direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur
Plan: Zeezicht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP0100ZEEZICHT1-R002

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

met het daarbij behorende:

  • d. recreatief en educatief medegebruik;
  • e. wegen en paden;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

ter plaatse van de aanduiding:

  • h. 'windturbine' (wt), is een windturbine toegestaan;
  • i. 'monument' (sba-mon) zijn bouwwerken met een monumentale status toegestaan
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

10.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goot– en bouwhoogte die ten tijde van de tervisielegging van dit plan aanwezig was mag niet meer worden overschreden.
10.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt:

  • a. er mogen slechts vergunningsvrije bouwwerken, als bedoeld in de Woningwet, worden gebouwd.
10.3 Afwijking van de bouwregels

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een afwijking nemen Burgemeester en wethouders de procedureregels in acht, zoals omschreven in artikel 28 

10.3.1 Gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning voor de afwijking te verlenen van het bepaalde in lid 10.2.1 voor de bouw van:

  • a. Een gebouw ten behoeve van het in standhouden of herstellen van het natuurgebied, mits:
  • 1. deze noodzakelijk wordt geacht voor het beheer van de aanwezige natuurwaarden;
  • 2. de goot– en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,0 m respectievelijk 5,0 m;
  • 3. het oppervlak van het gebouw niet meer bedraagt dan 100,0 m2;
  • 4. het gebouw dienst doet voor een beheersgebied van tenminste 50,0 ha.
10.3.2 Bouwwerk geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning voor de afwijking te verlenen van het bepaalde in artikel 10.2.2 voor de bouw van:

  • a. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van een voederplaats voor wild, of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de voorlichting en begeleiding van het publiek mits:
    • 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,0 m.
10.4 Regels voor werken en werkzaamheden
10.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiing, kades of aanlegplaatsen;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
  • d. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas;
  • e. het uitvoeren van graafwerkzaamheden zoals, het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van bijvoorbeeld de aanleg van paardrijbakken en overdekte tennisbanen;
  • g. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen;
  • h. het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, uitsluitend indien dit een wijziging van het kavelpatroon tot gevolg heeft;
  • i. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • j. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen.
10.4.2 Niet van toepassing

Het in artikel 12.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
10.4.3 Verlening aanlegvergunning

De in artikel 10.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden;