Plan: | HMS-terrein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0450.BPHMSterrein-VS01 |
Door M+P is een onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting bij het bouwplan HMS- terrein te Uitgeest ten gevolge van rail- en wegverkeerslawaai. In onderstaande paragrafen is dit onderzoek kort samengevat. Tevens is een oplegnotitie gemaakt waarin 2 varianten voor de positionering van bouwblok B3 zijn bekeken. Dit onderzoek en de bijbehorende oplegnotitie, zijn opgenomen in Bijlage 1 respectievelijk Bijlage 2.
Beleid en wetgeving
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle spoorwegen geluidszones. Binnen de geluidszone van een spoorweg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De grootte van een geluidszone kan per traject verschillen. De geluidsbelasting mag in beginsel niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt overschreden en maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van landschappelijke, stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard en de uiterste grenswaarde niet wordt overschreden, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen een hogere waarde vaststellen. Deze uiterste grenswaarde bedraagt voor nieuwe woningen voor railverkeerslawaai 68 dB.
Langs het plangebied bevinden zich de spoorwegen Uitgeest-Zaandam en Uitgeest-Haarlem (respectievelijk trajectnummer 411 en 421). De breedte van de onderzoekszone van het traject Uitgeest-Zaandam bedraagt 200 m. Van het traject Uitgeest-Haarlem bedraagt de zonebreedte 100 m.
De locatie ligt binnen de in het Besluit geluidhinder 2006 opgenomen wettelijke geluidszone van de genoemde spoorwegen, zodat akoestisch onderzoek naar de geluidshinder ten gevolge van de spoorwegen vereist is.
Onderzoek
Voor het berekenen van de geluidsbelasting is uitgegaan van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De intensiteiten voor beide lijnen zijn afkomstig uit het akoestisch spoorboekje ASWIN 2009, waarin de gegevens van 2007 zijn opgenomen. Vooruitlopend op de wetswijziging inzake geluidsproductieplafonds is hierop een marge van 1,5 dB aangehouden. Langs de spoorlijn Uitgeest-Haarlem staat ter hoogte van de woningbouw in Waldijk een geluidsscherm, in de berekeningen is hiermee rekening gehouden.
Berekeningsresultaten nieuwe woningen
De maximale geluidsbelasting ten gevolge van de spoorlijn Uitgeest-Haarlem (traject 421) aan de gevels van de nieuwe woningen bedraagt 56 dB. Deze geluidsbelasting komt voor op 10 rijwoningen A1. Aan de gevels van deze woningen wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB overschreden. Voor de overige woningen in het plan geldt dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet wordt overschreden. Deze conclusies gelden eveneens voor de varianten 2 en 3.
De maximale geluidsbelasting ten gevolge van de spoorlijn Uitgeest-Zaandam (traject 411) bedraagt 68 dB. Deze geluidsbelasting komt voor aan de gevels van enkele appartementen in bouwblok B1. Hierbij wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB overschreden, de uiterste grenswaarde van 68 dB echter niet. Tevens wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden aan de gevels van de rijwoningen A1 en A4 en aan de gevels van de appartementen in de bouwblokken B2 en B3. Deze conclusies gelden eveneens voor de varianten 2 en 3.
Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting
Uit onderzoek is gebleken dat het toepassen van raildempers ten hoogste een geluidsreductie van 3 dB oplevert. Tevens is het toepassen hiervan zeer kostbaar. Vanuit kosteneffectiviteitoogpunt is deze maatregel dan ook niet gewenst.
Berekeningsresultaten bestaande woningen
Uit de berekeningen blijkt dat ter plaatse van de bestaande woningen aan de Burgemeester van Roosmalenstraat de geluidsbelasting ten gevolgde van railverkeer op de gevels aan de westelijke zijde gelijk blijft en aan de oostzijde significant afneemt.
Normstelling en beleid nieuwe situaties
In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-wegen. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. Volgens artikel 74 van de Wgh is de breedte van een geluidszone afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (stedelijk of buitenstedelijk).
Wanneer de wettelijke voorkeursgrenswaarde wordt overschreden en maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van landschappelijke, stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard, kan - onder voorwaarden - een verzoek worden gedaan tot vaststelling van een hogere waarde. De in de Wgh vastgelegde uiterste grenswaarde mag daarbij niet worden overschreden. Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een uiterste grenswaarde van 63 dB (nieuwe woningen versus bestaande wegen). Voor de A9 ligt de uiterste grenswaarde op 53 dB. De hogere-waardenbesluit moet zijn genomen, voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
De maximumsnelheid op de Burgemeester van Roosmalenstraat, de Terp en de Westergeest bedraagt 30 km/h, zodat deze wegen formeel zijn gedezoneerd op grond van de Wgh. Omdat op basis van jurisprudentie dient te worden aangetoond of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch leefklimaat, dienen ook ten gevolge van het verkeer op deze weg berekeningen te worden uitgevoerd.
De beschouwde 30 km/h-wegen leveren in dit onderzoek geen relevante bijdrage aan de heersende geluidsbelasting. Uit de verkeersgegevens van de Milieudienst IJmond blijkt dat de intensiteiten laag zijn. Daarnaast zijn de afstanden tot de wegen relatief groot.
Normstelling en beleid reconstructie situaties
Er is sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder, indien er fysieke wijzigingen op of aan een bestaande weg optreden en waarbij als gevolg van deze veranderingen de geluidsbelasting met 2 dB of meer toeneemt (waarbij opvulling tot 48 dB is toegestaan). Het dient hierbij te gaan om een wijziging in fysieke zin, bijvoorbeeld:
Als voorkeursgrenswaarde bij reconstructie dient de geluidsbelasting te worden aangehouden van de situatie één jaar voor reconstructie. Indien deze geluidsbelasting lager is dan 48 dB, bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB. Wanneer een hogere waarde is vastgesteld, geldt de laagste van de volgende waarden als voorkeursgrenswaarde:
Onderzoek
Binnen het plangebied zullen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (woningen) mogelijk worden gemaakt. Door middel van akoestisch onderzoek is voor de nieuw te bouwen woningen aangetoond of er sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Ook zal de provinciale weg N203 omgelegd worden. Hierbij is sprake van een fysieke wijziging aan de weg. Door middel van akoestisch onderzoek is dan ook voor de bestaande woningen aangetoond wat het effect hiervan is op de geluidsbelasting. Eveneens vinden binnen het plangebied fysieke wijzigingen aan de bestaande Burgemeester van Roosmalenstraat plaats. De nieuwe interne ontsluitingsweg zal hier op twee plaatsen aangesloten worden. Omdat hier sprake is van 30 km/h-wegen is, zoals eerder gesteld, geen onderzoek uitgevoerd.
De berekeningen zijn uitgevoerd volgens SRM II uit het 'Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006'. Voor de A9 is van Rijkswaterstaat een uitsnede uit het rekenmodel OWAB Rijksweg A9 traject Alkmaar-Uitgeest, uiteindelijke situatie verkregen, Voor de provinciale weg N203 zijn de gegevens voor 2020 verkregen van de Milieudienst IJmond.
In en rond het plangebied bevindt zich een aantal gezoneerde wegen. Het betreft de provinciale weg N203 en de rijksweg A9. De N203 heeft een onderzoekszone van 200 m (binnenstedelijke situatie met 2 rijstroken). De onderzoekszone van de rijksweg A9 bedraagt 600 m (buitenstedelijke situatie met 6 rijstroken).
Berekeningsresultaten gezoneerde wegen nieuwe woningen
De maximale geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de A9 aan de gevels van de nieuwe woningen bedraagt 56 dB. Deze geluidsbelasting komt voor aan de oostgevels van de appartementen in de bouwblokken B2 en B3 (zie figuur 5.1). De maximale geluidsbelasting aan de kopgevel aan de zijde van de A9 van de rijwoning A1 bedraagt 54 dB. Hierbij wordt de maximaal te ontheffen waarde van 53 dB overschreden. Deze gevels dienen dan ook als dove gevel te worden uitgevoerd.
Aan de gevels van de nieuwe woningen en appartementen in de overige rijwoningen en bouwblokken wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB eveneens overschreden. Hierbij wordt niet de uiterste grenswaarde van 53 dB overschreden. Voor de varianten 2 en 3 geldt dat voor minder woningen hogere waarden benodigd zijn, tevens zijn andere waarden benodigd. De conclusie ten aanzien van de dove gevels blijft gehandhaafd.
De maximale geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de N203 bedraagt 61 dB. Deze geluidsbelasting komt voor aan de gevels van enkele appartementen in bouwblok B1 en B2. Hierbij wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden, de uiterste grenswaarde van 63 dB echter niet. Tevens wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden aan de gevels van de rijwoningen A1 en A4 en aan de gevels van de appartementen in bouwblok B3. Voor de varianten 2 en 3 geldt dat voor minder woningen hogere waarden benodigd zijn, tevens zijn andere waarden benodigd. De conclusie ten aanzien van de dove gevels blijft gehandhaafd.
fig 5.1 Toekomstige situatie
Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting
Het toepassen van een andere wegdekverharding op zowel de N203 als de A9 zal niet leiden tot een aanzienlijke afname van het aantal te verlenen hoger waarde. Eveneens zal het geen verbetering van de milieugezondheidskwaliteit opleveren. Geluidsschermen zijn op de hogere verdiepingen niet toereikend, het plaatsen van een scherm heeft dan ook weinig effect.
Berekeningsresultaten bestaande woningen
Uit de berekeningen blijkt dat het plan een positief effect heeft op de geluidsbelastingen op de bestaande woningen aan de Burgemeester van Roosmalenstraat. Voor wegverkeer neemt de geluidsbelasting op alle punten af.
Omdat sprake is van een belasting door meerdere bronnen, is eveneens de gecumuleerde geluidsbelasting in beeld gebracht. Binnen dit onderzoek is per gecumuleerde geluidsbelasting ook een GES-score met waardering toegekend.
Bij de rijwoningen in de blokken A1 en A4 is aan de geluidsbelaste zijde een zeer matige of onvoldoende milieugezondheidskwaliteit aanwezig. Voor de rijwoningen in de blokken A2 en A3 is sprake van een redelijke tot matige milieugezondheidskwaliteit aan de geluidsbelaste zijde. Alle rijwoningen beschikken wel over een geluidsluwe gevel. Bij de appartementengebouwen B1, B2 en B3 is sprake van een zeer matige tot onvoldoende GES-score. Toch hebben de appartementengebouwen ook een relatief geluidsluwe zijde, hier is sprake van een betere milieugezondheidskwaliteit.
In het onderzoek wordt onderkend dat binnen het bouwplan plaatselijk sprake is van een minder goede GES-score. Het bouwplan is echter maatschappelijk en economisch gezien wenselijk, onder meer vanwege het woningbouwprogramma, de accentuering van de entree van Uitgeest en de verbetering van de milieukundige situatie in de bestaande wijk.
Om toch een aanvaardbaar leefklimaat te realiseren, zijn maatregelen voorzien. Er is sprake van optimalisatie van het verkavelingsplan. In dit kader zijn de buitenruimten van zowel appartementen als woningen op de meest geluidsluwe zijden geprojecteerd.
Bovendien zijn ook technische maatregelen beoogd. De meest belaste gevels zullen als dove gevel worden uitgevoerd en aan de balkons van de appartementen worden, indien nodig, nog extra voorzieningen getroffen, zodat deze geluidsluwer worden.
Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de voorkeursgrenswaarde van zowel railverkeers- als wegverkeerslawaai aan de gevels van een groot aantal woningen en appartementen overschreden wordt. Bij een aantal appartementen en woningen wordt zelfs de uiterste grenswaarde ten gevolge van wegverkeer overschreden. Deze gevels dienen als dove gevels te worden uitgevoerd. In het bestemmingsplan is op de verbeelding en in de regels opgenomen waar deze dove gevels dienen te komen.
Geconcludeerd kan worden dat redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting te reduceren of dat maatregelen daartoe op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard stuiten. Voor een aantal woningen en appartementen is dan ook een hogere grenswaarde benodigd.
De tabel met het aantal aan te vragen ontheffingswaarden is opgenomen in het uitgevoerde akoestisch onderzoek. Indien een van de varianten gerealiseerd zal worden, is in de oplegnotitie aangegeven welke hogere waarden dan aangevraagd dienen te worden. De betreffende hogere waarden zullen in het kadaster worden vastgelegd.