Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Meerwijk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0451.BPMeerwijk-VG01

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. watergangen;
  2. waterpartijen;
  3. bruggen;
  4. dammen met duikers;
  5. taluds;
  6. bermstroken;
  7. oevers;
  8. ondergeschikte groenvoorzieningen;
  9. en andere tot de bestemming behorende water en/of verkeersvoorzieningen.
    .
  

9.2 Bouwregels

9.2.1

Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de hierboven genoemde bestemming, alsmede bijbehorende voorzieningen ten behoeve van het verkeer worden gebouwd:
  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

9.2.2

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 9 lid 1, mogen uitsluitend ten behoeve van de bestemming worden gebouwd:
  1. bij een woning, waarvan de (achter)tuin direct grenst aan water mag een steiger worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    1. de aanvrager of de gemeente dient eigenaar van de gronden te zijn;
    2. de diepte bedraagt per oeverzijde ten hoogste 20% van de totale breedte van de watergang, met een maximum van 1.20 meter. Deze maximale diepte wordt gemeten vanaf de oeverbescherming c.q. waterlijn;
    3. de hoogte van de steiger ten opzichte van het waterpeil mag maximaal 50 cm bedragen. Wanneer er ter plaatse sprake is van een zomer- & winterpeil dient het winterpeil als maatgevend aangehouden te worden.
    4. de lengte, gemeten langs de oeverlijn, mag de gehele perceelsbreedte of gehele perceelsdiepte beslaan tot een maximum van 15 meter;
    5. de hoogte van een op de steiger ter plaatsen hek mag niet meer bedragen dan 1 meter, gemeten vanaf de bovenkant steiger. Het hekwerk dient te worden uitgevoerd als open en transparante afscherming;
  2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen gemeten vanaf het waterpeil ter plaatse.
 

9.2.3

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 9 lid 1, mag uitsluitend maximaal één brug per perceel worden aangelegd.