Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in
artikel 16 lid 3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding. Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheer omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.