Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Park Krayenhoff fase 2 en deel fase 3
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0451.BPParkkrayenhoff2-vs01

Artikel 7 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat – Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor:
  1. werken ten behoeve van de waterkering;
  2. de waterhuishouding met de daarbij behorende voorzieningen;
  3. voorzieningen ten dienste van de geleiding en beveiliging van het scheepvaartverkeer.
 

7.2 Bouwregels

7.2.1

Op of in deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van het aanleggen en onderhouden van de waterkering.

7.2.2

Voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen geldt dat dit:
  1. geschiedt overeenkomstig de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
  2. niet ten koste gaat van de mogelijkheid tot het onderhouden en aanleggen van de waterkering;
  3. geen negatieve invloed heeft op de bestaande waterkering;
  4. alleen is toegestaan na overleg met de beheerder van de waterkering.
 

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.3.1

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het afgraven of ophogen van gronden met meer dan 0,3 m;
  2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  3. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  4. het aanleggen van een vooroeverconstructie.
 

7.3.2

Uitzonderingsbepaling:
 
Het in artikel 7 lid 3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
  1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  2. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
  3. werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

7.3.3

Toelaatbaarheid:
 
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 7 lid 3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.