23.1.1
Indien een bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'Cultuurhistorische Waarde', voorzover sprake is van afwijking van de specifieke voor de bestemming geldende bebouwingsregels, de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling (indien een gevel aan het bouwwerk te onderscheiden is) en grondoppervlakte, zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd te worden.
23.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, luifels, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte met niet meer dan 1 m wordt overschreden.