direct naar inhoud van 5.3 Artikelsgewijze toelichting op de planregels
Plan: Buitengebied Uitgeest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS01

5.3 Artikelsgewijze toelichting op de planregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Artikel 2 Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingen

Artikel 3 Agrarisch, artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden en artikel 5 Agrarisch met waarden - Open weidegebied

Dit bestemmingsplan kent drie verschillende agrarische bestemmingen. Deze bestemmingen zijn gebaseerd op de zonering zoals beschreven in paragraaf 3.2. Door voor deze systematiek te kiezen, is het mogelijk voor alle zones aparte regelingen op te nemen waardoor aanwezige waarden worden beschermd. Om dit te bewerkstelligen, wordt onderscheid gemaakt in bijvoorbeeld het toegestane grondgebruik en de bouwmogelijkheden. Alleen bestaande agrarische bedrijven zijn voorzien van een van deze bestemmingen. Dit betekent dat hobbyboeren niet onder deze bestemming vallen. Binnen de bestemmingsomschrijving wordt aangegeven welke productietakken rechtstreeks zijn toegestaan.

Voor de aanwezige agrarische bedrijven zijn bouwvlakken opgenomen, waarbij in het voorontwerpbestemmingsplan vooralsnog is uitgegaan van een maximaal oppervlak van 1 ha. In het ontwerpbestemmingsplan worden bouwvlakken van 1,5 ha opgenomen, waarbij in samenspraak met de agrarische bedrijven de positionering van het bouwvlak bepaald wordt. Binnen het toegekende bouwvlak dienen de bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning, de bijgebouwen en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen), te worden gesitueerd. Dit betekent dat ook mestopslag, paardenbakken, sleufsilo's en kuilplaten binnen het bouwvlak worden gesitueerd.

Agrarische bouwvlakken mogen, met inachtneming van de van toepassing zijnde bouwregels, volledig worden bebouwd. Bij alle agrarische bedrijven is één bedrijfswoning aanwezig. Indien reeds een tweede agrarische bedrijfswoning aanwezig is, is dit middels een maatvoeringaanduiding aangegeven. Nieuwe tweede bedrijfswoningen worden niet mogelijk gemaakt. De maximale oppervlaktemaat voor agrarische bedrijfswoningen bedraagt 90 m². Waarbij tevens nog 50 m² aan bijgebouwen en overkappingen mag worden gebouwd.

Afwijkingsregels

In de planregels zijn in de drie agrarische artikelen de volgende afwijkingsregels opgenomen:

  • ten behoeve van overschrijding van het bouwvlak;
  • ten behoeve van de bouw van afwijkende stalsystemen in de vorm van serrestallen en boogstallen;
  • ten behoeve van de realisatie van een paardenbak buiten het bouwvlak;
  • ten behoeve van nevenfuncties. De verschillende toegestane nevenfuncties worden bepaald aan de hand van genoemde criteria. Dit betekent dat er geen gelimiteerde lijst is opgenomen.

Milieuhygiënische inpasbaarheid
In verschillende flexibiliteitsbepalingen wordt als voorwaarde gesteld dat de ontwikkeling 'milieuhygiënisch inpasbaar' is. Milieuhygiënisch inpasbaar is een verzamelbegrip voor verschillende aspecten. Hieronder is weergegeven waar tijdens de toetsing rekening mee gehouden dient te worden:
- toetsing of de ontwikkeling leidt tot belemmeringen van omliggende woningen en bedrijven;
- toetsing of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning (geluid, geur, stof, gevaar);
- toetsing aan gemeentelijk milieubeleid;
- toetsing aan de eisen uit de Natuurbeschermingswet;
- toetsing van de geurhinder ter plaatse van omliggende geurgevoelige objecten (waarbij ook wordt gekeken naar mogelijke cumulatie van geurhinder);
- toetsing aan de eisen uit de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen;
- aantonen dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie en geen onevenredige negatieve gevolgen voor het waterbeheer optreden;
- beoordeling van de inpasbaarheid voor de thema's verkeer, externe veiligheid en geluid.
Onder milieuhygiënische inpasbaarheid valt ook de toets of de ontwikkeling toelaatbaar is in verband met de aanwezigheid van de stiltegebieden.  

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden en Agrarisch met waarden - Open weidegebied is een vergunningenstelsel van kracht met het oog op de te beschermden waarden. Middels regels wordt het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bepaalde werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die een aantasting van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden dan wel de cultuurhistorische waarde betekenen. Dit vergunningenstelsel is niet van toepassing voor werken en werkzaamheden binnen het bouwvlak.

Wijzigingsbevoegdheid

Naast afwijkingsregels zijn er ook wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen voor ontwikkelingen waarvoor een zwaarder afwegingskader geldt dan bij afwijken. Daarnaast gaat een wijzigingsbevoegdheid gepaard met een aanpassing van de verbeelding. Dit bestemmingsplan kent de volgende wijzigingsbevoegdheden.

  • Ten behoeve van vervolgfuncties. Net als bij nevenfuncties is hier geen gelimiteerde lijst opgenomen. Iedere gewenste vervolgfunctie is mogelijk, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden. Algemeen uitgangspunt bij het toestaan van een vervolgfunctie is dat er geen extra gebouwen mogen worden gebouwd. Aangezien bij voormalige agrarische bedrijven vaak meer gebouwen aanwezig zijn dan toegestaan zijn bij de nieuwe functie, worden deze voormalige (agrarische) bedrijven na wijziging naar de vervolgfunctie op de verbeelding aangegeven met een functieaanduiding. In de regels is bepaald dat ter plaatse van deze aanduiding het extra oppervlak aan gebouwen niet onder het overgangsrecht valt en dus behouden mag blijven. Het oppervlak aan gebouwen op gronden met deze aanduiding niet mag worden vergroot, tenzij sanering plaatsvindt. Bij sanering geldt dat maximaal 50% van het gesloopte bebouwingsoppervlak mag worden teruggebouwd tot een maximum van 500 m².
  • Ten behoeve van de Ruimte voor Ruimteregeling.
  • Ten behoeve van de wijziging naar de bestemming Natuur.
  • Ten behoeve van het vergroten van agrarische bouwvlakken.

Artikel 6 Bedrijf

De bestemming Bedrijf is toegekend aan alle niet-agrarische bedrijven. Voor de bestemming Bedrijf is gebruikgemaakt van een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten (milieucategorieën) (SvB). Verwezen wordt naar bijlage 1 van de regels.

In zijn algemeenheid worden bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 van de SvB ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' toegestaan. Bestaande bedrijfsactiviteiten uit een hogere categorie worden specifiek bestemd. Dit betekent dat na bedrijfsbeëindiging uitsluitend een soortgelijk bedrijf is toegestaan of een bedrijf in de categorie 1 of 2 van de SvB. Het kan voorkomen dat er bedrijven zijn die niet in de SvB zijn opgenomen. Om deze reden is een afwijkingsregel opgenomen. Indien aangetoond is dat het betreffende bedrijf naar aard en omvang gelijk te stellen is met een bedrijf uit categorie 1 of 2 van de SvB dan is dit bedrijf ook toegestaan. Omdat vanwege visuele aspecten of de sterke verkeersaantrekkende werking het niet gewenst is bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 met een indice 2 of hoger toe te staan, zijn deze bedrijven niet in de Staat opgenomen. Wijziging naar deze bedrijven is daarom niet mogelijk.

Artikel 7 Detailhandel

In het plangebied is een tuincentrum gevestigd. Tuincentra zijn nagenoeg gelijk te stellen aan detailhandelsvestigingen, waardoor gekozen is voor de bestemming Detailhandel. Vanwege de het specifieke aanbod aan producten, is gekozen om de locatie de aanduiding 'tuincentrum' toe te kennen. Andere vormen van detailhandel zijn ter plaatse niet toegestaan. Ook het in het plangebied aanwezige hoveniersbedrijf heeft de bestemming Detailhandel gekregen. Door middel van de functieaanduiding 'hovenier' zijn specifiek de hoveniersactiviteiten toegestaan.

Artikel 8 Fort

In het plangebied zijn twee forten gelegen: Fort aan den Ham en Fort bij Krommeniedijk. Beide forten zijn niet meer in gebruik voor defensie doeleinden of militaire opslag, zoals was opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. De forten hebben nu een meer monumentale functie waarbij het fort gebruikt wordt voor museum doeleinden en maatschappelijke/educatieve activiteiten. De bestemming van het fort is hierop afgestemd.

Artikel 9 Groen

Deze bestemming is opgenomen voor zowel afschermend groen rond recreatieterreinen als voor overig groen zoals bermen en plantsoenen.

Artikel 10 Maatschappelijk

Binnen het plangebied is één maatschappelijke functie gelegen: een (water)scoutingterrein met kampeerterrein en clubhuis c.q. dienstwoning. Het is niet toegestaan om een andere dan de aangegeven functie uit te oefenen.

Artikel 11 Molen

Er zijn 4 molens in het buitengebied gelegen: de Dog, de Kat, de Dorregeester en de Tweede Broekermolen. De molens zijn voor de herkenbaarheid in een aparte bestemming gevat. Voor het vrij windvang is een zogenaamde molenbiotoop op de verbeelding opgenomen. Voor de locatie en de omvang van de molenbiotopen is aangesloten bij de vigerende bestemmingsplannen.

Artikel 12 Natuur

De bestemming Natuur is toegekend aan bestaand natuurgebied. Binnen deze bestemming is het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming uitsluitend via een afwijkingsregel toegestaan. Uitzondering hierop is de bebouwing bij de eendenkooi en een schuilstal. Tevens zijn de haven met aanlegsteigers behorende bij het (water)scoutingterrein gelegen binnen de bestemming Natuur.

Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie

Voor alle dagrecreatieve terreinen in het plangebied zijn aparte aanduidingen opgenomen:

  • de volkstuinen;
  • de jachthavens Uitgeestermeer (zeilschool) en Zwaansmeerpolder;
  • het openluchtmuseum De Hoop;
  • het openbaar toegankelijke oeverpark langs de A9;
  • het dagrecreatief terrein ten behoeve van de watersport langs het Zwaansmeerpad.

Op de gronden zonder aanduiding is uitsluitend extensieve dagrecreatie toegestaan.

Per terrein is aangegeven welke voorzieningen hier zijn toegestaan en welke bouwregels daarbij horen. Voor de jachthavens en het openluchtmuseum zijn strakke bouwvlakken rondom de bestaande bebouwing opgenomen. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen deze bouwvlakken. Voor de overige terreinen zijn geen bouwvlakken opgenomen, maar een maximum oppervlak aan bebouwing. De gebouwen mogen op het gehele terrein gebouwd worden.

Artikel 14 Recreatie - Jachthaven

Voor het watersportcentrum aan de Zaadnoordijk is in 1993 een eigen bestemmingsplan opgesteld. In het nieuwe bestemmingsplan is voor het watersportcentrum een eigen bestemming aangemaakt, zodat de regelgeving uit het bestemmingsplan 1993 vertaald kan worden naar het nieuwe bestemmingsplan. Gelet op de nieuwe richtlijnen onder de Wro is het niet mogelijk om het gehele bestemmingsplan 1-op-1 te vertalen. Hierdoor is de opbouw van de regelgeving gewijzigd. De inhoud van de regelgeving is echter hetzelfde gebleven.

Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Ten noorden van de jachthaven Zwaansmeerpolder ligt minicamping De Swaenebloem, welke bestemd is voor Recreatie-Verblijfsrecreatie. Ter plaatse is een kampeerterrein toegestaan met sanitaire voorzieningen.

Artikel 16 Tuin

De gronden voor de voorgevelrooilijn van de woning zijn bestemd als Tuin. Binnen deze bestemming zijn alleen erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 1 m hoog toegestaan.

Artikel 17 Verkeer

Deze bestemming is toegekend aan de belangrijkste wegen, waaronder de rijksweg A9, en bijbehorende bermen.

Artikel 18 Verkeer - Railverkeer

Deze bestemming is toegekend aan de spoorwegen.

Artikel 19 Water

De bestemming Water is toegekend aan alle hoofdwatergangen in het plangebied. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet afzonderlijk bestemd.

Artikel 20 Wonen

Burgerwoningen in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen' gekregen. Binnen deze bestemming staat het wonen centraal. Naast wonen mag onder voorwaarden ook in de woning worden gewerkt in de vorm van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Het maximum oppervlak van deze activiteiten bedraagt maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen tot ten hoogste 40 m2.

Strak rondom de bestaande woning is een bouwvlak opgenomen, waarbinnen het hoofdgebouw geplaatst dient te worden. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten dit bouwvlak gebouwd worden. Voor de woning is geen maximale inhoudsmaat opgenomen, omdat het oppervlak van het bouwvlak en de opgenomen hoogtematen de inhoud reeds beperkt. Wel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het bouwvlak te vergroten indien een grotere woning gewenst is, tot maximaal 650 m3. Voor de bijgebouwen is een getrapte regeling opgenomen waarbij de grootte van het perceel het maximale oppervlak aan bijgebouwen bepaald.

In het plangebied komt een aantal locaties voor waar de agrarische bedrijfsvoering is beëindigd en de bedrijfswoning in dit bestemmingsplan is omgezet naar een burgerwoning. Omdat op deze percelen veelal meer bebouwing aanwezig is dan op grond van de bouwregels binnen de bestemming Wonen is toegestaan, is voor deze locaties de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' opgenomen. Op gronden met deze aanduiding is geregeld dat, in afwijking van de overige bouwregels, de bestaande bebouwing is toegestaan. Dit betekent dat er geen uitbreidingsmogelijkheden zijn. Ten aanzien van nieuwbouw geldt een saneringsregeling: nieuwbouw is alleen toegestaan als alle voormalige agrarische bebouwing wordt gesloopt, waarbij maximaal 50% van het gesloopte mag worden teruggebouwd tot een maximum van 200 m2.

Artikel 21 Leiding - Gas / Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding / artikel 23 Leiding - Leidingstrook

De planologisch relevante leidingen zijn in deze dubbelbestemmingen als zodanig bestemd. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is alleen na afwijken toegestaan. Alvorens het bevoegd gezag over een verzoek om afwijken beslist, wint zij schriftelijk advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder. Ter bescherming van aanwezige leidingen is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen.

Artikel 24 t/m 29 Waarde - Archeologie 1 t/m 6

In deze artikelen is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld met een zogenoemde dubbelbestemming. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen (die op basis van de bestemmingen mogelijk zijn) op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden opgenomen. Voor het verlenen van een vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

De dubbelbestemmingen met betrekking tot archeologie zijn opgesteld op basis van de beleidskaart archeologie Uitgeest. Hierop zijn gebieden met een verschillende archeologische verwachtingswaarde, en het beleid ten aanzien van deze gebieden weergegeven.

De Provinciale monumenten Uitgeesterbroek en Hendriksloot zijn voorzien van de dubbelbestemming Waarde -Archeologie 1. Voor werken binnen deze provinciale monumenten is naast een omgevingsvergunning van de gemeente ook een vergunning van de provincie noodzakelijk.

Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie

Het plangebied is gelegen binnen de Stelling van Amsterdam. Waardevolle elementen in het landschap, welke nog niet op een andere manier beschermd zijn, zoals de vuurliniedijk en de fortgrachten, zijn in het bestemmingsplan beschermd met een zogenaamde dubbelbestemming. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat op deze gronden niet mag worden gebouwd. Daarnaast is voor een groot aantal werken en werkzaamheden die de cultuurhistorische waarden in het gebied kunnen schaden, een omgevingsvergunning noodzakelijk. Voor het verlenen van een vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

Artikel 31 Waarde - Landschap

In het plangebied is het aardkundig monument Alkmaardermeer - Uitgeestermeer en de waardevolle aardkundige gebieden De Krommenie en Weijenbus-Vroonmeer, Castricummerpolder e.o. en Akersloot gelegen. Binnen de gebieden is het niet toegestaan om zonder omgevingsvergunning de bodem te vergraven, egaliseren, ophogen of ontgronden. Voor het verlenen van een vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

Artikel 32 Waterstaat - Waterkering

Voor waterkeringen, waterbergingen, primaire watergebied en waterhuishouding, is de functie tot uitdrukking gebracht in de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken worden geplaatst, mits deze betrekking hebben op de vervanging, vernieuwing of verandering van een bestaand bouwwerk, mits voorafgaand overleg is gevoerd met de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 33 Antidubbeltelregeling

Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen. De regeling is met name van belang met het oog op woningbouw.

Artikel 34 Algemene bouwregels

  • Overschrijding bouwgrenzen

Om te voorkomen dat kleine ontwikkelingen leiden tot het volgen van aparte procedures, is in dit lid opgenomen dat voor bepaalde ontwikkelingen de bouwgrenzen overschreden mogen worden.

  • Bestaande maten

Met deze regeling wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 van de regels – onbedoeld – geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan vallen.

  • Herbouw (bedrijfs)woningen

In het kader van het bestemmingsplan is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit betekent dat de afstandsmaten van woningen tot wegen niet bekend zijn. Om deze reden is de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten uitgesloten. Middels een algemene afwijkingsregel (voorkeursgrenswaarde) of een algemene wijzigingsbevoegdheid (uiterste grenswaarde) wordt herbouw mogelijk gemaakt.

Alle wegen in Nederland zijn gecategoriseerd. Voor elke categorie geldt een bepaalde toetsingszone. Woningen buiten deze toetsingszone zijn op voldoende afstand gelegen van wegen om geen geluidshinder te ondervinden. Voor deze woningen is nadere toetsing niet noodzakelijk. De betreffende regeling geldt daarom niet voor woningen gelegen buiten de toetsingszone.

  • Afstand gevoelige objecten ten opzichte van landbouwbedrijven

Nieuwe gevoelige functies mogen uitsluitend op de in dit artikel genoemde afstanden ten opzichte van landbouwbedrijven worden gerealiseerd.

  • Afstand gevoelige objecten ten opzichte van kassen

Nieuwe gevoelige functies mogen uitsluitend op de in dit artikel genoemde afstanden ten opzichte van kassen worden gerealiseerd.

Artikel 35 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is aangegeven wat wel of niet onder strijdig gebruik wordt verstaan. Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State is gebleken dat wonen in bijgebouwen is toegestaan als dit niet expliciet is uitgesloten. Omdat dit niet gewenst is, wordt in deze gebruiksregel wonen in bijgebouwen en tevens stacaravans uitgesloten. Ook is permanente bewoning van recreatiewoningen en plattelandkamers niet toegestaan. Tevens is in dit artikel de regeling voor kleinschalige beroepen- en bedrijven aan huis opgenomen.

Artikel 36 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt.

De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan in paragraaf 2.5 van de bouwverordening.

Artikel 37 Algemene aanduidingsregels

In dit artikel zijn beperkende regels voor wat betreft de hoogte van nieuwe bouwwerken en gebouwen opgenomen vanwege de in het plangebied aanwezige molenbiotopen.

Artikel 38 Algemene afwijkingsregels

  • Maten en bouwgrenzen

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan op basis van een

omgevingsvergunning kan worden afgeweken. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om

omgevingsvergunning voor afwijken te verlenen van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.

  • (Her)bouw buiten bestaande fundamenten

Er is een afwijkingsregel opgenomen voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande fundamenten. Indien aangetoond kan worden dat aan de voorkeursgrenswaarde en de overige voorwaarden wordt voldaan, is herbouw buiten de bestaande fundamenten toegestaan.

Artikel 39 Algemene wijzigingsregels

  • Overschrijding bestemmingsgrenzen

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor geringe overschrijdingen van bestemmingsgrenzen.

  • Waarde archeologie

Met deze wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk van gronden worden verwijderd, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

  • (Her)bouw buiten bestaande fundamenten

De herbouw van (bedrijfs)woningen wordt, naast een algemene afwijkingsregel, ook via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Indien aangetoond kan worden dat aan de uiterste grenswaarde en de overige voorwaarden wordt voldaan, is herbouw buiten de bestaande fundamenten toegestaan. Hiervoor dient wel een Verzoek hogere waarde aangevraagd te worden. Omdat dit uitsluitend mogelijk is in het kader van een bestemmingsplan of wijzigingsbevoegdheid is hiervoor deze wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Artikel 40 Overige regels

  • Werking wettelijke regelingen

Met dit artikel wordt geregeld dat de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, de regelingen betreffen zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

  • Relatie

Een aantal bedrijven beschikt over twee, ruimtelijk van elkaar gescheiden bouwvlakken. Deze bouwvlakken zijn op de plankaart met elkaar verbonden door middel van de figuur 'relatie'. Deze figuur geeft aan dat het om één bedrijf gaat en niet om twee bedrijven. De ontwikkelingsmogelijkheden op beide locaties worden dus bepaald door het feit dat het hier om één bedrijf gaat.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 41 Overgangsregels

  • Overgangsrecht bouwwerken

Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in lid 41.1. Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk met afwijking van het bevoegd gezag.

  • Overgangsrecht gebruik

Lid 41.2 betreft de overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.

Artikel 42 Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.