Plan: | Haven en bedrijventerrein 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0450.BPHavenbedrijv2011-VG01 |
De Toekomstvisie Uitgeest 2020, met als motto 'Inbreiden waar mogelijk, uitbreiden waar nodig', dient als basis voor de structuurvisie en is vastgesteld door de gemeenteraad van Uitgeest op 7 oktober 2009. De Toekomstvisie geeft een duidelijk beeld van de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. De Toekomstvisie zelf is een vertaling van alle ontvangen signalen en wensen over de toekomst van Uitgeest, met inachtneming van rijks- en provinciale randvoorwaarden. In de visie komen deze allemaal aan de orde. Ook zijn enkele overige taken in het kader van de waterhuishouding in de visie vertaald.
Gezien het gegeven dat Uitgeest moet groeien om te overleven, maar dat de ruimtelijke betekenis van Uitgeest als zeer belangrijk wordt ervaren, zijn in het kader van de visie meerdere afwegingen van ruimtelijke, maatschappelijke en financiële aard gemaakt, die hebben geleid tot de nu voorliggende visie. De hoofdpunten van deze visie zijn:
In de structuurvisie van de gemeente Uitgeest wordt voornamelijk ingegaan op de woningbouwopgave voor de gemeente. Belangrijk in het kader van het aantrekken van nieuwe inwoners is het kunnen aanbieden van werk. Hiervoor dient het bestaande bedrijventerrein in zijn huidige kwaliteit te worden gehandhaafd. Het bedrijventerrein rondom de haven is een locatie om het recreatieaanbod te versterken.
Door het levendiger maken van het gebied zal de recreatieve betekenis van dit gebied vergroten. Gezocht moet worden naar een goede mix van functies in dit gebied om dit doel te halen. Een van de mogelijkheden is het bouwen van nieuwbouwwoningen op inbreidingslocaties.
Ontwikkelingen die worden geschetst in de structuurvisie zijn nog niet in een dergelijk stadium dat deze direct kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Eventuele sport- en recreatievoorzieningen kunnen binnen de bestemming Bedrijf worden gerealiseerd middels een afwijking van het bestemmingsplan bij omgevingsvergunning.
Per 1 oktober 2000 is het algemeen bordeelverbod in Nederland opgeheven, waardoor (maximaal) één seksinrichting of escortbedrijf binnen de gemeente is toegestaan. Met het opheffen van het bordeelverbod is een seksinrichting aan te merken als een 'gewoon bedrijf'. Daarmee is de vestiging van dergelijke bedrijven veel eenvoudiger geworden. Het is hierdoor noodzakelijk geworden om als gemeente een prostitutiebeleid op te stellen.
Het beleid van de gemeente dienaangaande is neergelegd in het bestemmingsplan 'Paraplubepaling Bordeelverbod'. Binnen de gemeentegrenzen wordt het niet wenselijk geacht dat een seksinrichting of escortbedrijf zich kan vestigen in een woongebied, in het dorpscentrum, in de omgeving van scholen of kerken en in de nabijheid van horecagelegenheden, aangezien dit het leefmilieu kan verstoren. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is volgens de 'Paraplubepaling Bordeelverbod' de vestiging van één seksinrichting of escortbedrijf binnen een bepaald gebied toegestaan. Een seksinrichting of escortbedrijf valt onder de functie dienstverlening. In het bestemmingsplan is een gebied aangewezen waar de vestiging van één seksinrichting of escortbedrijf wordt toegestaan.