stuiven en kon de bebossing toenemen. Ter hoogte van Haarlem werd dit bos in de 9de tot 12de eeuw gekapt maar, als gevolg van een intensievere bewoning in de 7de-8ste eeuw bij Velsen, was het bos hier minder goed tot ontwikkeling gekomen. In dezelfde tijd werden door veranderende kustprocessen grote hoeveelheden zand op het strand geworpen waardoor de kust begon terug te schrijden en massale verstuiving optrad. Het ontbreken van dichte bebossing gaf vrij baan aan het zand. Enorme paraboolduinen trokken onder invloed van de overheersend (zuid)westelijke winden het oude land op en bedekten het met vele meters zand: de Jonge Duinen ontstonden. In de vlakten tussen de duinen in trachten pioniers opnieuw een bestaan op te bouwen. Karrensporen en voren van de ploeg zijn teruggevonden in akkerlagen die spoedig door een volgende laag zand werden toegedekt. De (resten van de) bijbehorende behuizingen zijn zeer zeldzaam en in Velsen (nog) niet gevonden.
Rond 1600 had het jonge duinlandschap van de zone waarin IJmuiden West ligt zijn huidige aanzien gekregen; de steeds intensiever begroeide paraboolduinen werden door het plantendek vastgelegd en raakten 'bevroren'. Tot aan de aanleg van het stadsdeel Zeewijk in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw bleef de natuur daar de overhand houden maar eerdere ingrepen van de mens verraden zich met name in het westelijke deel -als 'zeedorpenlandschap'- in de samenstelling van het plantendek.
Door de hoge dynamiek van het landschap en de frequente aanvoer van zand zijn de achtereenvolgende landschappen hoog opgestapeld. Hierdoor zijn de archeologische resten en sporen geheel bedekt geraakt en zijn zij onzichtbaar geworden; het is onbekend waar ze zich in het bodemarchief bevinden. Daartegenover staat een belangrijk voordeel: door de royale bedekking zijn zij uitstekend bewaard gebleven, waarbij de diverse periodes bovendien hun eigen laag hebben.
Duinwijk
Tussen de Julianabrug en de Fahrenheitstraat bevindt zich een woongebied dat tijdens de oorlog gespaard is gebleven. De geschiedenis van de ontwikkeling van dit gebied vangt aan met de aanleg van de Westerbegraafplaats in 1896. De zuidgrens van de Westerbegraafplaats, en parallel daaraan de Marconistraat, is de zuidgrens van de voormalige Breesaapvallei. Deze grootste duinvallei van het Hollandse kustduingebied was in het zuiden omgeven door het duingebied waarop Duinwijk is ontstaan. Zij werd reeds ontgonnen in de 15de eeuw, raakte doorsneden bij de aanleg van het Noordzeekanaal en werd in het eerste kwart van deze eeuw vestingsplaats voor het Hoogovenbedrijf. Vanuit het toenmalige Oud-IJmuiden gezien is de keuze als begraafplaats logisch: buiten de bebouwde kom, tegen de duinrand aan.
De eerste woning in 'IJmuiden over de brug', zoals in volksmond Nieuw IJmuiden genoemd werd, dateert uit 1901. Tussen 1900 en 1920 vindt er een grote bevolkingstoename plaats als gevolg van de bloeiende visserij en industrie. Tussen 1908 en 1920 worden aan de hand van het gemeentelijke uitbreidingsplan hele nieuwe delen van Velseroord en Nieuw IJmuiden bebouwd. Vanaf circa 1916 ontwikkelt zich rond de Westerbegraafplaats een woongebied dat zich kenmerkt door een grote diversiteit aan bebouwing en architectuur. Fasegewijs ontstaan er in zuidelijke richting nieuwe straten die elk hun eigen tijdsbeeld uitstralen.
De geschiedenis van Duinwijk begint in 1947. Een groot deel van de woningen in Velsen is tijdens de Duitse bezetting verloren gegaan. De oorlogsschade in Velsen was zo groot, dat de vooroorlogse uitbreidingsplannen na de bevrijding onbruikbaar waren. Daarom werd in 1947 voor de gemeente een heel nieuw wederopbouw- en uitbreidingsplan ontworpen. De architecten waren W.M. Dudok, W. van Tijen en H.A. Maaskant. Niet alleen de industriële groei bepaalde de contouren van het wederopbouwplan, ook het behoud van de natuur speelde daarbij een rol. Dudok, van Tijen en H.A. Maaskant kozen voor de ontwikkeling van de industrie "met mate", en stelden voor de verschillende gemeentedelen beëindigingsplannen op. Zo voorkwamen zij een verdere aantasting van de natuur. IJmuiden werd woongebied en kreeg een centrumfunctie voor de gehele gemeente.
De uitbreidingsplannen werden ontworpen op basis van de scheiding van de vier stedenbouwkundige functies: wonen, werken, verkeer en recreatie. Het idee om de stad te beschouwen als de compositie van die vier functies kwam voort uit de CIAM-beweging. Binnen de CIAM werd stedenbouw beschouwd als "de organisatie van alle functies van het collectieve leven in de stad en op het land".
Het stedenbouwkundig plan voor IJmuiden, met als voornaamste ontwerper Dudok, beoogde een koppeling te maken tussen de voor- en naoorlogse bebouwing in IJmuiden. De belangrijkste ingreep van Dudok was de projectie van een oost-west lopende hoofdstraat (de Lange Nieuwstraat) die alle delen van IJmuiden met elkaar verbond. Deze hoofdstraat eindigde aan de belangrijkste groenstrook in IJmuiden, het Moerberg- en het Gijzenveltplantsoen. Met deze groenstrook legde Dudok een verbinding tussen de voor recreatie bestemde Heerenduinen in het zuiden en het Noordzeekanaal in het noorden.
Ten westen van de groenstrook moest een tamelijk zelfstandige wijk ontstaan, voornamelijk georiënteerd op de visserij-industrie in het havengebied. De oostzijde werd het nieuwe centrum van de gemeente.
Dudok plande een heel nieuw woongebied in het westen van IJmuiden: Duinwijk. In het wederopbouwplan uit 1947 is Duinwijk het woongebied tussen het Gijzenveltplantsoen, de Heerenduinweg, de Orionweg en de Linnaeusstraat en de Orionweg, met als zuidwestelijke begrenzing ongeveer de huidige Bellatrixstraat. De wijken werden ontsloten door de Heerenduinweg, de Planetenweg, de Linnaeusstraat en de Orionweg. De Saturnusstraat, Planetenweg en de dubbele ontsluitingsweg aan weerszijden van het Pleiadenplantsoen en Gijzenveltplantsoen vormden de toegangswegen tot de woonbuurten. De buurten lagen als besloten woongebieden tussen deze wegen. Langs de groenstrook concentreerde Dudok de onderwijsvoorzieningen voor het westen van IJmuiden. Middels een bibliotheek en museum midden in de groenstrook voorzag Dudok in het ontstaan van een cultureel eiland. De strikte scheiding van functies maakte dat er aparte winkelgebieden ontstonden, zoals bijvoorbeeld aan de Planetenweg. Van de oorspronkelijke plannen zijn uiteindelijk slechts delen gerealiseerd.
Dudok vond dat architectonische ontwerpen een geïntegreerd onderdeel dienden te zijn van het stedenbouwkundige plan. Met een onderlinge samenhang, en in samenhang met het totale plan. De na-oorlogse bebouwing is dan ook qua architectuur zeer homogeen en geeft het stedenbouwkundig plan van Dudok een grote eenheid. In dit gedeelte van IJmuiden is de architectuur uitgevoerd in een aantal vaste typen eengezins- en etagewoningen.
Zeewijk
Zeewijk maakt geen deel uit van het na-oorlogse wederopbouwplan. Het ontwerp is gemaakt door Wissing in samenwerking met Dudok. Zeewijk ligt ten zuiden van de lijn die Dudok als uiterste bebouwingslijn zag. In tegenstelling tot het wederopbouwplan is in Zeewijk geen sprake van een hiërarchisch systeem van buurten met een duidelijk gedefinieerde ruimte, maar van een viertal gelijksoortige verkavelingsprincipes (stempels). Bij het ontwerp van Zeewijk is de vraag 'hoe in het duinlandschap te bouwen?' een belangrijk thema geweest. Gekozen is voor een concept met een viertal stempels die los van elkaar in het duinlandschap zijn geplaatst. De vier stempels hebben globaal gezien een identieke verkaveling, waarin hoog- middelhoog- en laagbouw zijn gecombineerd. Het ruimtelijk concept is dat van de continue vloeiende ruimte; er zijn geen afgesloten hoven en pleinen. Daarmee lijkt Zeewijk op de vele Nederlandse wijken uit de jaren zestig.
Afbeelding 4: stempels Zeewijk
In de jaren '80 werd ten zuiden van het 4e stempel een nieuw buurtje gerealiseerd volgens het gedachtegoed van die tijd. Hierin ligt de nadruk veel meer op kleinschaligheid.
In de tweede helft van de jaren '90 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Convenant Masterplan Zeewijk, een overeenkomst met het Woningbedrijf Velsen waarin afspraken zijn vastgelegd over vernieuwing van de wijk, in verschillende fases.
Basis voor het Masterplan is dat de structuur (assen en stempels) en het concept (vloeiende ruimte) in tact blijven. In het plan zijn voorstellen gedaan hoe de structuur van Zeewijk en de opzet van de stempels gewijzigd zouden kunnen worden om bijv. de volkhuisvestelijke wens om een omvorming van gestapelde woningbouw naar grondgebonden woningen te kunnen realiseren. Belangrijk gegeven van de voorstellen is dat er meer relatie vanuit de wijk met het omliggende duin gelegd wordt. Ook is er hiërarchie aangebracht in de verkeersstructuur en is een centrale as vormgegeven als duinpark. Aan deze centrale as liggen een aantal wijkfuncties zoals winkelcentrum, scholen en speeltuin.
Veel van de voorgestelde wijzigingen zijn doorgevoerd. De geplande ontwikkeling van de locatie Orionweg is een van de laatste voorstellen die nog tot uitvoering moeten komen.