direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied Uitgeest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS01

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': uitsluitend een gemaal;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzet en machineverhuur': uitsluitend een grondverzet en machineverhuurbedrijf;

alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': een agrarisch loonbedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een paardenhouderij met paardenfysiotherapiepraktijk;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paardenpensionstal': een paardenpensionstal;
  • i. tuinen en erven;
  • j. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen en voet- en fietspaden, laad- en losvoorzieningen, parkeervoorzieningen, dammen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen van water.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming en indien noodzakelijk voor de bedrijfsvoering worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen, daaronder begrepen overkappingen;
  • b. bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder tevens begrepen worden paardenbakken;

en gelden de volgende regels:

  • d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • e. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;
  • f. per bouwvlak mag één bedrijfswoning gebouwd worden, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is weergegeven;
  • g. het gehele bouwvlak mag bebouwd worden, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven hoeveel van de gronden binnen het bouwvlak bebouwd mogen worden;
  • h. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak   dakhelling   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken)   90 m²   tussen 25 en 50 graden   4,5 m   10 m  
vrijstaande bijbehorende bouwwerken per bedrijfswoning   50 m²     3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen       6 m   10 m  
erf - en terreinafscheiding:
- voor de voorgevelrooilijn
- op overige plaatsen  
     
1 m
2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde         3 m  

met dien verstande dat:

  • i. in afwijking van het gestelde in de tabel onder h gelden er ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' afwijkende bouwregels met betrekking tot de bedrijfswoning, namelijk:
    • 1. de gehele stolp mag in gebruik genomen worden als woning, ongeacht het oppervlak;
    • 2. de maximale bouwhoogte voor de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen bedraagt 15 m;
  • j. ten behoeve van paardenbakken de volgende regels gelden:
    • 1. per bouwvlak is ten hoogste één paardenbak toegestaan, hetzij binnen het bouwvlak of buiten het bouwvlak indien gebruik is gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid in lid 6.3.2;
    • 2. de afmeting van de paardenbak bedraagt maximaal 20 bij 40 m;
    • 3. de paardenbak dient achter de bebouwing gerealiseerd te worden;
    • 4. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
    • 5. lichtmasten zijn niet toegestaan.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Ten behoeve van goothoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gestelde goothoogte van bedrijfsgebouwen in artikel 6.2 onder h, met inachtneming van het volgende:

  • a. de goothoogte mag vergroot worden tot ten hoogste 8 m;
  • b. een doelmatige bedrijfsvoering moet overschrijding van de goothoogte noodzakelijk maken.

6.3.2 Ten behoeve van paardenbakken buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 6.2 onder d ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:

  • a. de paardenbak dient gesitueerd te worden direct grenzend aan het betreffende agrarische bouwvlak;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan om een paardenbak, die wordt gerealiseerd ten behoeve van de bestemming Wonen, te situeren op gronden met de bestemming Agrarisch direct grenzend aan het betreffende bestemmingsvlak Wonen, mits wordt aangetoond dat situering binnen het bestemmingsvlak Wonen redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • c. de paardenbak dient achter de bebouwing gerealiseerd te worden;
  • d. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
  • e. de paardenbak mag niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden;
  • f. de paardenbak mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden;
  • g. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. de omvang van de paardenbak mag in totaal niet meer bedragen dan 800 m² per bouwperceel;
  • i. lichtmasten en afrastering/hekken zijn niet toegestaan;
  • j. overige bouwwerken zijn niet toegestaan.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'opslag' buitenopslag in geen geval is toegestaan;
  • e. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 200 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • f. faciliteiten ten behoeve van paarden, zoals paardenbakken, tredmolens, uitloopvoorzieningen en mestplaten dienen binnen het bouwvlak gesitueerd te worden.