direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Buitengebied Uitgeest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS01

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing': een voormalig agrarisch bedrijfscomplex, waarbij tevens de nevenfuncties zoals genoemd in tabel 18.1 zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij': een kleinschalige paardenfokkerij;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats': een woonwagenstandplaats voor één woonwagen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- kaakberg': een kaakberg die voor zowel wonen als bijgebouwen in gebruik is;
  • g. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals paardenbakken, nutsvoorzieningen, groen, dammen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Tabel 18.1 Nevenfuncties

nevenfunctie   maximaal aantal m²    
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten   -   100  
inpandige opslag en stalling   -   500  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij)   -   200  
kano-, boot- of fietsenverhuur   -   100  
20.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  • a. woningen met bijbehorende bouwwerken;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  • c. de woning dient binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • d. bijbehorende bouwwerken zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • e. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één woning worden gebouwd, tenzij met de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven dat er binnen een bouwvlak meerdere woningen zijn toegestaan;
  • f. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' dienen alle binnen het bouwvlak toegestaan aantal woningen aaneengebouwd te zijn;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 50% van het bestemmingsvlak Wonen (exclusief bouwvlak) met een maximum van 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien:
    • 1. het bestemmingsvlak Wonen (exclusief bouwvlak) groter is dan 200 m2, de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 75 m2 mag bedragen;
    • 2. het bestemmingsvlak Wonen (exclusief bouwvlak) groter is dan 500 m2, de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 100 m2 mag bedragen;
    • 3. het bestemmingsvlak Wonen (exclusief bouwvlak) groter is dan 800 m2, de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 125 m2 mag bedragen;
    • 4. het bestemmingsvlak Wonen (exclusief bouwvlak) groter is dan 1000 m2, de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 200 m2 mag bedragen;
  • h. overigens geldt het volgende, tenzij met de aanduiding 'maximale goot- en/of bouwhoogte' anders is aangegeven:
  dakhelling   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woning (inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken)   tussen 25 en 50 graden*   4,5 m   10 m  
vrijstaande bijbehorende bouwwerken per woning     3 m   6 m  
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'     bestaand   bestaand  
erf - en terreinafscheiding       2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde een carport)       3 m  

* niet van toepassing op woningen die in de bestaande situatie reeds voorzien zijn van een plat dak.

met dien verstande dat:

  • i. in afwijking van het gestelde in de tabel onder h gelden er ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' afwijkende bouwregels met betrekking tot de woning, namelijk:
    • 1. de gehele stolp mag in gebruik genomen worden als woning, ongeacht het oppervlak;
    • 2. de maximale bouwhoogte voor de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen bedraagt 15 m;
  • j. in afwijking van het maximum oppervlak aan bijbehorende bouwwerken zoals gesteld onder g geldt dat ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen' er maximaal 60 m² aan bijbehorende bouwwerken aanwezig mag zijn;
  • k. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw' geldt de regeling zoals opgenomen onder g niet, binnen de aanduidingsgrens mag één bijgebouw gebouwd worden;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' de volgende regels gelden:
    • 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
    • 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
    • 3. het gebruik van kassen, niet zijnde een hobbykas, is in geen geval toegestaan;
    • 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien alle bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 200 m²;
  • m. ten behoeve van paardenbakken de volgende regels gelden:
    • 1. per bestemmingsvlak Wonen is ten hoogste één paardenbak toegestaan;
    • 2. de afmeting van de paardenbak bedraagt maximaal 20 bij 40 m;
    • 3. de paardenbak dient achter de bebouwing gerealiseerd te worden;
    • 4. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
    • 5. lichtmasten zijn niet toegestaan.

20.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- kaakberg' mag uitsluitend de begane grond in gebruik genomen worden voor het gebruik als woning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- kaakberg' mag uitsluitned de 1e verdieping in gebruik genomen worden voor het gebruik als bijgebouw.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
20.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.1 onder c ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties, anders dan bij recht toegestane nevenfuncties, met inachtneming van het volgende:

  • a. voor de niet-agrarische nevenfuncties mag ten hoogste 100 m² aan bebouwing in gebruik mag worden genomen en voor agrarisch aanverwante nevenfuncties en caravanstalling ten hoogste 400 m² ;
  • b. bij een combinatie van nevenfuncties mag ten hoogste 850 m² aan bebouwing en ten hoogste 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen voor de nevenfuncties;
  • c. (een gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, zijn tevens toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan een bouwvlak;
  • d. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • f. buitenopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan; buitenopslag binnen het bouwvlak mag niet hoger zijn dan 4 m;
  • g. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • h. parkeren dient binnen het bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • i. faciliteiten ten behoeve van paarden, zoals paardenbakken, tredmolens, uitloopvoorzieningen en mestplaten zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • k. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  • l. voor de nevenfunctie kinderboerderij en soortgelijke nevenfuncties geldt dat het betreffende bouwvlak op ten hoogste 250 m van de dichtstbijzijnde bestemming Verkeer gelegen dient te zijn;
  • m. ten behoeve van de nevenfunctie niet-agrarische bedrijven geldt dat bedrijven uit categorie 3 of hoger van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan;
  • n. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
    • 1. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 2. uitsluitend mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan;
    • 3. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 15;
    • 4. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
    • 5. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
  • o. ten behoeve van de nevenfunctie bed & breakfast geldt tevens het volgende:
    • 1. het aantal kamers bedraagt ten hoogste 5;
    • 2. de oppervlakte per kamer bedraagt ten hoogste 50 m²;
    • 3. de totale gezamenlijk oppervlakte bedraagt ten hoogste 250 m².
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
20.5.1 Splitsing monumenten en stolpen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen teneinde ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' en/of de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' woningsplitsing in ten hoogste vier woningen toe te staan, ten behoeve van het behoud van deze panden, waarbij geldt dat:

  • a. de wijziging wordt toegepast indien de woningsplitsing bijdraagt aan het behoud of verbetering van het oorspronkelijke en cultuurhistorische waardevolle karakter van de bebouwing;
  • b. het hergebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume: het uitwendige karakter van het hoofdgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft;
  • c. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag per woning ten hoogste 50% van het bestemmingsvlak Wonen (exclusief bouwvlak) bedragen met een maximum van 50 m²;
  • d. de omgevingsvergunning niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • e. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • f. indien het monumentale pand wordt afgebroken of anderszins tenietgaat, de mogelijkheid tot woningsplitsing vervalt.

20.5.2 Vergroten bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde grotere bouwvlakken toe te staan ten behoeve van de vergroting van de woning, waarbij geldt dat:

  • a. de woning vergroot mag worden tot ten hoogste 650 m3;
  • b. de vergroting van het bouwvlak uitsluitend plaats mag vinden binnen het bestemmingsvlak Wonen;
  • c. de goot- en bouwhoogten zoals opgenomen in lid 20.2 blijven onverminderd van kracht.