direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Den Burg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de bestaande kern Den Burg. Den Burg is het hoofddorp van de gemeente. Het doel van het bestemmingsplan is het bieden van een actuele juridisch-planologische regeling voor het plangebied. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0001.jpg"

De ligging van het plangebied

De gemeente Texel beschikt over een groot aantal bestemmingsplannen voor de kernen. Deze bestemmingsplannen zijn onvoldoende op elkaar afgestemd en de toepasbaarheid van de plannen in de dagelijkse praktijk levert steeds meer problemen op. Daarnaast geldt vanuit de (Invoeringswet) Wet ruimtelijke ordening dat plannen na 1 juli 2013 niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Het is gewenst het aantal bestemmingsplannen terug te brengen en daar waar mogelijk te komen tot deregulering en vereenvoudiging van regelgeving en tot uniformiteit. Met de herziening van de bestemmingsplannen gaat de gemeente weer beschikken over een nieuw samenhangend beleidskader voor de kernen.

In de nieuwe plannen voor de kernen wordt ingespeeld op nieuw beleid en eventueel gewijzigde regelgeving. Van belang zijn bijvoorbeeld de woonvisie en de Retailvisie. Ook het beleid opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en Provinciale Ruimtelijke Verordening worden in de bestemmingsplannen vertaald.

1.2 Geldende bestemmingsplannen

Met dit bestemmingsplan worden de volgende plannen (gedeeltelijk) vervangen:

  • bestemmingsplan Den Burg centrum (vastgesteld op 14 mei 1991);
  • bestemmingsplan Den Burg (vastgesteld op 27 juli 2004);
  • bestemmingsplan partiële herziening van diverse bestemmingsplannen op ondergeschikte onderwerpen (vastgesteld op 12 juni 2001);
  • bestemmingsplan Uitbreidingsplan Den Burg 1965;
  • partiële herziening bestemmingsplan Den Burg Centrum, Groeneplaats 14 (vastgesteld 2 maart 2010);
  • de plangebieden van de volgende bestemmingsplannen maken geen deel uit van dit bestemmingsplan:
    • 1. bestemmingsplan Herontwikkeling Den Burg Centrum (vastgesteld 18 december 2013);
    • 2. bestemmingsplan Woonstede Nesland (vastgesteld 18 juli 2012);
    • 3. bestemmingsplan Den Burg, Molenstraat - Anne Frankstraat (De Waerden) (vastgesteld 21 mei 2015);
    • 4. bestemmingsplan Den Burg - Verzetstraat (vastgesteld 17 september 2014);
    • 5. bestemmingsplan Den Burg - Anne Frankstraat (vastgesteld 22 maart 2017);
    • 6. bestemmingsplan Den Burg Zuid (in voorbereiding);
    • 7. bestemmingsplan Gasthuisstraat Pelgrimlocatie (in voorbereiding).

1.3 Nota van uitgangspunten

Voor de nieuwe bestemmingsplannen op Texel is een Nota van Uitgangspunten komplannen opgesteld. Deze Nota van Uitgangspunten is op 13 september 2011 vastgesteld en op 22 oktober 2014 aangevuld. Dit bestemmingsplan is opgesteld binnen de kaders van de Nota van Uitgangspunten. De Nota van Uitgangspunten is opgenomen als Bijlage 1.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk (2) wordt allereerst ingegaan op het beleid dat het kader vormt voor dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsuitgangspunten van het plangebied. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de kernkwaliteiten van Den Burg beschreven. In hoofdstuk 4 wordt een verantwoording gegeven van de milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor het bestemmingsplan. De vertaling van het beleid en van de voorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten naar de juridische regeling, vindt plaats in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleid

Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.

Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Deze 13 nationale belangen zijn:

  • 1. Rijksvaarwegen;
  • 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • 3. Kustfundament;
  • 4. Grote rivieren;
  • 5. Waddenzee en waddengebied;
  • 6. Defensie;
  • 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • 8. Elektriciteitsvoorziening;
  • 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • 10. Ecologische hoofdstructuur;
  • 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Binnen de SVIR is de SER-ladder, ofwel de ladder voor duurzame verstedelijking, geïntroduceerd. Deze ladder is bedoeld om een goede ruimtelijke ordening te bieden door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de SER-ladder wil het rijk de vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Per 1 juli 2017 het Bro gewijzigd en is de nieuwe ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ in werking getreden (artikel 3.1.6 Bro). De nieuwe Ladder bevat geen treden meer zoals de vorige Ladder. In dit plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan is een conserverend plan.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) (laatste aanvulling op 1 oktober 2012 vastgesteld) stelt niet alleen regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.

Het plangebied valt binnen het Waddengebied. Het Barro bepaalt dat een bestemmingsplan in dat gebied, dat nieuw gebruik of nieuwe bebouwing dan wel een wijziging van bestaand gebruik of bestaande bebouwing mogelijk maakt, geen significante negatieve gevolgen mag hebben voor de landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten. Nieuwe bebouwing in het stedelijk gebied moet qua toelaatbare bouwhoogte aansluiten bij de hoogte van de bestaande bebouwing.

Dit betreft een hoofdzakelijk conserverend bestemmingsplan. Er worden slechts mogelijkheden geboden voor kleinschalige perceelsgebonden ontwikkelingen. Deze kleinschalige ontwikkelingen hebben geen significante negatieve gevolgen voor de landschappelijk en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied. Daar waar nog woningbouw mogelijk is sluit dit qua bouwhoogte aan bij zijn omgeving.

Het plangebied raakt het rijksbelang Waddengebied. Dit heeft echter geen invloed op dit bestemmingsplan.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Structuurvisie en Provinciale Verordening

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (vastgesteld door provinciale staten op 21 juni 2010). In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.'

Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt.

Bij de Structuurvisie hoort een Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) staan de regels waaraan ruimtelijke plannen in Noord-Holland moeten voldoen.

Naar aanleiding van nieuwe wetgeving en/of provinciaal beleid wordt de PRV regelmatig aangepast. Op 12 december 2016 hebben PS een wijziging van de PRV vastgesteld. Aanleiding tot wijziging van de PRV was de ladder voor duurzame verstedelijking ex. artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening en ook in verband met actualisatie naar aanleiding van recente beleidswijzigingen. Deze geconsolideerde versie van de PRV na wijziging is op 1 maart 2017 in werking getreden. Ook de begrenzing van Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur) is afgestemd op het Natuurbeheerplan 2017. Het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) uit de vorige PRV is vervangen door Bestaand Stedelijk Gebied (BSG) .

De provincie heeft aangegeven dat deze overgang geen nadelige consequenties heeft voor de bestaande rechten op basis van BBG.

GS heeft op 1 maart 2017 ingestemd met de uitvoeringsregeling met betrekking tot regionale afspraken over nieuwe stedelijke ontwikkelingen in Noord-Holland. Dit betreft een Uitvoeringsregeling met betrekking tot regionale afspraken nieuwe stedelijke ontwikkelingen Noord-Holland stelt nadere regels voor ontwikkeling, transformatie en herstructurering van woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en kantoren, detailhandelslocaties en overige stedelijke ontwikkelingen.

De provincie Noord-Holland zet de komende dertig jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden en dorpen omringd door aantrekkelijk recreatie en groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden en dorpen optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw.

Beleid voor Den Burg

Bestaand stedelijk gebied (BSG)

Het BSG vervangt het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) uit de voorgaande tranches van de PRV en betreft het stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid onder h van het Besluit Ruimtelijke Ordening. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling is mogelijk als deze ontwikkeling in overeenstemming is met de in de regio gemaakte afspraken. In de uitvoeringsregeling worden nadere regels gesteld aan regionale afspraken voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De provincie Noord-Holland en de regio Kop van Noord- Holland, waar Texel deel van uit maakt, zijn met elkaar in gesprek over de aanwijzing van het BSG.

De provincie heeft aangegeven dat In de praktische toepassing het verschil tussen BBG en BSG niet leidt tot andere uitkomsten.

Weidevogelleefgebied en Natuurnetwerk Nederland

Het plangebied ligt niet binnen het aangewezen weidevogelleefgebied en Natuurnetwerk Nederland.

Aardkundig waardevolle gebieden

Het plangebied is geheel aangewezen als aardkundig waardevol gebied en aardkundig monument (zie paragraaf 4.10). De aardkundige monumenten worden beschermd door de Provinciale Milieuverordening. Het is daarom niet nodig om in dit bestemmingsplan daarvoor een specifieke regeling op te nemen. De aardkundig waardevolle gebieden kennen deze bescherming niet. Wel geeft de Provinciale Ruimtelijke Verordening aan dat de toelichting van het bestemmingsplan moet beschrijven hoe ermee om wordt gegaan. In dit bestemmingsplan is sprake van het behoud van de bestaande situatie. Nieuwe ontwikkelingen worden in de aangegeven waardevolle gebieden bij recht niet toegestaan, waarmee de waarden behouden blijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0002.jpg"

Aardkundig waardevolle gebieden in en rond het plangebied

2.2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

Als gevolg van ontwikkelingen wordt de inrichting en het gebruik van het stedelijk en landelijk gebied voortdurend aangepast. Nieuwe elementen en structuren worden aan het landschap toegevoegd terwijl oude verdwijnen. Soms gaan deze ontwikkelingen ten koste van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, het ‘gebiedseigene’.

De Provincie Noord-Holland wil ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen en tegelijkertijd verantwoord omgaan met het verleden. De provincie wil de Noord-Hollandse landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerkende kwaliteiten te benutten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het basisuitgangspunt van het provinciale beleid is dan ook ‘behoud door ontwikkeling’. Uitgangspunt hiervoor is de leidraad Landschap en Cultuurhistorie (vastgesteld op 21 juni 2010), waarin de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling is vastgelegd.

Beleid voor Den Burg

De leidraad is sterk gericht op ontwikkelingen. In de leidraad zijn ook enkele elementen opgenomen die ook voor dit conserverende bestemmingsplan van belang zijn. Het gaat hierbij om cultuurhistorisch waardevolle elementen en aardkundige en archeologische gebieden. In paragraaf 4.9 van dit bestemmingsplan zijn cultuurhistorische waarden in het plangebied geïnventariseerd. Aardkundig waardevolle gebieden komen in paragraaf 4.10 aan bod. Ten aanzien van archeologie is het zo dat de gemeente ook eigen archeologiebeleid heeft. Het aspect archeologie wordt behandeld in paragraaf 4.8. Als er zich in Den Burg ontwikkelingen voordoen, zoals de uit te werken woongebieden, dan wordt de leidraad in acht genomen.

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland

Het detailhandelsbeleid in de Kop van Noord-Holland is beschreven in de Detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland. Het hoofddoel van het regionale detailhandelsbeleid is het tot stand brengen van een evenwichtig en duurzaam detailhandelsapparaat in de Kop van Noord-Holland. Bij het beleid moet rekening worden gehouden met de aanwezige marktverhoudingen en ontwikkelingen. Er wordt gestreefd naar een maatschappelijk verantwoorde, samenhangende en op elk niveau van de voorzieningenhiërarchie gezonde detailhandelsstructuur. Het stroomdiagram van de wijze waarop de regionale afstemming tot stand komt is weergegeven in figuur 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0003.png"

Stroomdiagram regionale afstemming

Beleid voor Den Burg

In de Detailhandelsvisie is Den Burg aangewezen als subregionaal hoofdwinkelgebied. Den Burg heeft hierin een bijzondere positie. Vanwege de omvang en de toeristisch verzorgende functie heeft Texel een bijzondere positie. Dit uit zich vooral in het recreatieve winkelaanbod en de verzorgingsfunctie daarvan voor toeristen. Een nieuwe regionale Retailvisie is op dit moment in voorbereiding.

2.3.2 Regionaal Programma Bedrijventerreinen Kop van Noord-Holland

In de Kop van Noord-Holland wordt op het gebied van bedrijventerreinen regionaal samengewerkt. Door middel van een regionaal programma wordt aan de regionale samenwerking op het gebied van bedrijventerreinen verdere vorm en inhoud gegeven. Het Programma heeft als doel om te komen tot een zorgvuldige planning van bedrijventerreinen met betrekking tot nieuwe uitgifte, herstructurering, typering en segmentering, waarbij vraag en aanbod goed op elkaar zijn afgestemd en de kwaliteit van terreinen kan worden behouden en verbeterd.

Beleid voor Den Burg

Volgens het Programma wordt het bedrijventerrein Wezenland in Den Burg geherstructureerd.

2.3.3 Regionaal Actie Programma Wonen

In het Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) zijn regionale afspraken gemaakt over woningbouw in de Kop van Noord-Holland. Dit is een uitwerking van de Provinciale Woonvisie 2010-2020. In het RAP 2011 zijn de te bouwen woningbouwaantallen naar beneden bijgesteld, ten opzichte van de eerdere Regionale Woonvisie.

Texel is als woonregio volkomen uniek. Het heeft een hoog recreatief gebruik van tweede woningen en kent, naast een lokale woningmarkt, vooral een landelijke in plaats van regionaal georiënteerde uitwisseling. Het zit dus op geen enkele manier de rest van de Kop van Noord-Holland in de weg bij eventuele woningbouwproductie. Ook migratiecijfers tonen dat aan.

Vooralsnog schat de gemeente de behoefte vanuit de eigen lokale bevolking in, op circa 200 woningen tot 2020. Deze inschatting is opgebouwd uit concrete woningbouwplannen in diverse fasen, die allen binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) liggen.

Er is afgesproken, dat Texel conform eigen inzichten verder gaat met ontwikkelen en bouwen. Dit is ook geconcludeerd na een extra overlegmoment tussen provincie en gemeente. Texel heeft het akkoord gekregen om door te gaan op de ingeslagen weg. Texel krijgt aldus een aparte status binnen de regio en het RAP.

Op 28 oktober 2015 is, in vervolg op de afspraken in het RAP, een convenant ondertekend tussen regio, gemeenten en provincie over een kwalitatief woningbouwprogramma Kop van Noord-Holland (KWK). Ook hierin is voor Texel de status aparte opgenomen en bovendien zijn proces afspraken gemaakt voor de beoordeling van nieuwe woningbouwplannen en nieuwe demografische prognoses.

Beleid voor Den Burg

Voor Den Burg worden diverse woningbouwlocaties genoemd. Hiervan is al een aantal locaties gerealiseerd. Voor de overige geldt dat te zijner tijd afzonderlijke planologische procedures worden gevoerd.

2.4 Gemeentelijk beleid

Hieronder staan samenvattingen van vastgestelde gemeentelijke beleidsnota's. Deze kunnen (deels) ingehaald zijn door latere besluiten van de raad.

2.4.1 Structuurvisie 'Texel op koers' (vastgesteld 3 maart 2009)

In de Structuurvisie worden op hoofdlijnen de gewenste ontwikkelingen voor het eiland aangegeven op het gebied van economie, ruimtelijke ordening, zorg en welzijn. Hieronder volgen de hoofdpunten uit de Structuurvisie die een ruimtelijke relatie hebben.

De Structuurvisie schetst een toekomstbeeld dat er op Texel geen woningnood meer is. Er worden dan alleen voor de eigen bevolking voldoende betaalbare woningen bijgebouwd, vooral in de dorpskernen. Daarbij wordt aandacht geschonken aan ouderen en jongeren. Ook 'nultreden' woningen worden toegevoegd. Bij 'nultreden' woningen bevinden slaapkamer, woonkamer, keuken en sanitair zich in dezelfde woonlaag.

In de Structuurvisie staat aangegeven dat de gemeente kiest voor centraal in Den Burg gevestigde dorps- en welzijnsvoorzieningen. Deze centraal gevestigde voorzieningen bieden hun diensten aan in dorpsservicepunten in de dorpen. Hierdoor zijn in alle dorpen voldoende voorzieningen aanwezig. Ouderen kunnen door gebruik te maken van de diensten van de dorpsservicepunten zelfstandig blijven wonen. Op dit moment functioneren de dorpsservicepunten nog niet zoals bedoeld. Met de welzijnsorganisaties wordt gekeken naar een andere invulling.

De voor wonen en werken benodigde warmte en energie moet in de toekomst op het eiland zelf worden opgewekt. Daarbij wordt de energie duurzaam opgewekt met windturbines en zonnedaken/zonnepanelen/WKO/houtkachels. Op 12 juni 2013 is door de raad een amendement aangenomen met betrekking tot windturbines. De raad heeft met dit amendement aangegeven de uitbreiding van windturbines niet meer in bestemmingsplannen toe te staan.

Texel heeft een sterke marktpositie op het gebied van recreatie en toerisme. Het beleid is dat er ruimte is voor maximaal 47.000 slaapplaatsen, waarbij een evaluatiemoment komt op het moment dat 45.000 slaapplaatsen gerealiseerd zijn (zie paragraaf 2.4.6). Op Texel zijn er voldoende fiets- en wandelpaden, wegen en parkeervoorzieningen.

De infrastructuur moet goed onderhouden blijven. Daarbij moeten er voldoende stallingsplaatsen voor fietsen komen. Historische dorpskernen worden primair ingericht voor de voetganger en de fietser. De centra van De Koog, Den Burg en Oudeschild worden in de toekomst afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Door de toekomstige inrichting van de rest van de wegen binnen de dorpen, rijdt de automobilist als vanzelf stapvoets. Auto's worden aan de rand van de dorpen verwezen naar parkeerterreinen.

De natuurgebieden en het cultuurland hebben een belangrijke aantrekkingskracht op toeristen en bewoners. Het is daarom van belang om deze natuur toegankelijk te maken.

Bij nieuwe ontwikkelingen gaat de gemeente uit van de Texelse kernkwaliteiten. Het gaat hierbij om de rust en ruimte, de rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en landgebruiksvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en de maritieme monumenten.

Beleid voor Den Burg

De gemeente kiest voor centraal in Den Burg gevestigde zorg- en welzijnsvoorzieningen, die hun diensten in het dorpshuis van de dorpen aanbieden. De bibliotheek en de kunst- en cultuurinstellingen in Den Burg zijn makkelijk bereikbaar per auto, taxi of fiets.

2.4.2 Woonvisie Texel

De Woonvisie Texel is vastgesteld op 21 september 2016. Het doel van is om de Texelse bevolking naar wens en tevredenheid te laten wonen. Hierbij is aandacht voor belangrijke thema's zoals betaalbaarheid, bestaande voorraad en zelfstandig thuis blijven wonen.

De Texelse woonvisie bestaat uit 4 beleidslijnen:

  • 1. Texel richt zich op de bestaande woningvoorraad
  • Verduurzamen van de bestaande voorraad is noodzakelijk
  • Particulieren stimuleren tot investeren in hun eigen woning
  • Het bestaande reguliere woningbouwprogramma wordt uitgevoerd
  • Regionaal project voor bewustwording particuliere eigenaren
  • Blijverslening inzetten

  • 2. Texel zet in op robuuste kernen
  • Inbreiding met kleinschalig maatwerk op initiatief uit de dorpen
  • Monitoren en onderzoeken behoefte huisvesting voor vergunninghouders en (seizoensgebonden) werknemers, indien nodig bijstellen

  • 3. Texel richt zich op strategische programmering
  • 70% van de woningbehoefte in concrete plannen vastleggen, de rest als ruimte behouden voor particuliere initiatieven
  • Afwegingskader hanteren om de beste nieuwbouwplannen te selecteren
  • Reserveren versus uitvoering: beperkte houdbaarheid plannen
  • Kwaliteit van nieuwbouw duurzaam en Texels maken

  • 4. Texel maakt zich sterk voor betaalbaarheid en oudere of zorgvragende doelgroepen
  • Doorstroming op de Texelse woningmarkt stimuleren
  • Een huisvestingsverordening lijkt hiervoor op dit moment niet het benodigde instrument
  • Er worden 100 extra huurwoningen gebouwd in het betaalbare sociale segment
  • Starters blijven helpen met de starterslening
  • Voldoende levensloopbestendige woningen
  • Huisvesting (tijdelijke) werknemers

Beleid voor Den Burg

Er is geen specifiek beleid voor Den Burg.

2.4.3 Retailvisie 2016

De Retailvisie is vastgesteld op 25 mei 2016. Het centrale uitgangspunt is het creëren van een optimaal verblijfsklimaat in elke kern. Met als doel de verblijfswaarde en de verblijfsduur in de kernen te verhogen. De focus in de visie ligt op het inspelen op de veranderende behoeften van de consument, ondernemerschap en samenwerking. Dit is als volgt te bereiken:

  • 1. Zorg voor attractieve centrumgebieden. Hierbij is het wenselijk dat centra zich van elkaar onderscheiden opdat de consument tijdens het verblijf op Texel meerdere centra bezoekt.
  • 2. Zorg ervoor dat in de centra de basis op orde is in de zin van schoon, heel en veilig.
  • 3. Zorg dat de centra aantrekkelijk zijn in de zin van Compleet, Compact en Comfortabel. Dit houdt in dat concentratie van voorzieningen in de centra nodig is. Ontwikkelingen vinden primair plaats in het kernwinkelgebied. Supermarkten liggen weliswaar aan de rand van deze kern maar ze moeten niet verder worden uitgeplaatst. Op bedrijventerreinen is alleen plaats voor grootschalige en volumineuze detailhandel.
  • 4. Zorg ervoor dat hetgeen wordt aangeboden een beleving voor de consument kan zijn zodat deze zich het bezoek blijft herinneren.
  • 5. Zorg er voor dat er ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel en horeca zijn. Dit is gebleken uit de distributieve toets. De uitbreidingsmetrages zijn gebaseerd op de huidige feitelijke situatie (2016) en zijn indicatief. De ontwikkelingen moeten ook aan diverse kwaliteitseisen voldoen:
    • a. Bijdrage aan kwaliteit(sverbetering) van het winkelaanbod:
      • Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
      • Inspelen op de klantbehoefte.
      • Omgeving en totaalproduct van de kern en Texel wordt versterkt.
    • b. Het nieuwe toe te voegen aanbod moet een toegevoegde waarde hebben en onderscheidend zijn qua type en uitstraling.
    • c. Het moet bijdragen aan een toekomstbestendige winkelstructuur.

Voor deze 5 aandachtspunten is het noodzakelijk dat er ruimtelijke-fysieke ontwikkeling mogelijk is. Maar daarnaast is het belangrijk dat ingezet wordt op Samenwerking alsmede op Marketing en Promotie.

Deze zaken zijn voor een toekomstbestendige voorzieningenstructuur.

Samenwerking

  • 1. Gemeente

Het is wenselijk dat de gemeente consequenter in bijvoorbeeld handhaving is en snel keuzes kan maken. Met de visie wordt hiervoor een kader gegeven. Daarnaast kan de gemeente faciliteren in het bijeenbrengen van stakeholders.

  • 2. Ondernemers

Een harmonieus en dynamisch winkelgebied draagt bij aan de positieve beleving van de consument. Dit is mogelijk als het runnen van Texel en de winkelgebieden gebeurt als een onderneming: “Onderneming Texel”. Dus niet ieder voor zich, maar samen het gebied runnen. Hierbij kan Centrummanagement, dat zich primair bezighoudt met praktische zaken als organisatie van activiteiten en evenementen en samenwerking tussen ondernemers en ondernemersorganisaties, een oplossing bieden. Op Texel zijn al diverse organisaties aanwezig. Belangrijk is dat deze organisaties elkaar beter vinden en op het gebied van Retail meer gaan samenwerken.

Met een goede samenwerking is het ook mogelijk de 'totale taart' te vergroten door onder andere afspraken te maken over openstelling van voorzieningen tijdens het laagseizoen.

Marketing en promotie

De toerist heeft tijd en geld over voor verblijf en shoppen. Circa 70% van de bestedingen wordt door toeristen gedaan. De uitdaging zit in de samenhang tussen beide behoeften. Naast de focus op promotie van verblijfsaccommodaties moet ook aandacht zijn voor het ondersteunen en vermarkten van winkel- en horecagebieden. Het gaat om het totaalpakket.

Beleid voor Den Burg

  • Uitbreiding horeca-aanbod in het bestaande centrum d.m.v. vergroting horeca-aanbod en clusteren bestaande horecavestigingen. Inzetten op daghoreca;
  • Versterking detailhandel in dagelijkse sector;
  • Niet dagelijks winkelaanbod (recreatief) is zo goed als op orde;
  • Groeneplaats mix van horeca en dagelijkse detailhandel en warenmarkt.

Naar aanleiding van de 'CCC-structuur' (de 3 C's staan voor compact, compleet en comfortabel) is een onderverdeling gemaakt in het 'rondje' en 'uitlopers' in het centrumgebied.

De bestemming 'Centrum 1' is opgenomen in het 'rondje' Parkstraat, deel van de Weverstraat (Stenenplaats tot Weverstraat 73 - oneven zijde - en Stenenplaats tot Parkstraat – even zijde) , Stenenplaats, Hogerstraat, Binnenburg en Groeneplaats. De bestemming 'Centrum 2' is opgenomen op de 'uitlopers' Burgwal, Kantoorstraat, deel van de Gravenstraat, Warmoesstraat (oneven zijde) behalve de woningen op nummer 47-73, Waalderstraat (tot Wilhelminalaan) en Kogerstraat (tot Vogelenzang). De woningen in de 'uitlopers' die al een bestaande detailhandel zijn, hebben de bestemming 'Centrum 1' gekregen. Het verschil tussen de bestemming 'Centrum 1' en 'Centrum 2' is dat in 'Centrum 2' detailhandel niet bij recht mogelijk is. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het plan, zodat de bestemming 'Centrum 2' - onder voorwaarden - kan worden gewijzigd in 'Centrum 1'.

De bestaande horeca is aangeduid binnen de beide centrumbestemmingen op de verbeelding. Voor nieuwvestiging van horeca is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in de bestemming 'Centrum 1' en 'Centrum 2'. Op de locatie van de voormalige discotheek Jelleboog wordt de horeca 3 categorie gesaneerd naar categorie 2 en wordt in plaats daarvan detailhandel toegestaan door het opnemen van de bestemming 'Centrum 1'.

2.4.4 Welstandsnota

De Welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische en stedenbouwkundig - landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. De Welstandsnota gaat uit van een gebieds- en objectgerichte benadering. Verder wordt uitgegaan van een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden en als het gaat om het bouwen aan of nabij monumenten. In paragraaf 3.6 is een kaartje uit de welstandsnota opgenomen.

Beleid voor Den Burg

Met name in de oude kern van Den Burg is de stedenbouwkundige kwaliteit zeer hoog. Het centrum is met name gevoelig voor uitbreidingen en verbouwing van bestaande gebouwen en reclame-uitingen. Deze ontwikkelingen zullen weliswaar meestal kleinschalig van karakter zijn, maar kunnen van grote (negatieve) invloed zijn op de beleving van de bestaande straatwanden en het beeld van Den Burg in zijn geheel.

Het welstandsniveau voor Den Burg is 'bijzonder' voor het centrum, Julianastraat en omstreken en de uitlopers van het centrum, de Kogerstraat en Schilderend. Voor de overige gebieden is het welstandsniveau 'welstandsvrij'. Voor het gebiedsgerichte criterium 'bijzonder' moet qua vormgeving en materiaalgebruik aangesloten worden bij de bestaande architectuur.

Voor de dorpsrand geldt dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen bestaande en nieuwe dorpsranden. Na een uitbreiding van de kern ontstaat er een nieuwe rand en wordt de bestaande rand onderdeel van het dorp. De veranderingen in de bestaande dorpsrand gaan geleidelijk. Door sloop en nieuwbouw kan het beeld veranderen. Ook het bouwen van schuurtjes en schuttingen speelt een rol in de verandering van het beeld. Met name bouwmassa en kleurgebruik zijn hierbij belangrijk. Bij nieuwbouwprojecten moet een beeldkwaliteitplan opgesteld worden.

In Den Burg staan ook diverse monumenten. Het bouwen aan en nabij monumenten vereist zorgvuldigheid. In de Welstandsnota is aangegeven welke criteria daarvoor gelden.

Gevelreclame kan worden toegestaan in de gebieden met het welstandsregime 'bijzonder'. Uitgangspunt is dat reclames geen afbreuk doen aan de kenmerken die monumentale panden en (beschermde) dorpsgezichten waardevol maken.

2.4.5 Planet Texel

In december 2014 heeft de gemeenteraad kennis genomen van de resultaten van het projectatelier Planet Texel, zoals uitgevoerd in opdracht van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam en de gemeente Texel. Deze resultaten worden gebruikt als leidraad bij nieuwe ontwikkelingen op het eiland. Onderdeel daarvan zijn de 7 Texel Principes die zijn vastgesteld en die een richtinggevende inspiratiebron vormen voor nieuwe initiatieven. De Texel Principes zijn daarmee een aanvulling op de eerder vastgestelde Texelse kernwaarden. Samen worden deze als toetsingskader gehanteerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0004.png"

De Texelse principes

2.4.6 Nota verblijfsrecreatie 'De Texelse maat voor een zonnige toekomst'

Op 17 februari 2016 heeft de gemeenteraad de spelregels voor een innovatieve ontwikkeling van de verblijfsrecreatie op Texel vastgesteld.

Het uitgangspunt voor de verblijfsrecreatie is kwaliteit(sverbetering). Belangrijk is dat bestaande terreinen kwalitatief op orde zijn. Noodzakelijk onderhoud en renovatie maken als vanzelfsprekend onderdeel uit van een professionele bedrijfsvoering die is gericht op kwaliteit en goed rentmeesterschap.

Het beleid voor 25%-kwaliteitsuitbreiding, kamperen bij de boer, (natuur)kampeerterreinen, slapen op het strand/strandhuisjes wordt niet gewijzigd.

Het uitgangspunt kwaliteitsverbetering is onderverdeeld in:

  • 25% uitbreidingsmogelijkheden bestaande bedrijven;
  • Conversie, waarbij de accommodatievorm in een andere vorm wordt omgezet;
  • (Deel)Verplaatsing van recreatieve slaapplaatsen.

Voor kwaliteitsverbetering van bestaande terreinen geldt:

  • 25% uitbreiding conform de regels van het bestemmingsplan en geldt voor heel Texel;
  • Conversie binnen de bestemming is volgens de geldende bestemmingsplannen al een recht en geldt voor heel Texel;
  • Conversie tussen bestemmingen is binnen de concentratiegebieden en aangrenzende recreatieve bestemmingen en kernen mogelijk. (Natuur)kampeerterreinen zijn uitgesloten;
  • Kwaliteitsverbetering moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
    • 1. Alle gasten van het betreffende bedrijf hebben baat bij de kwaliteitsverbetering;
    • 2. Er is een koppeling van fysieke en technische kwaliteit (veiligheid, good housekeeping);
    • 3. Er is sprake van architectonische en welstandelijke kwaliteit;
    • 4. Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit (kavelruimte, inpassing in het landschap, duurzaamheid);
    • 5. De kwaliteitsverbetering speelt in op klantbehoefte;
    • 6. De omgeving of kernwaarden worden er door versterkt.

De toetsingscriteria met betrekking tot verplaatsing (met mogelijkheid van conversie) zijn:

  • 1. Texelse kernwaarden via het Beeldkwaliteitsplan
  • 2. De motivatie en onderbouwing van de wijze waarop een plan voldoet aan de Texel Principes wordt bij de afweging beoordeeld
  • 3. Compensatie landbouwgronden
  • 4. Vernieuwing geldt voor heel Texel
  • 5. Verplaatsing geldt voor concentratiegebieden en aangrenzende recreatieve bestemmingen en kernen; deelverplaatsing geldt voor heel Texel mits het tot minder verstening leidt
  • 6. De toekenning van een toeristische functie met recreatieve slaapplaatsen mag geen onevenredige afbreuk doen aan de ontwikkelings- en gebruiksmogelijkheden van omringende bedrijven en/of gronden, de milieu- of woonsituatie en natuurwaarden.

Voor verplaatsing geldt tevens:

  • Proportionele kwaliteitsverbetering van alle locaties
  • De verblijfsrecreatieve accommodaties moeten bedrijfsmatig worden geëxploiteerd.

Ook biedt het beleid mogelijkheid voor tijdelijke slaapplaatsen. De verzoeken worden getoetst aan de regels die voor verplaatsing gelden, afhankelijk van de insteek van het verzoek.

De bovengenoemde 25% uitbreidingsregeling is in de verblijfsrecreatieve bestemmingen (gebouwen en terreinen) door middel van een wijzigingsbevoegdheid in de geactualiseerde bestemmingsplannen voor de kernen mogelijk. Bedrijven die al van deze regeling gebruik hebben gemaakt kunnen in de planperiode van dit bestemmingsplan dit niet nogmaals doen. Na deze planperiode verdwijnt deze regeling. In het plangebied van Den Burg komt op een aantal locaties de bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatieve gebouwen' voor.

Verplaatsing van recreatieve slaapplaatsen worden niet in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Het betreft maatwerk per situatie en daarom zal hiervoor altijd een planologische procedure nodig zijn. Dit nieuwe beleid leidt niet tot aanpassing van de bestemmingsplannen. Het geeft wel ontwikkelingskansen voor die sector die via buitenplans maatwerk gerealiseerd kunnen worden.

Op 17 februari 2016 heeft de raad de Nota Verblijfsrecreatie 'De Texelse maat voor een zonnige toekomst' vastgesteld. In deze versie van de Nota was de mogelijkheid opgenomen om maximaal 400 recreatieve slaapplaatsen uit te geven voor vernieuwende projecten en was een regeling van 'zorgslaapplaatsen' opgenomen.

Op 21 december 2016 heeft de raad besloten het initiatiefvoorstel 'Schrap de mogelijkheid van 400 extra recreatieve slaapplaatsen' aan te nemen. Hierdoor is de ontwikkeling van 'innovatieve slaapplaatsen' (de maximaal 400 recreatieve bedden inclusief bedden ten behoeve van toerisme met zorg) geschrapt.

Op 19 april 2017 besluit de raad dat de regeling van 'zorgslaapplaatsen' uit de Nota wordt geschrapt, omdat het onvoldoende kan voorkomen dat de 'zorgslaapplaatsen' - als deze eenmaal zijn gerealiseerd – in de praktijk toch als 'gewone recreatieve slaapplaatsen' worden benut.

2.4.7 Texel proeftuin en andere economische kansen Richting voor Economie, geef ruimte

Texel moet economisch bezien, zich richten op het hebben van voldoende arbeidskrachten om het bestaande en toekomstige werkaanbod aan te kunnen. Er dreigt vanwege de dubbele vergrijzing een tekort aan arbeidskrachten te ontstaan: de ouderen verdwijnen uit het arbeidsproces en er zijn onvoldoende jongeren voor nieuwe aanwas. Vanwege de dubbele vergrijzing moet vooral gericht worden op de sector zorg: de ouderen hebben langer en meer zorg nodig. Meer werkgelegenheid kan worden gecreëerd door Texel zowel als thuiswerkeiland, als proeftuin te promoten. Met een proeftuin speelt Texel in op het 'voorlopersimago' en het beeld dat er op Texel veel mogelijk is. Proeftuinen dienen zich te richten op natuur, energie & duurzaamheid, water en kennis.

2.4.8 Bedrijventerrein Wezenland: vernieuwen met realisme

De ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijventerrein Wezenland zijn in beeld gebracht in het beleidsstuk 'Bedrijventerrein Wezenland: vernieuwen met realisme'. De bestaande situatie dient hierbij als vertrekpunt. Vanuit hier wordt perspectief geboden aan bestaande en nieuwe partijen. De gemeente geldt hierbij als faciliterende partner. De markt moet de investeringen doen. Op deze wijze werkt de gemeente samen met marktpartijen.

In de notitie wordt een onderscheid gemaakt in drie deelgebieden: deelgebied A, B en C. De deelgebieden A en B betreffen de gebieden met bedrijven. Deelgebied C is de maatschappelijke zone (zie figuur 4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0005.png"

Deelgebieden Wezenland

Voor deelgebied B wordt een afwijking naar een aantal lichtere vormen van bedrijvigheid voorgesteld. Dit is in dit bestemmingsplan vertaald door middel van een aanduiding.

2.4.9 Beleid kleine windmolens

Een kleine windmolen, een windmolen die bedoeld is voor gebruik ter plaatse en niet voor de commerciële levering van energie aan derden. Voor een kleine windmolen is een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • de windmolen in overeenstemming is met het bestemmingsplan;
  • de windmolen voldoet aan de bouwtechnische regels van het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • de windmolen voldoet aan de welstandseisen.
2.4.10 Strategische bedrijventerreinenvisie Texel (vastgesteld 19 april 2017)

Ruimtevraag naar bouwkavels op bedrijventerreinen:

  • 15 bedrijven hebben binnen 3 jaar een ruimtebehoefte van 50.950 tot 54.300 m².
  • Ten behoeve van de uitvoering van de havenvisie Oudeschild en het faciliteren en aantrekken van havengerelateerde bedrijven is er een ruimtebehoefte van 15.000 tot 20.000 m² .
  • Eén loon-en grondverzetbedrijf, dat gevestigd is in het landelijk gebied en ook sloop- en afvalverwerkingsactiviteiten doet, heeft over 5 tot 10 jaar een maximale ruimtebehoefte op een bedrijventerrein van 20.000 m², waarvan grotendeels buitenopslag.
  • Totale ruimtebehoefte bedraagt 8,6 tot 9,4 hectare, waarvan 6,6 tot 7,4 hectare binnen 5 jaar.

Faciliteren van de vraag:

  • Uitbreiding noordzijde bedrijventerrein Oudeschild met 45.000 m² (ten noorden van Vliegwiel). De uitbreiding dient op zeer korte termijn gerealiseerd te worden.
  • Uitbreiding bedrijventerrein Oudeschild met ca. 20.000 m² in het gebied IJsdijk–Laagwaalderweg–De Vang voor specifieke havengerelateerde bedrijvigheid en transformatie van het Opslagterrein in de haven.
  • Overige ruimtebehoefte van ca. 6.100 tot 9.450 m² is in te vullen in de bestaande voorraad door het benutten van braakliggende ruimte, optimaliseren van het gebruik of door herstructurering / herverkaveling. Neem als gemeente een proactieve rol in bij het matchen van vraag en aanboden zet in op handhaving van oneigenlijk gebruik.
  • De ruimtevraag van het loon-en grondverzetbedrijf is op dit moment nog onvoldoende actueel en concreet. De visie is dat op het moment dat de vraag actueel en voldoende onderbouwd is, onderzocht zal worden op welke wijze faciliterend kan worden opgetreden.

Functies op bedrijventerreinen:

  • De stalling van auto’s, boten, caravans en strandhuisjes op bedrijventerreinen is momenteel hoofdzakelijk inpandig toegestaan. Uitzonderingen waar stalling ook buiten is toegestaan zijn bedrijventerrein Oudeschild, De Waal, Wezenland en Den Burg Noord-De Mars. De stalling van auto’s, boten, caravans en strandhuisjes is een gebruik dat op bedrijventerreinen passend is. De visie is derhalve om dit beleid te continueren.
  • In de gemeente is vraag naar oefenruimte voor bandjes, die ondanks goede isolatie geluidsoverlast met zich meebrengen. Bedrijfsmatige oefenruimte past binnen de bestemming bedrijventerrein. Hobbymatige oefenruimte dient in eerste instantie gezocht te worden in (vrijkomende) maatschappelijke gebouwen met afstand tot de (woon)bebouwing. Indien dergelijke locaties niet beschikbaar zijn, kan deze functie als dubbelfunctie ook plaatsvinden op bedrijventerreinen. De visie is om per geval te beoordelen of een bedrijfspand in avonduren en weekenden gebruikt mag worden als oefenruimte voor muziekbandjes.
  • Tegen functies op bedrijventerreinen die strijdig zijn met het bestemmingsplan dient feitelijk opgetreden te worden. Het betreft totaal 3.127 m². Dit wordt meegewogen in het handhavingsbeleid;
  • Biedt vestigingsmogelijkheden voor te lichte functies elders in de gemeente. Een aantal vrijkomende objecten uit de rapportage ‘Maatschappelijk vastgoed op Texel, toekomstbestendige invulling van vrijkomend maatschappelijk vastgoed’ is hiervoor geschikt.

Optimaal ruimtegebruik en herstructurering. Uit eerder onderzoek blijkt:

  • Dat een deel van ca. 5,0 hectare op bedrijventerrein Oudeschild technisch verouderd is en herprofilering behoeft.
  • Dat op bedrijventerrein Wezenland ca. 4,0 hectare economisch verouderd is. Hiervoor wordt momenteel een herstructureringsplan uitgewerkt.
  • Dat een deel van het terrein Den Burg Noord ter plaatse van de Maricoweg – Spinbaan technisch en economisch verouderd is en herprofilering behoeft. Het advies is om voor dit terrein in samenwerking met ondernemers/eigenaren een herstructureringsplan op te stellen. Het terrein kan bij de provincie Noord-Holland aangemeld worden als herstructureringsterrein, waardoor het mogelijk wordt om HIRB-subsidie aan te vragen.
  • Bij herinrichting van de bedrijfskavels heeft het de voorkeur om grotere kavels te behouden. Uit de enquête blijkt dat er relatief veel vraag is naar kavels vanaf 1.000 m².
  • Neem als gemeente een proactieve rol in bij herstructurering.
2.4.11 Amendement 'Oprichting windturbines niet mogelijke maken'

Op 12 juni 2013 is door de gemeenteraad van Texel het amendement 'Oprichting windturbines niet mogelijk maken' aangenomen. In de nieuwe bestemmingsplannen voor het Buitengebied en De Koog is het oprichten van windturbines niet mogelijk. Dat wordt in de nieuwe bestemmingsplannen van de andere kernen ook niet mogelijk gemaakt.

2.4.12 Parkeerbeleid

De CROW normering vormt de basis van het gemeentelijk parkeerbeleid. Uitgangspunt van het gemeentelijk parkeerbeleid is dat er wordt geparkeerd binnen het bestemmingsvlak. Dit geldt vooral bij nieuwe ontwikkelingen; veranderende functie of aanpassing/ nieuwbouw van bebouwing.

Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

In dit hoofdstuk worden de kernwaarden van Ben Burg beschreven. Hieraan gekoppeld zijn uitgangspunten die gelden voor het bestemmingsplan.

3.1 Detailhandel

In Den Burg komt de grootste concentratie winkels voor. Hiermee is het dorp de belangrijkste aankoopplaats op het eiland, zowel voor de dagelijkse als de niet-dagelijkse boodschappen. Het centrum van het dorp is een gemengd gebied waar diverse functies een plek hebben. Het centrum bestaat uit het kernwinkelgebied Parkstraat, deel van de Weverstraat (Stenenplaats tot Weverstraat 73 - oneven zijde - en Stenenplaats tot Parkstraat – even zijde), Stenenplaats, Hogerstraat, Binnenburg en Groeneplaats en de 'uitlopers' Burgwal, Kantoorstraat, deel van de Gravenstraat, Warmoesstraat (oneven zijde) behalve de woningen op nummer 47-73, Waalderstraat (tot Wilhelminalaan) en Kogerstraat (tot Vogelenzang).

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan

In het kernwinkelgebied is de bestemming 'Centrum 1' opgenomen, waar bij recht detailhandel mogelijk is en in de 'uitlopers' is de bestemming 'Centrum 2' opgenomen, waarbij detailhandel niet bij recht mogelijk is gemaakt en waar een wijzigingsbevoegdheid voor 'Centrum 1' is opgenomen. Bestaande detailhandel in de uitlopers is bestemd als 'Centrum 1'. De overige detailhandel wordt bestemd als Wonen - Gemengd.

3.2 Maatschappelijke voorzieningen

In het dorp is het voorzieningenniveau sterk vertegenwoordigd. In Den Burg zijn de meeste voorzieningen op het gebied van zorg en dienstverlening gevestigd.

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan

De voorzieningen worden specifiek vastgelegd.

3.3 Horeca

In Den Burg komen vooral veel detailhandel en voorzieningen voor. Daarnaast is er ook horeca in het dorp. Horeca komt, gemengd met andere functies, met name in het centrum voor. Horeca-activiteiten hoeven zich niet te beperken tot de eerste bouwlaag (begane grond). 

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan

Horeca wordt specifiek vastgelegd. Buiten het centrum gebeurt dat met een bestemming en binnen het centrum gebeurt dat met een aanduiding. Bestaande horeca is bestemd en nieuwvestiging van horeca is mogelijk binnen de centrumbestemmingen. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen.

3.4 Wonen

Den Burg is het grootste dorp van het eiland. Het dorp heeft dan ook het grootste inwonersaantal. Den Burg heeft als enige dorp op Texel grotere woningbouwuitbreidingen die niet bepalend zijn voor het toeristisch-recreatief product van Texel. Binnen deze gebieden staat de woonfunctie voorop.

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan

Voor de woningbouwuitbreidingen wordt een globale, flexibele regeling opgesteld. Buiten het centrum hebben woningen een eigen woonbestemming, afgestemd op het type woning. In het centrumgebied komen woningen gemengd met andere functies voor. In deze bestemmingen is wonen onderling uitwisselbaar met de andere functies. In de bestemmingen 'Centrum - 1' en 'Centrum - 2' is het wonen op de begane grond bij recht toegestaan.

3.5 Ruimtelijke kwaliteit

Den Burg kent verschillende welstandsniveaus. Voor het centrum geldt de ringvormige stedenbouwkundige opzet met radiaalstructuur, de rijk gevarieerde bebouwing in een dicht aaneengesloten gevelwand en de aanwezigheid van een aantal monumentale panden die de historische kern een zeer waardevol karakter geven. In de welstandsnota heeft de kern samen met de noord/zuidlopende verbindingsas de kwalificatie 'bijzonder welstandsniveau' gekregen.

De dorpsranden die in hoge mate bepalend zijn voor de aanzichten vanuit het buitengebied en voor een groot deel ook de skyline bepalen, zijn zelfstandig benoemd in de welstandsnota en kennen een eigen aanvullend thematisch beleid.

Beeldkwaliteitsaspecten zijn op stedenbouwkundig niveau vastgelegd op de verbeelding door middel van bouwvlakken en specifiek aangegeven hoogtes voor nok en goot. In de kern zijn deze regelingen specifieker uitgewerkt dan in de welstandsvrije gebieden. De regeling voor het historische centrum wordt ondersteund en verfijnd in de welstandsnota.

Met betrekking tot de dorpsranden zijn er specifieke aanvullende criteria opgenomen in de welstandsnota. Voor de welstandsvrije gebieden van Den Burg wordt de beeldkwaliteit met name gestuurd door de ruimtelijke voorwaarden die gerelateerd zijn aan de bestemmingsregelingen.

In de nota van uitgangspunten is een aantal aspecten aangegeven dat van invloed is op de beeldkwaliteit. Het betreft in hoofdzaak de volgende punten:

  • het waardevolle historische centrum beschermen en de radiaalstructuur behouden;
  • een globale flexibele regeling voor de specifieke woongebieden/woonwijken;
  • de diverse functies in het centrum uitwisselbaar maken met de mogelijkheid voor wonen;
  • aandacht voor grootte en omvang van de winkelpanden. Samenvoeging mag niet leiden tot aantasting van de kwaliteit en de kleinschalige uitstraling;
  • de open ruimten en doorzichten in de veelal open dorpsranden beschermen;
  • doelstelling is de inrichting van de openbare ruimte, de infrastructuur en het functioneren van het bedrijventerrein Wezenland te versterken;
  • in afwijking van het gestelde in de nota van uitgangspunten (Uitbreiding van horeca tot 50% op de aanwezige pleinen en gebieden is niet mogelijk en nieuwvestiging wordt niet mogelijk gemaakt) wordt nieuwvestiging van horeca binnen de centrumbestemmingen mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid;
  • horecafuncties zijn niet beperkt tot de eerste bouwlaag (begane grond).

De stedenbouwkundige kwaliteit wordt op de volgende wijze gewaarborgd in het bestemmingsplan:

  • a. de radiale structuur met lintbebouwing en de bebouwingsstructuur van het centrum wordt beschermd door de bestemming van de lintbebouwing met afzonderlijke bouwblokken en specifieke bijgebouwenregeling;
  • b. de openheid in de kern wordt beschermd door de situering van de bouwblokken rondom de bestaande bebouwing. Bij herstructurering zal rekening gehouden moeten worden met de identiteit van de locatie, de bebouwingsstructuur en de ringstructuren, informele paden en radialen van het bestaande wegenpatroon. Hiervoor dient de beeldkwaliteit gewaarborgd te worden;
  • c. een groot deel van het aanzicht van Den Burg wordt bepaald door groene randen. Deze randen krijgen een groene bestemming;
  • d. daarnaast is in de rand van het dorp een aantal volkstuinen aanwezig. De grootte en de hoeveelheid toegestane bebouwing per kavel is beperkt. Hierdoor vormen de volkstuinen ook onderdeel van de groene rand;
  • e. langs de randen van het dorp is op een aantal plekken bebouwing gesitueerd. In een aantal gevallen is de bebouwing ingepast door middel van groen. Op een aantal plekken is de bebouwing georiënteerd op de openbare ruimte. Hierdoor ontstaat hier een representatief beeld;
  • f. voor de lintbebouwing en de percelen met de bestemming ‘Wonen – Gemengd’ aan de rand van het dorp is de ruimte voor de bouw van bijbehorende bouwwerken beperkt. Bij afwijking is een uitbreiding van het oppervlak mogelijk;
  • g. voor de bedrijventerreinen geldt dat gebouwd dient te worden binnen het bouwblok. Op een aantal plaatsen is bedrijventerrein ingepast met groen;
  • h. voor het verbeteren van de kwaliteit van het bedrijventerrein Wezenland zijn de ruimtelijke en functionele mogelijkheden vergroot;
  • i. bij uitvoering van het wijzigingsplan voor nieuwbouw aan de oostzijde dient een separaat beeldkwaliteitplan ontwikkeld te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0006.jpg"

Overzicht beeldkwaliteitsaspecten

3.6 Welstandsnota

Aan de oorspronkelijke agrarische functie herinneren nu nog enkele voormalige stolpschuren met woonhuis, schapenboeten en landarbeiderswoningen. De objecten bevinden zich, veelal tussen latere bebouwing, langs de rand van de kern en langs de uitvalswegen. Het betreft vrij vaak bebouwing van vóór 1850.

In de oude kern en langs het begin van de uitvalswegen bestaat de verdichting en vervanging vooral uit woonhuizen. Het lint wordt plaatselijk door nieuwere afwijkende invullingen onderbroken (bijvoorbeeld bungalows). De ringvormige stedenbouwkundige opzet, de rijk gevarieerde bebouwing in een dichte bebouwingswand en de aanwezigheid van enkele monumentale panden geven de historische kern van Den Burg een zeer waardevol karakter.

Het Schilderend is een belangrijke uitloper naar het landelijk gebied. De verschuiving van een kleinschaliger en dichter stedenbouwkundig patroon nabij het centrum naar een meer open en landelijk patroon is een belangrijk kenmerk. Achter de lintbebouwing van het Schilderend bevindt zich het bedrijventerrein Wezenland.

De uitbreidingen buiten de oude kern bestaan voor wat betreft de bebouwing die tussen 1900 en 1920 ontstond, voornamelijk uit individuele woonhuizen van één bouwlaag met kapverdieping. De groep varieert van eenvoudige panden onder zadel- of mansardekap, tot relatief luxe woonhuizen op L-vormig grondplan onder samengestelde kap. De bijzondere bebouwing bestaat onder andere uit drie schoolgebouwen: de voormalige Zeevaartschool aan het Schilderend (1912) en twee schoolgebouwen voor lager onderwijs (nu in gebruik als basisscholen uit circa 1925), de gebouwen liggen langs de Wilhelminalaan en Hollewal. Daarnaast resteert een deel van de voormalige gasfabriek, waarvan het representatieve gedeelte staat aan de Julianastraat. Onder de bijzondere bebouwing kan tenslotte nog de kleine protestantse kerk aan de Julianastraat worden gerekend. De bebouwing van de uitbreidingen na 1945 bestaat voor het grootste deel uit eengezinswoningen. Na 1970 is Den Burg sterk uitgebreid met projectmatige bouwplannen die ringvormig om het centrum van het dorp zijn aangelegd.

Aan de noordzijde van Den Burg liggen twee bedrijventerreinen, die ruimtelijk van elkaar worden gescheiden door de Waalderstraat. Aan de noordzijde loopt een doorgaande weg (Georgieweg) welke de terreinen van het aangrenzende landelijk gebied scheidt. De overige zijden grenzen vrijwel allemaal aan woongebied. De randen van de terreinen zijn door middel van groenzones in de dorpsbebouwing ruimtelijk ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0007.png"

Welstandsniveau Den Burg

3.7 Monumenten

In het plangebied zijn diverse gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten aanwezig. De meesten liggen in het centrum van Den Burg. Een aantal monumenten wordt hieronder besproken

Burgwal 2; Kerk de Burght

Het meest prominente Rijksmonument is de kerk van de Protestantse Gemeente en de toren. De toren is van veraf al zichtbaar. De bouw van deze kerk begon in 1400 en werd voltooid in 1452. De pilaren rusten op de fundamenten van het Romaans tufstenen kerkje, dat daarvoor op deze plek heeft gestaan. De kerk heeft een laat gotische driebeukige bouw. In het westelijk travee is een oudere toren ingebouwd, die in 1539 verhoogd werd en van een gemetselde spits is voorzien. Het doopvont, dat vermoedelijk uit de 10e of 11e eeuw stamt, is gemaakt van Bentheimer zandsteen en een koperen bekken. De vier kopjes op het doopvont symboliseren de vier paradijsstromen: de Tigris, de Eufraat, de Pison en de Gichon. Ook dit doopvont is tijdens “de Russenoorlog” zwaar beschadigd maar is daarna fraai gerestaureerd.

Verder bevinden zich in de kerk een preekstoelkuip en klankbord met 2 koperen lezenaars uit 1668, eenklaviers orgel, 4 koperen kronen met schildjes en een mechanisch torenuurwerk met gotische kenmerken (is buiten gebruik gesteld). Tijdens de zogenaamde Russenoorlog is de kerk zwaar beschadigd. Na restauratie is de kerk pas in 1952 weer gebruikt voor de eredienst.

In 1997-1998 is de toren en de spits gerestaureerd, evenals de gevels. De restauratie van het interieur is in 2002 afgerond. Recent hebben er weer restauratiewerkzaamheden plaatsgevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0008.png"

Kerk de Burght

Zwaanstraat 10

Het gepleisterde pand stamt waarschijnlijk uit de 17e eeuw. Het werd ook wel 'de blauwe stoep' genoemd. De voorgevel is van veel later datum. Het huis heeft een schilddak en een gedeelte met een verdieping, evenwijdig aan de straat. De achtervleugel staat hier loodrecht op.

De voorgevel is bijzonder met de blokbepleistering, de geprofileerde vensteromlijsting, de kroonlijst, de deur met roosterwerk, versieringen en dateert uit het derde kwart van de 19e eeuw. De toegangsdeur is bijzonder fraai en in het bovenlicht zit een zogenaamde 'levensboom', die ook bij andere monumenten in Den Burg wel wordt aangetroffen. De stoep heeft stoeppalen.

Onder het huis ligt een tongewelfde kelder, een stucplafond uit het derde kwart van de 19e eeuw, een keuken met eenvoudige betimmeringen, balkenplafond en tegels, alsmede een tegelwand uit de 17e of 18e eeuw.

Huize Sonnevanck, Waalderstraat 58

Huize Sonnevanck is een gemeentelijk monument en is om reden van zijn gave hoofdvorm, opzet, gevel- en binnendetaillering een goed voorbeeld van een op Texel niet veel voorkomende romantische landhuisstijl of Engelse landhuisstijl behorend tot de overgangs -architectuur

Het pand was oorspronkelijk fraai gelegen aan de buitenkant van het dorp, toen zelfs de Wilhelminalaan, de Witte Kruislaan en Burgerhoutstraat nog niet bestonden.

Veel elementen van het pand zijn bijzonder, waaronder een afgeknot schilddak gedekt met oranje-rode pannen met op de vier hoeken gebakken pirons, gestucte gevels met rode baksteenversiering in dakkapellen, een nis in de voorgevel met baksteenversiering (met segmentboog), de teakhouten voordeur met panelen hekwerk en versiering, een houten hangschouw in de keuken en 3 natuurstenen schouwen. Het principe van het decoratiemotief in de voordeur is door het gehele huis doorgevoerd (binnen) en nog steeds intact.

De detaillering en materiaalgebruik van vloeren, wanden en plafonds is ongewijzigd sinds 1910. Ook deuren, kastdeuren, kozijnen, schouwen, keukenkasten enzovoort zijn nog origineel. De gang op de begane grond heeft een marmeren vloer en plinten. De plafonds op de begane grond zijn gestuct met verschillende versieringen uit die tijd.

Gravenstraat 33

De deskundigen nemen aan dat De Vergulde Kikkert dateert uit het eerste kwart van de 17e eeuw. Het is oorspronkelijk gebouwd als woonhuis. Het pand met een trapgevel en een klimmend boogfries. In de 18e en 19e eeuw was De Vergulde Kikkert een herberg. Aan het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw raakte de Vergulde Kikkert in verval; het verguldsel verdween letterlijk toen de N.V. Ph. Vlessing het gebouw als garage gebruikte. In 1962 is het herbouwd in modern materiaal. Pas met de restauratie en het in gebruik nemen als bioscoop werd de Vergulde Kikkert weer in volle glorie hersteld.

Groeneplaats 14; Het Schoutenhuys en Hotel De Lindeboom

Op de plek van hotel De Lindeboom was een uit 1611 daterend raads- en rechtshuis, waar tot 1942 de schouten, schepenen en burgemeesters hebben vergaderd. Aan de zijde van het huidige parkeerterrein was de toegang naar de overwelfde kelders van de gevangenis. Dit is nu de kelderbar van het hotel. In 1895 werd het oude raadhuis gesloopt en werd het nieuwe raadhuis aan de Binnenburg in gebruik genomen. Een jaar later werd het hotel/concertgebouw gebouwd op de gewelfde kelders en met behoud van enig muurwerk. Het bouwwerk is vele malen aangepast en heeft daardoor veel van zijn oorspronkelijke karakter verloren,

Het Schoutenhuys heeft een fraai versierde portiek uit 1655. In 1981 is het pand gerestaureerd, hetgeen is vereeuwigd met muurankers in de gevel. Bij de restauratie zijn de oude wapenstenen van Texel en Den Burg in de gevel teruggeplaatst. Ook de trapgevel is hersteld. De bloemslingers op halfzuilen langs de deur zijn verschillend uitgevoerd. De ene kant werd door de meester uitgevoerd en de andere kant door de knecht. Binnen bevindt zich het kamerschot, is afkomstig is van landhuis Brakestein aan het Skillepaadje. Deze versierde wand is in 1787 gemaakt door kunstenaar Warmoes. Het schot is in 1987 gerestaureerd. Op de vier panelen staan de elementen water, wind, vuur en aarde afgebeeld. De zijingang van het gebouw was vroeger de hoofdingang van het schoutshuis, dat rechts van het oorspronkelijke raadhuis lag.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.

4.1 Milieuzonering

Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De aanwezige bedrijven buiten het bedrijventerrein vallen volgens de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' onder de milieucategorie 1 of 2. Dit betekent dat de bedrijven toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen in een rustige woonwijk (categorie 1) of geconcentreerd in een gemengd gebied zoals het centrum (categorie 2). De bedrijfspercelen komen voor in de kern, waar een mengeling van functies voorkomt.

Verder zijn er drie bedrijventerreinen, waar bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 zijn toegestaan. Het gaat hierbij om lokale bedrijvigheid. Het gaat om twee terreinen in het noorden van het plangebied (Den Burg Noord en De Mars) en één in het zuiden (Wezenland). De bedrijventerreinen grenzen aan woningen, waardoor de adviesafstand van 100 meter niet overal wordt gehaald. Dit is echter een bestaande situatie. De bedrijfssituatie van de bedrijven is hierop afgestemd.

Ten aanzien van het aspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.2 Bodem

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In deze wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Voor de gemeente Texel is in 2011 een "Bodemkwaliteitskaart" vastgesteld. Deze is op 14 juni 2016 zonder aanpassingen opnieuw vastgesteld voor 5 jaar. Het doel ervan is een actueel en dekkend beeld te krijgen van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de gemeente Texel. Achterliggende doelstelling is de wens van de gemeente om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het Besluit bodemkwaliteit biedt:

  • bij het toepassen van grond en baggerspecie op en in de bodem;
  • als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en de ontvangende bodem;
  • bij het wegnemen van mogelijke knelpunten bij grond- en/of baggerstromen.

Zoals uit de achterliggende doelstelling blijkt is toetsing aan de bodemkwaliteitkaart vooral van belang bij werkzaamheden in de grond of waarbij grond vrijkomt of toegevoegd wordt.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Zoals aangegeven geeft de bodemkwaliteitkaart voor de gemeente Texel onder meer een beeld van de kwaliteit van de bodem. Den Burg is in het rapport meegenomen. Gezien de lange historie en het relatief grootschalige karakter van Den Burg toentertijd, neemt de historische bebouwing van Den Burg een aparte plaats in ten opzichte van de andere bebouwde gebieden op Texel. Het blijkt dat de bovengronddeelgebieden 'Historische bebouwing Den Burg' en 'Overige bebouwing' een vergelijkbare bodemkwaliteit hebben: klasse wonen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0010.png"

Bodemfunctieklassenkaart

Bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan niet vereist. In het plangebied is geen sprake van ontwikkelingen die bij recht mogelijk worden gemaakt. Wanneer een ontwikkeling aan de orde is, is het overleggen van een bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem geeft geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.3 Geluid

Normstelling en beleid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Wanneer niet aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In en rond het plangebied is sprake van verschillende soorten wegen; gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Den Burg kent bijvoorbeeld rond het centrum een ring die aangewezen is als gebiedsontsluitingsweg. Ook de belangrijkste aanrijroutes van deze ring horen bij deze wegen. Op deze wegen is buiten de bebouwde kom een maximumsnelheid van 60 of 80 km/uur toegestaan, binnen de bebouwde kom is dit vooral 30 km/uur. De overige wegen in het plangebied zijn vooral erftoegangswegen. De erftoegangswegen zijn onder andere de woonstraten. Binnen het plangebied is hierop sprake van een maximumsnelheid van 30 km/uur. In de volgende figuur is het wensbeeld van de gemeente voor de wegcategorisering voor Den Burg en omgeving aangegeven. Het wensbeeld is door de gemeente vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0011.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0012.jpg"

Wensbeeld wegencategorisering plangebied

Dit wensbeeld is een eerste uitgangspunt voor de indeling van de wegen in de verkeersbestemmingen van dit bestemmingsplan. De gebiedsontsluitingswegen hebben de bestemming "VERKEER", deze hebben vooral een verkeersfunctie. De erftoegangswegen vallen binnen de bestemming 'VERKEER - VERBLIJFSGEBIED', omdat hierbij naast een verkeersfunctie ook een nadrukkelijke verblijfsfunctie aanwezig is.

4.4 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden vastgelegd op het gebied van de luchtkwaliteit. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden, op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied zijn geen overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Er hoeven geen lokale maatregelen te worden getroffen tot het verbeteren van de luchtkwaliteit. Ook worden er geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.

Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.5 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, lpg en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In de Beleidsvisie Externe Veiligheid 2014-2017 (vastgesteld 22 oktober 2014) is een beeld geschetst hoe de gemeente Texel wil omgaan met externe veiligheid. Met deze visie wordt het beleid voor de komende jaren vastgelegd en is een instrument voorhanden dat bij de uitvoering kan worden gebruikt. De gemeentelijke taken die afdelingsoverschrijdend zijn, de verantwoordelijkheden en de manier van uitvoeren zijn hiermee beschreven. Er zijn vier primaire doelen gesteld:

  • voldoen aan wettelijke bepalingen;
  • de gevolgen van incidenten beperken tot een algemeen aanvaard niveau;
  • het ontstaan van nieuwe conflicterende situaties voorkomen;
  • het vastleggen van een lokaal vastgesteld ambitieniveau.

In de visie zijn de ambitieniveaus aangegeven ten aanzien van woonwijken, lintbebouwing, buitengebied en bedrijventerreinen. Daarbij is aangegeven of een overschrijding van de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico is toegestaan bij beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. Deze uitgangspunten hebben een directe doorwerking in dit bestemmingsplan in verband met onder meer de toelaatbaarheid van risicovolle inrichtingen.

  overschrijding PR 10-6     overschrijding oriëntatiewaarde GR    
  kwetsbare objecten   beperkt kwetsbare objecten   kwetsbare objecten   beperkt kwetsbare objecten  
woonwijken   niet toegestaan   niet toegestaan   niet acceptabel   Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename).  
Lintbebouwing en buitengebied   niet toegestaan   niet toegestaan   niet acceptabel   Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename).  
Bedrijventerreinen   niet toegestaan   niet toegestaan   Acceptabel onder voorwaarden.   Acceptabel, mits toename kleiner
dan 10% van het totale GR
(insignificante toename).  

Tabel 1 Samenvatting Beleidsvisie Externe Veiligheid 2014 – 2017

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Volgens de beleidsvisie externe veiligheid liggen in (de omgeving van) het plangebied geen hoofdgasleidingen. Over de Pontweg (N250) vindt beperkt transport van gevaarlijke stoffen (lpg, propaan) plaats. De Pontweg beschikt niet over een plaatsgebonden risicocontour. De personendichtheid langs deze weg kan op basis van het bestemmingsplan niet significant toenamen.

Aan de Pontweg 113 ligt verder een tankstation dat lpg verkoopt. Het bedrijf heeft een maximale doorzet van 1000 m3/jaar. Het betreft een Bevi-inrichting. Hiervoor gelden de volgende veiligheidsafstanden:

  • vulpunt: 35 meter;
  • reservoir: 25 meter;
  • afleverzuil: 15 meter.

Binnen deze zone liggen geen kwetsbare objecten. Wel komt deze zone deels in het plangebied te liggen. Dit is op de verbeelding opgenomen. Het andere deel van de zone ligt in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied.

Ten aanzien van het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.6 Water

Normstelling en beleid

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).

HHNK is van mening dat als zij dit plan voor vooroverleg ontvangen, dit gelijk staat als het doorlopen van de watertoets. Zij stellen dat de gemeente dan in een vroegtijdig stadium met hen in contact is getreden om de waterhuishoudkundige belangen op goede manier in het plan op te nemen. Ook moet bij nieuwe ontwikkelingen een watertoets doorlopen worden.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Met dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen die in het bestemmingsplan worden meegenomen. De belangrijke watergangen en -partijen hebben een bestemming 'Water' gekregen. Het bestemmingsplan heeft verder geen invloed op gronden die voor het waterschap van belang zijn zoals waterkeringen of boezemkades.

In artikel 4.2 van de Keur 2009 van het HHNK is een verbod opgenomen om meer dan 800 m2 verharding te realiseren, ongeacht of dit reeds planologisch is geregeld en ongeacht of een watertoets nodig is. Bij ontwikkelingen, waarbij het verhard oppervlak toeneemt met meer dan 800 m2 zijn een watervergunning en compenserende maatregelen noodzakelijk.

In het kader van het wettelijk vooroverleg wordt het bestemmingsplan opgestuurd naar het hoogheemraadschap. Daarop is een reactie ontvangen (zie Bijlage 7: Nota Vooroverleg en Inspraak).

Ten aanzien van het aspect water zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.7 Ecologie

Normstelling en beleid

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Wet Natuurbescherming. Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland. Ten aanzien van ontwikkelingen binnen het NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'.

Soortenbescherming

Op grond van de Wet Natuurbescherming is het verboden strikt beschermde soorten (Habitatrichtlijn bijlage IV, Bern Bijlage II en Bonn Bijlage I) opzettelijk te doden of te vangen. Het opzettelijk verstoren van vogels is verboden als deze verstoring van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding. Ook het beschadigen of vernielen van nesten en rustplaatsen en het opzettelijk rapen of vernielen van eieren is verboden. Het is verboden planten van Bijlage IV Habitatrichtlijn of Bijlage I Bern opzettelijk te plukken, te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. Ook geldt er een handelsverbod voor dieren, planten en producten die zijn opgenomen in Bijlage IV Habitatrichtlijn, Bijlage I of II bij het Verdrag van Bern of Bijlage I bij het Verdrag van Bonn. Gedeputeerde Staten kan onder voorwaarden ontheffing of vrijstelling verlenen van de verboden.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Gebiedsbescherming

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het gebied 'Duinen en Lage Land Texel'. Dit gebied is ook onderdeel van het NNN. Dit gebied ligt op een afstand van circa 1500 meter vanaf het plangebied. Daarnaast liggen direct ten zuiden van het plangebied gebieden die behoren tot het NNN. De ligging van het Natura 2000-gebied en het NNN is in de volgende figuur weergegeven. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die een negatief effect hebben op deze gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0013.jpg"

Natura 2000 gebieden

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0014.jpg"

Natuurnetwerk Nederland (in de provinciale verordening: EHS)

Ten aanzien van het aspect gebiedsbescherming bestaan geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

Soortenbescherming

Voor dit bestemmingsplan zijn er geen negatieve effecten op eventueel aanwezige beschermde soorten, omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd. De ontwikkelingen die zich in de planperiode voor kunnen doen, beperken zich tot perceelsgebonden ontwikkelingen. Bij toepassing hiervan geldt, voor zover nodig, onverkort hetgeen gesteld is in de Wet Natuurbescherming. Indien nodig wordt bij dergelijke ontwikkelingen een ecologisch onderzoek uitgevoerd.

Ten aanzien van het aspect soortenbescherming bestaan geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.8 Archeologie

Normstelling en beleid

Voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is naast de Monumentenwet, de Erfgoedwet (in werking per 1 juli 2016) van toepassing. De kern hiervan is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.

Voor archeologische terreinen, rijksmonumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten die wettelijk zijn beschermd op grond van de Monumentenwet/Erfgoedwet hoeft voor het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen.

Gemeentelijk archeologiebeleid

Op 12 juni 2013 heeft de gemeenteraad de geactualiseerde archeologische beleidskaart vastgesteld. Op grond van de beleidskaart geldt per gebied een bepaalde verwachtingswaarde. Voor gebieden van archeologische waarde en met een lage, gematigde of hoge archeologische verwachtingswaarde, moet bij bodemingrepen van een bepaalde omvang archeologisch onderzoek plaatsvinden. Het onderzoek is bedoeld om vast te stellen of er archeologische sporen of vindplaatsen aanwezig zijn. In onderstaande figuur staat een uitsnede van de archeologische beleidskaart voor Den Burg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0015.png"

Een uitsnede van de Archeologische beleidskaart Texel

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Zoals op de voorgaande figuur te zien is, komen binnen het plangebied alle categorieën voor. Dit heeft gevolgen voor de regels van dit bestemmingsplan.

Een deel van het centrum en enkele andere delen van de kern zijn terreinen van archeologische waarde (categorie 2). Bij alle bodemingrepen met een oppervlakte groter dan 40 m2 en dieper dan 50 centimeter moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Deze gebieden hebben de dubbelbestemming "WAARDE - ARCHEOLOGIE 2".

Grote delen van de rest van het centrum hebben een hoge archeologische verwachting (categorie 3). Bij bodemingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 50 centimeter moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Voor deze gebieden geldt de bestemming "WAARDE - ARCHEOLOGIE 3".

Daarnaast zijn er gebieden buiten het centrum met een gematigde archeologische verwachtingswaarde (categorie 4). Bij bodemingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 50 centimeter moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Deze gronden hebben de bestemming "WAARDE - ARCHEOLOGIE 4".

Vanwege de lage verwachtingswaarde (categorie 5) of geen verwachtingswaarde (categorie 6), hoeven deze gebieden in het bestemmingsplan geen beschermende regeling. Voor categorie 5 wordt geen bestemming opgenomen, omdat onderzoek alleen nodig is bij M.e.r. – plichting projecten (Milieueffectrapportage/Strategische milieubeoordeling). Uit de toelichting bij de kaart blijkt dat geen speciale regeling in het bestemmingsplan opgenomen hoeft te worden.

Op basis van de dubbelbestemmingen zijn alleen bouwwerken toegestaan die minder bodemverstoring veroorzaken dan de genoemde oppervlaktes en dieptes. Daarnaast is er een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor werken en werkzaamheden groter dan de genoemde oppervlaktes en dieptes.

4.9 Cultuurhistorie

Normstelling en beleid

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen, en ook in het kader van de milieueffectrapportage is de cultuurhistorie een mede te onderzoeken aspect. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

De provincie Noord-Holland heeft de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De kaart is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie - die deel uitmaakt van de verordening - en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied komen monumenten voor (zie ook 3.7). In het plangebied zijn een aantal rijksmonumenten (wettelijk beschermd) aanwezig. De in het plangebied aanwezige gemeentelijke monumenten vallen onder de bescherming van de gemeentelijke monumentenverordening.

Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.10 Aardkundige waarden

Normstelling en beleid

Aardkundige monumenten worden beschermd door de Provinciale Milieuverordening (PMV). Het is in principe verboden in of op een aardkundig monument handelingen te verrichten, die het aardkundig monument kunnen aantasten. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van dit verbod als naar hun oordeel het aardkundig monument door de beoogde handeling minimaal wordt aangetast. Er is vrijstelling voor het bouwen en activiteiten in het aardkundig monument als dit past binnen het vastgestelde bestemmingsplan in de woonkernen Den Hoorn, Den Burg, De Waal, Oosterend en Oost (tranche 10 van de PMV). Aardkundig waardevolle gebieden moeten volgens de Provinciale Ruimtelijke Verordening in de toelichting van het bestemmingsplan onderbouwd worden. Dit is gedaan in paragraaf 2.2.1.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het plangebied is aangewezen als aardkundig monument en aardkundig waardevol gebied (zie ook 2.2.1). Dit heeft geen directe gevolgen voor dit conserverende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen

5.1 Algemeen

In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke en functionele situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en aan het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bouwregels van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.

5.1.1 Aanvullende toelichting tekensystematiek woonbestemmingen

Diverse zienswijzen gaan over het bouwvlak, bijbehorende bouwwerken en de keuze voor een bepaalde woonbestemming. Om dit te verduidelijken is een toelichting op de tekensystematiek van de woonbestemmingen opgenomen. Dit komt ter verduidelijking ook in de toelichting.

In de 'Nota van Uitgangspunten komplannen Texel' (vastgesteld op 14 september 2011 en de aanvulling hierop van 22 oktober 2014) staat de basis voor de uitwerking van de woonbestemmingen.

Onderwerpen   Korte omschrijving   Uitgangspunt   Bestemming  
Wonen        
Woongebieden   Bij grotere dorpen zijn buiten de (veelal) aanwezige historische kern, uitgebreide uitbreidingswijken ontstaan waar voornamelijk wordt gewoond. Er is sprake van verschillende typen woningen: aaneengebouwd, gestapeld, 2-aaneen en vrijstaand.     Wonen – Aaneengebouwd
Wonen – Gestapeld
Wonen – 2 aaneen
Wonen - Vrijstaan  
Wonen in het lint   Enkele dorpen zijn ontstaan als lintdorpen. Het specifieke karakter waarbij de bebouwing zich uitstrekt in een lijn langs wegen of dijken met veel doorzichten naar het achterliggende land, vraagt om een eigen regeling.   Behoud van de doorzichten tussen de bebouwing in het lint door specifieke bestemming en erfbebouwingsregeling   Wonen – Lint  
Wonen in het centrum   In de centrumgebieden komen diverse functies voor, waaronder het wonen. Het wonen vindt plaats bij de detailhandel of andere vormen van bedrijvigheid. Het straatbeeld wordt bepaald door de aanwezigheid van verschillende bedrijven.   Wonen bij winkels mogelijk maken in centrum gebieden   Centrum  
Wonen in gemengde gebieden   In de gemengde gebieden komen diverse functies naast elkaar voor, waaronder het wonen. Het wonen vindt plaats op de begane grond en/of op de verdieping. Het straatbeeld wordt bepaald door de verschillende vormen van bedrijvigheid en wonen.   Uitwisselbaarheid met andere functies mogelijk maken in de gemengde gebieden   Gemengd  

Er zijn 6 verschillende woonbestemmingen. Het volgende overzicht geeft het verschil tussen de type woningen en de bijbehorende bouwwerken weer.

Woonbestemming   Type woningen   Bijbehorende bouwwerken  
'Wonen-Aaneengebouwd'   Rijtjes woningen   Binnen het bouwvlak  
'Wonen-Gemengd'   Woningen buiten het centrumgebied, welke tevens gebruikt kunnen worden voor andere functies zoals o.a. dienstverlening en detailhandel   Binnen en buiten het bouwvlak  
'Wonen-Gestapeld'   Woongebouwen met appartementen   Binnen en buiten het bouwvlak  
'Wonen-Lint'   Woonhuizen die in een lint zijn gebouwd, dit zijn vrijstaande of rijtjes woningen   Binnen en buiten het bouwvlak  
'Wonen-2-Aaneen'   2-onder-1-kap woningen   Binnen het bouwvlak  
'Wonen-Vrijstaand'   Vrijstaande woningen   Binnen het bouwvlak  

In afwijking van de andere Woonbestemmingen kunnen de bijbehorende bouwwerken bij 'Wonen-Gemengd', 'Wonen-Gestapeld' en 'Wonen-Lint' ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Dit betekent dat niet alle bebouwing op een perceel binnen het bouwvlak hoeft te liggen, alleen het hoofdgebouw.

Door dit verschil is er een verschil in de tekensystematiek tussen de bouwvlakken van de verschillende bestemmingen.

'Wonen-Vrijstaand' voorbeeld   'Wonen-Lint' voorbeeld  
Tekensystematiek: bouwvlak vanaf de voorgevel over het gehele perceel.   Tekensystematiek: bouwvlak alleen ter plaatse van het hoofdgebouw.  
Bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak   Bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak  
Belangrijk kenmerk: hoofdgebouw (woning) minimaal 3 meter uit de kavelgrens. Bijbehorende bouwwerken mogen wel tot de kavelgrens.
Toepassing is vooral bij woonwijken, uitbreidings- en/of nieuwbouwwijken.  
Belangrijk kenmerk: Karakteristieke lintbebouwing staat vaak dicht op elkaar of in een bepaalde ritmiek. In het bestemmingsplan is geen afstand tot de perceelgrens opgenomen. Specifieke situering van het hoofdgebouw is belangrijk zodat het karakteristieke bebouwingslint en de doorzichten in stand blijven.  
   
afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0016.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0017.jpg"  
'Wonen-Vrijstaand'   'Wonen-Lint'  
5.1.2 Oppervlakte van het hoofdgebouw bij 'Wonen-Lint'

Een algemene bestemmingsplanregel voor de woonbestemmingen is: 'een hoofdgebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de oppervlakte van een hoofdgebouw ten hoogste 120 m² zal bedragen (bij 'Wonen – Gestapeld' is geen maximum oppervlak opgenomen en wordt de bebouwing bepaald door de grootte van het bouwvlak), tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een hoofdgebouw ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen'.

Bij 'Wonen-Lint' zijn de bouwvlakken veelal kleiner dan 120 m². De grootte van de bouwvlakken is uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. De bestemmingsplanregel is namelijk ook niet bedoeld om alle bouwvlakken te vergroten naar 120 m².

Bij de bestemming 'Wonen – Lint' is het over het algemeen niet wenselijk de bouwvlakken te vergroten of te verbreden. De specifieke locatie, maat en schaal maken de typerende ritmiek van de lintbebouwing.

De woningen staan juist dicht op elkaar of soms verder weg van elkaar, waardoor bijzondere doorzichten ontstaan. Dit vormt het karakteristieke bebouwingslint.

Dit betekent niet dat de woning geen 120 m² of groter kan worden. In de bestemming 'Wonen-Lint' moet het hoofdgebouw in het bouwvlak worden gebouwd en kunnen de (aangebouwde of vrijstaande) bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak worden gesitueerd. In de aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen ook hoofdfuncties zitten. De aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt als slaapkamer of badkamer.

5.1.3 Checklist 'Wonen-Lint'
  • Omdat de tekensystematiek van 'Wonen-Lint' vergelijkbaar is met het vigerende bestemmingsplan, zijn de bouwvlakken vergelijkbaar met het vigerende bestemmingsplan.
  • De bouwvlakken worden in principe niet vergroot, tenzij het een ruimtelijke afronding betreft of als de bestaande situatie is gewijzigd. Hierdoor wordt het karakteristieke bebouwingslint en de ritmiek van de lintbebouwing beschermd.
  • De bouwvlakken zijn in principe rechthoekig, of in een strook als het aaneengebouwde lintbebouwing betreft.
  • Als het bouwvlak in het vigerende plan 'uitstulpingen' heeft, is het mogelijk dat het bouwvlak in het ontwerp bestemmingsplan is afgerond. Hierbij is onder andere rekening gehouden met de situering ten opzichte van de omliggende percelen.
  • Het hoofdgebouw is leidend voor het bouwvlak, de bijbehorende bouwwerken mogen binnen of buiten het bouwvlak zijn gesitueerd.
  • In tegenstelling tot 'Wonen-Vrijstaand' hoeft het hoofdgebouw van 'Wonen-Lint' niet 3 meter van de perceelgrens. De afstand tot de perceelgrens hangt af van het bouwvlak.
  • De diepte van het bouwvlak is bij 'Wonen-Lint' in de meest voorkomende gevallen 12 meter, dit is overgenomen uit het vigerende plan.
    Aangezien de woningen in 'Wonen-Lint' veelal dicht op elkaar staan, is de diepte van het bouwvlak van naast elkaar gelegen percelen gelijkwaardig aan elkaar. Dit wordt in een strook of naast elkaar toegepast. Hierdoor kunnen er geen grote verschillen ontstaan tussen de diepte van de hoofdgebouwen waardoor de bezonning van de naastgelegen percelen niet wordt belemmerd.
  • De woningen in 'Wonen-Lint' zijn vaak kleine en relatief smalle woningen waardoor de woning ook niet oneindig diep kan worden, dan ontstaan er problemen met de inpandige lichttoetreding.
  • Als een bouwvlak dieper is dan 12 meter, dan was dit ook het geval in het vigerende plan. In dat geval zijn vaak de hoofdgebouwen en de percelen groter, en/of is er meer ruimte tussen de hoofdgebouwen in het straatbeeld. Waardoor de onderlinge percelen minder snel worden belemmerd in de bezonning.
5.1.4 Aanvullende toelichting tekensystematiek aanduiding recreatief opstal

In de tekensystematiek voor de bestemmingsplannen kernen wordt de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – recreatief opstal' in de meeste gevallen op het gehele perceel toegepast. In het vigerende plan werd een recreatief opstal specifiek bestemd op de plaats in het achtererf. Er is in het nieuwe plan dus meer flexibiliteit voor een plek voor een recreatief opstal.

Dit heeft te maken met de systematiek van de bijbehorende bouwwerken, de leesbaarheid van een digitaal plan en de wijziging van het aantal m² van een recreatief opstal.

Een recreatief opstal is een bijbehorend bouwwerk, en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd in het achtererfgebied. Of dit binnen of buiten het bouwvlak moet, is afhankelijk van de bestemming.

Voor de leesbaarheid van een digitaal plan is het niet duidelijk als een recreatief opstal enkel op een bepaalde plaats wordt aangeduid, als er dan naast de aanduiding op het perceel wordt geklikt is het recreatief opstal niet zichtbaar op het perceel.

In de vigerende bestemmingsplannen waren de recreatieve opstallen gemaximeerd tot 55 m². Dit is in de nieuwe bestemmingsplannen kernen verruimd naar 70 m².

Naar aanleiding van deze uitgangspunten is de tekensystematiek ruimer toegepast op het perceel.

Dit is niet het geval voor recreatieve opstallen die inpandig in een hoofdgebouw zitten. Het is niet wenselijk dat inpandige recreatieve opstallen op het perceel worden ' uitgeplaatst'. Dit zou het percentage bebouwing van het achtererf onevenredig doen toenemen, en is er een toename van overlast voor de buurpercelen.

Dus bij inpandige recreatieve opstallen wordt de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – recreatief opstal' op het hoofdgebouw toegepast. In bestemmingsplan Den Burg is dit op 2 locaties het geval.

5.1.5 Aanpassingen uit de Nota Vooroverleg en Inspraak

1. Retailvisie

In het voorontwerp bestemmingsplan was de 'Toekomstvisie voorzieningenstructuur' verwerkt in het plan. Ook het uitgangspunt om geen vestiging van nieuwe horeca toe te staan conform de 'Nota van uitgangspunten komplannen' was in het voorontwerp bestemmingsplan vertaald.
Op 25 mei 2016 is de Retailvisie vastgesteld. Deze nota is in het ontwerp bestemmingsplan vertaald. Naar aanleiding van de 'CCC-structuur' (de 3 C's staan voor compact, compleet en comfortabel) is een onderverdeling gemaakt in het 'kernwinkelgebied' en 'uitlopers' in het centrumgebied.

De bestemming 'Centrum 1' is opgenomen in het 'kernwinkelgebied' Parkstraat, deel van de Weverstraat (Stenenplaats tot Weverstraat 73 - oneven zijde - en Stenenplaats tot Parkstraat – even zijde), Stenenplaats, Hogerstraat, Binnenburg en Groeneplaats. De bestemming 'Centrum 2' is opgenomen op de 'uitlopers' Burgwal, Kantoorstraat, deel van de Gravenstraat, Warmoesstraat (oneven zijde) behalve de woningen op nummer 47-73 , Waalderstraat (tot Wilhelminalaan) en Kogerstraat (tot Vogelenzang). De woningen in de 'uitlopers' , waarin bestaande winkel zijn gevestigd, hebben de bestemming 'Centrum 1' gekregen. Het verschil tussen de bestemming 'Centrum 1' en 'Centrum 2' is dat in 'Centrum 2' detailhandel niet bij recht mogelijk is. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het plan, zodat de bestemming 'Centrum 2' - onder voorwaarden - kan worden gewijzigd in 'Centrum 1'.

De bestaande horeca is aangeduid binnen de beide centrumbestemmingen op de verbeelding. Voor nieuwvestiging van horeca is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in de bestemmingen 'Centrum 1' en 'Centrum 2'.

2. Bouwwerken vóór de voorgevel (woonbestemming)

Soms staan er bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel. Het is niet wenselijk om het bouwvlak van het hoofdgebouw hiervoor te vergroten, omdat dan het hele hoofdgebouw naar voren geplaatst kan worden of dat het bijbehorende bouwwerk de hoogte van het hoofdgebouw kan krijgen. Daarom is gekozen voor een aanduiding.

Bij de bestemmingen 'Wonen-Aaneengebouwd', 'Wonen-2-aaneen' en 'Wonen-Vrijstaand' is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorende bouwwerken' opgenomen om deze bestaande bouwwerken vóór de voorgevel mogelijk te maken.

In het vigerende bestemmingsplan Den Burg (2004) is een vrijstelling in de woonbestemming opgenomen voor het bouwen van ondergeschikte bouwwerken tot 3 meter vóór de voorgevel.

Deze vrijstellingsregeling komt in de nieuwe bestemmingsplannen niet meer terug, omdat dergelijke grote uitbouwen aan de voorzijde een onwenselijke uitstraling geven.

In het nieuwe bestemmingsplan is er wel een regeling voor kleine uitbouwen aan de voorgevel, zoals erkers' (niet meer dan 1,50m).

3. Bouwwerken in de zijgevel (woonbestemming)

Er zijn situaties waarbij een bijbehorende bouwwerk naast de zijgevel is gebouwd. Met name bij hoeksituaties komt dit voor.

Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor bouwwerken in de zijgevel (hoeksituaties) bij de bestemmingen 'Wonen-Aaneengebouwd', 'Wonen-2-aaneen' en 'Wonen-Vrijstaand'.

In het vigerende plan ligt het bouwvlak om de hoofdmassa en mag door middel van de aan/uitbouw- regeling in het plan ondergeschikte bebouwing in de zijgevel worden gebouwd.

In de systematiek van de nieuwe bestemmingsplannen worden ruimere bouwvlakken opgenomen over het gehele perceel, waarbij alle bebouwing (inclusief bijbehorende bouwwerken) binnen het bouwvlak moet worden gebouwd.

Er is niet voor gekozen om het bij recht toe te staan, omdat conform de systematiek van de nieuwe bestemmingsplannen het bouwvlak verruimd moet worden – en dan ook het hoofdgebouw vergroot kan worden, hetgeen niet wenselijk is. Gezien de hoeveelheid van deze situaties is ervoor gekozen om geen aanduiding op te nemen, maar dit als afwijking in de regels op te nemen.

4. Goot- en bouwhoogten 

Er zijn 3 hoogteklassen voor de goothoogte/bouwhoogte: 4,5/9, 6/9 en 7/10 meter. Deze systematiek is ook toegepast in de andere 8 reeds geactualiseerde plannen.

Er zijn vanzelfsprekend uitzonderingen, maar alleen op specifieke situaties/locaties die vragen om maatwerk.

In de nieuwe bestemmingsplannen is gekeken naar de goot- en bouwhoogten in het vigerende bestemmingsplan, maar ook naar de feitelijke situatie. Als hier grote afwijkingen zijn, dan is er een keuze gemaakt op basis van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

De meeste goot- en bouwhoogten zijn hetzelfde gebleven, maar er zijn ook meerdere situaties waar de goot- en bouwhoogten zijn verruimd of naar beneden zijn bijgesteld.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. In bijbehorende bouwwerken is elke vorm van bewoning (recreatief, permanent en tijdelijk) niet toegestaan.

5.2.1 AGRARISCH - CULTUURGROND

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • het beschermen van de agrarische open gronden;
  • behoud van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Toelichting op de bestemming

Voor de bescherming van de openheid van deze gebieden mogen hier geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd en opgaande teeltvormen worden toegepast. Wel komt er een schapenboet en veldschuur voor binnen deze bestemming. Omdat die niet overal gewenst zijn, is deze bebouwing aangeduid. Ter bescherming van de waarden is er voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist.

Specifiek voor Den Burg

Langs de randen van Den Burg liggen een aantal percelen die onder deze bestemming vallen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.2 BEDRIJF

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bedrijven, die niet op een bedrijventerrein liggen, zijn tot en met milieucategorie 2 toegestaan;
  • per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan.
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan tenzij dit specifiek is geregeld.

Toelichting op de bestemming

Binnen deze bestemming zijn bedrijfsgebouwen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een bedrijf op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijk bedrijf fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Per bestemmingsvlak mag één woning ten behoeve van het bedrijf binnen het bouwvlak worden gebouwd. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen. Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid.

Bij recht zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Daarnaast zijn naar aard in invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven toegestaan. Zakelijke dienstverlening waaronder kappersbedrijven en schoonheidsinstituten, fitnesscentra, badhuizen en saunabaden, persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, bordelen, prostituees en sexclubs en dergelijke zijn niet toegestaan. Binnen deze bestemming komt een tankstation en een brandweerkazerne voor. Omdat deze functies niet overal gewenst zijn is dit aangeduid.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Als een bedrijf stopt bestaat de mogelijkheid de bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Maatschappelijk', 'Wonen - Aaneengebouwd', Wonen - Lint', Wonen - Twee-aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand'. Hiermee kunnen bedrijven na beëindiging worden verwijderd uit de woonbebouwing.

Specifiek voor Den Burg

Verspreid in de kern komen diverse bedrijven voor. Een van deze bedrijven betreft een tankstation. Alle overige bedrijven vallen onder milieucategorie 1 of 2. Een specifieke (bedrijfs)functie wordt ook aangeduid, bijvoorbeeld bij de brandweerkazerne. Dit heeft te maken met de milieuzonering rond dergelijke functies.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.3 BEDRIJF - NUTSVOORZIENING

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

Nutsgebouwen met een minimale inhoud van 45 m3 vallen onder deze bestemming. Kleinere nutsgebouwen zijn vergunningsvrij en worden daarom niet specifiek bestemd. Voor de ligging van de nutsgebouwen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen.

Specifiek voor Den Burg

In het dorp zijn een aantal nutsgebouwen aanwezig die vallen onder deze bestemming. De nutsgebouwen liggen verspreid in Den Burg.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.4 BEDRIJVENTERREIN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de bedrijventerreinen zijn bedoeld voor die bedrijven die niet thuishoren tussen andere functies door bijvoorbeeld een grote verkeersaantrekkende werking of milieubelasting;
  • de bedrijventerreinen zijn bedoeld voor bedrijvigheid voor het hele eiland;
  • bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 zijn toegestaan;
  • Bestaande woningen zijn bestemd als woningen behorend bij het bedrijf;
  • Als er nog geen woning bij het bedrijf aanwezig is, mag 1 (bedrijfs)woning worden toegevoegd.

Toelichting op de bestemming

De bestemming geldt voor de bestaande bedrijventerreinen. Binnen deze bestemming zijn bedrijfsgebouwen ten behoeve van bedrijven toegestaan. De ligging van de bedrijfsgebouwen en overkappingen is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Bij recht zijn de meeste typen bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 toegestaan. Daarnaast zijn naar aard in invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven toegestaan. Zakelijke dienstverlening waaronder kappersbedrijven en schoonheidsinstituten, fitnesscentra, badhuizen en saunabaden, persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, bordelen, prostituees en sexclubs en dergelijke zijn niet toegestaan. Binnen deze bestemming komen twee tankstations voor. Omdat tankstations niet overal gewenst zijn, zijn ze aangeduid.

In het nieuwe bestemmingsplan voor Den Burg staat een mogelijkheid voor (bedrijfs)woningen op de bedrijventerreinen. Dit is gelijk aan de regelingen voor bedrijventerreinen op andere plekken op Texel, die al een nieuw bestemmingsplan hebben (Oudeschild, De Koog, De Cocksdorp) Dat is een verandering ten opzichte van het vorige bestemmingsplan waarin sprake was van woningen. In dat plan gaat het om bijbehorende woningen. In ruimtelijk opzicht hoort de woning bij het bedrijf. Op de plankaart was dit te zien aan de kleur van het bouw-/bestemmingsvlak.

In de praktijk is dit zo uitgelegd dat er geen verplichte relatie behoeft te zijn tussen de bewoner en het bedrijf. Het is echter niet de bedoeling geweest om er ‘gewone burgerwoningen’ van te maken. Omdat in de praktijk toch bleek dat de relatie tussen bedrijf en woning geheel verdween, is in het nieuwe plan weer de gebruikelijke regeling voor (bedrijfs)woningen opgenomen. Dit houdt in dat deze alleen kan worden gebouwd voor (en moet worden bewoond door) iemand die een redelijk belang heeft om bij het bedrijf te wonen.

De nieuwe regel geeft dus minder gebruiksmogelijkheden en daarmee een beperking.

In de ‘Nota van Uitgangspunten komplannen Texel’ is opgenomen dat het vigerende plan de basis is

voor het nieuwe bestemmingsplan. Dat is hier nu niet gebeurd. Om recht te doen aan de Nota van

uitgangspunten wordt het plan aangepast in de regels van de bestemming ‘Bedrijventerrein’ en zal 1 ‘bij het bedrijf behorende woning’ per bedrijf mogelijk gemaakt worden in plaats van 1 (bedrijfs)woning per bedrijf, daar waar die woningen nu aanwezig zijn. Als er nieuwe woningen worden toegevoegd, moeten dat echter wel (bedrijfs)woningen worden en deze dienen bewoond te worden ten behoeve van het bedrijf. De regeling voor de nieuwe (bedrijfs)woningen is dan gelijk aan de regeling in de andere dorpen. In de op 19 april 2017 vastgestelde ‘Strategische Visie Bedrijventerreinen’ staat dat er op Texel een schaarste is aan vierkante meters bedrijventerrein.

Het is daarom niet wenselijk om deze vierkante meters dan in te vullen met woningen die niet ten dienste staan van bedrijven op het bedrijventerrein. Aanvullend argument is dat bewoners van woningen recht hebben op het indienen van een klacht in de zin van de Wet milieubeheer. Dat betekent dat de bedrijven geschaad kunnen worden in hun bedrijfsactiviteiten.

De aanpassing van de regeling in dit nieuwe bestemmingsplan ten opzichte van het geldende plan beschermt de functie waarvoor het bedrijventerrein bedoeld is.

Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een (bedrijfs)woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een (bedrijfs)woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per (bedrijfs)woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf de (bedrijfs)woning liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf de (bedrijfs)woning worden gesitueerd.

Overeenkomstig de beleidsnotitie voor bedrijventerrein Wezenland is voor het zuidoostelijk deel (deelgebied B) een afwijkingsbevoegdheid opgenomen naar lichtere vormen van bedrijvigheid. Het gaat hierbij om een kantoorfunctie, een sportfunctie, een internetwinkel (geen dagelijkse sector), een maatschappelijke functie of ondergeschikte detailhandel.

Bij sommige bedrijven komen volumineuze detailhandel en personeelsverblijven voor. Deze situaties zijn aangeduid. Daarnaast zijn ook antennemasten toegestaan op punten waar een aanduiding op de verbeelding is opgenomen. De hoogte van de antennemasten verschilt en is daarom specifiek geregeld.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om detailhandel in doe-het-zelfartikelen, tuininrichting, kampeerartikelen en garagebedrijven, alsmede volumineuze, brand- of explosiegevaarlijke detailhandel, toe te staan. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid moeten voldoende parkeerplaatsen binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd. Er is een wetgevingszone- wijzigingsgebied (2) opgenomen om op de locatie Waaldereind ('Welkooplocatie') woningen mogelijk te maken.

Specifiek voor Den Burg

Den Burg heeft drie bedrijventerreinen; Wezenland, Den Burg Noord en De Mars. Alle bedrijven op deze terreinen vallen in milieucategorie 1, 2 of 3 of zijn daarmee gelijk te stellen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.5 BOS

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • het behoud van de opgaande beplanting;
  • het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

Toelichting op de bestemming

Ter bescherming van de opgaande beplanting mogen er in deze bestemming geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd. Verder is ten behoeve van deze bescherming voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist. Hieronder valt bijvoorbeeld het kappen van bomen voor ontsluitingen door bosstroken heen. Binnen deze bestemming is extensief dagrecreatief en educatief medegebruik toegestaan. Verharden van gronden is alleen bij afwijking toegestaan ten behoeve van de ontsluiting van omliggende percelen.

Specifiek voor Den Burg

In het noordwesten van het dorp ligt langs de rand een bosgebied. Dit gebied is van belang voor de uitstraling van het dorp. Daarnaast hebben deze percelen ook een natuurlijke en afschermende waarde.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.6 CENTRUM - 1

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is sprake van een onderlinge uitwisselbaarheid van functies, waarbij maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning, dienstverlening, detailhandel en verhuur, kantoren en woningen zijn toegestaan;
  • horeca is per type vastgelegd, er is daarbij onderscheid gemaakt tussen de categorieën 1, 2 en 3;
  • uitbreiding van het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan;
  • wijzigingsbevoegdheid voor nieuwvestiging horeca.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor het centrumgebied. Hier komt een veelheid aan functies voor. Deze functies zijn onderling uitwisselbaar wat de flexibiliteit en dynamiek van het centrum vergroot. Horeca is per type vastgelegd. Het gaat om de volgende horecacategorieën:

  • horecabedrijf categorie 1 is een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren;
  • horecabedrijf categorie 2 is een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken;
  • horecabedrijf categorie 3 is een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak.

De aanduidingen voor de horecabedrijven zijn zo opgezet dat waar het meerdere mag het mindere ook mag. Dus binnen de aanduiding 'horeca van categorie 2' is ook categorie 1 toegestaan en binnen de aanduiding 'horeca van categorie 3' is ook categorie 1 en 2 toegestaan. Verder zijn terrassen bij horecagelegenheden en ondergeschikte lichte horeca toegestaan. Bestaande horeca is aangeduid op de verbeelding. Nieuwvestiging van horeca is mogelijk via een wijziging. Hiervoor gelden voorwaarden. De horecaactiviteiten zijn niet beperkt tot de eerste bouwlaag.

De ligging van de hoofdgebouwen en overkappingen is vastgelegd door middel van bouwvlakken. Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Binnen de bestemming zijn woningen toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Gebouwen en overkappingen mogen niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt, tenzij dit specifiek is geregeld.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf de bedrijfswoning liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf de bedrijfswoning worden gesitueerd.

Op sommige plaatsen is een combinatie met verblijfsrecreatie toegestaan. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. In verband met het slaapplaatsenbeleid is het aantal maximale slaapplaatsen binnen de aanduiding vastgelegd.

In deze bestemming zijn evenementen toegestaan. Het gaat hierbij om evenementen, zoals markten/braderieën, muzikale en culinaire evenementen.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

De bestemming 'Centrum 1' is opgenomen in het kernwinkelgebied Parkstraat, deel van de Weverstraat (Stenenplaats tot Weverstraat 73 - oneven zijde - en Stenenplaats tot Parkstraat – even zijde), Stenenplaats, Hogerstraat, Binnenburg en Groeneplaats.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.7 CENTRUM - 2

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is sprake van een onderlinge uitwisselbaarheid van functies, waarbij maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning, dienstverlening, kantoren en woningen zijn toegestaan;
  • horeca is per type vastgelegd, er is daarbij onderscheid gemaakt tussen de categorieën 1, 2 en 3;
  • uitbreiding van het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan;
  • wijzigingsbevoegdheid voor nieuwvestiging horeca en detailhandel.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor het centrumgebied. Hier komt een veelheid aan functies voor. Deze functies zijn onderling uitwisselbaar wat de flexibiliteit en dynamiek van het centrum vergroot. Horeca is per type vastgelegd. Het gaat om de volgende horecacategorieën:

  • horecabedrijf categorie 1 is een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren;
  • horecabedrijf categorie 2 is een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken;
  • horecabedrijf categorie 3 is een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak.

De aanduidingen voor de horecabedrijven zijn zo opgezet dat waar het meerdere mag het mindere ook mag. Dus binnen de aanduiding 'horeca van categorie 2' is ook categorie 1 toegestaan en binnen de aanduiding 'horeca van categorie 3' is ook categorie 1 en 2 toegestaan. Verder zijn terrassen bij horecagelegenheden en ondergeschikte lichte horeca toegestaan. Bestaande horeca is aangeduid op de verbeelding. Nieuwvestiging van horeca is mogelijk via een wijziging. Hiervoor gelden voorwaarden. De horecaactiviteiten zijn niet beperkt tot de eerste bouwlaag.

De ligging van de hoofdgebouwen en overkappingen is vastgelegd door middel van bouwvlakken. Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Binnen de bestemming zijn woningen toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Gebouwen en overkappingen mogen niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt, tenzij dit specifiek is geregeld.

Er is een wijzigingsbevoegdheid naar ‘Centrum 1’ opgenomen om detailhandel mogelijk te maken. Hierbij wordt getoetst aan het geldende beleid voor Retail (voorzieningen). Binnen de bestemming zijn daarnaast afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf de bedrijfswoning liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf de bedrijfswoning worden gesitueerd.

Op sommige plaatsen is een combinatie met verblijfsrecreatie toegestaan. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. In verband met het slaapplaatsenbeleid is het aantal maximale slaapplaatsen binnen de aanduiding vastgelegd.

In deze bestemming zijn evenementen toegestaan. Het gaat hierbij om evenementen, zoals markten/braderieën, muzikale en culinaire evenementen.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

De bestemming 'CENTRUM - 2' is opgenomen op de 'uitlopers' Burgwal, Kantoorstraat, deel van de Gravenstraat, Warmoesstraat (oneven zijde) behalve de woningen op nummer 47-73, Waalderstraat (tot Wilhelminalaan) en Kogerstraat (tot Vogelenzang). Daar waar sprake is van bestaande detailhandel , is de bestemming 'CENTRUM - 1' opgenomen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.8 CULTUUR EN ONTSPANNING

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • buiten de centrumbestemmingen is deze functie specifiek bestemd;
  • binnen de bestemming geldt een onderlinge uitwisselbaarheid van functies die onder cultuur en ontspanning worden begrepen.

Toelichting op de bestemming

Buiten de centrumbestemmingen zijn de functies die vallen onder cultuur en ontspanning specifiek bestemd. Ondergeschikt aan de hoofdfunctie is lichte horeca en productiegebonden detailhandel toegestaan. Binnen de bestemming is er een onderlinge uitwisselbaarheid van functies binnen cultuur en ontspanning. De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde voorziening toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een voorziening op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke voorziening fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

De bedrijfsgebouwen mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Cultuur en ontspanning' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - Aaneengebouwd', 'Wonen - Twee aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand'. Er moet daarbij gebruik worden gemaakt van dezelfde bouwvlakken.

Specifiek voor Den Burg

De kinderboerderij en de bioscoop in Den Burg vallen onder deze bestemming. Op één locatie in de Parkstraat is een aanduiding opgenomen voor horeca categorie 2. Deze horeca-activiteiten zijn alleen toegestaan op de eerste bouwlaag (begane grond).

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.9 DETAILHANDEL - TUINCENTRUM

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

Per bedrijf is één woning toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m² zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal 2 vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m² zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf de woning liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf de woning worden gesitueerd.

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde detailhandelsbedrijf toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een bedrijf op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijk bedrijf fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

De bedrijfsgebouwen mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - Aaneengebouwd', 'Wonen - Lint', 'Wonen - Twee aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand'.

Specifiek voor Den Burg

In het dorp komt één tuincentrum voor dat onder deze bestemming valt.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.10 GROEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud openbaar groen;
  • speelvoorzieningen zijn toegestaan binnen deze bestemming.

Toelichting op de bestemming

Ter bescherming van het openbaar groen is hiervoor een specifieke bestemming opgenomen. Op sommige plaatsen komen speelterreinen voor. Deze zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is het in principe niet toegestaan gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen te bouwen.

Binnen deze bestemming mogen evenementen worden georganiseerd, zoals podiumkunsten, sportieve en culinaire evenementen, markten en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen worden georganiseerd. Bouwwerken ten behoeve van dergelijke evenementen hebben geen duurzaam plaatsgebonden karakter. Dergelijke bouwwerken zijn daarom vergunningsvrij en kunnen hier dus tijdelijk worden opgericht.

Specifiek voor Den Burg

Verspreid in het dorp ligt structuurbepalend openbaar groen. Dit is van belang voor de uitstraling van het dorp en is daarom onder deze bestemming gebracht. In dit bestemmingsplan is in de Wezentuin het muziekpodium voorzien van een specifieke aanduiding. De maximale afmetingen voor het muziekpodium zijn in de regels opgenomen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.11 HORECA

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is onderscheid gemaakt in drie horecacategorieën;
  • buiten de centrumbestemmingen is de horeca specifiek bestemd;
  • per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Buiten de centrumbestemmingen zijn horecabedrijven specifiek bestemd. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in drie horecacategorieën. Deze categorieën zijn per categorie met een aanduiding vastgelegd. Het gaat om de volgende horecacategorieën:

  • horecabedrijf categorie 1 is een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren;
  • horecabedrijf categorie 2 is een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken;
  • horecabedrijf categorie 3 is een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak.

De aanduidingen voor de horecabedrijven zijn zo opgezet dat waar het meerdere mag het mindere ook mag. Dus binnen de aanduiding 'horeca van categorie 2' is ook categorie 1 toegestaan en binnen de aanduiding 'horeca van categorie 3' is ook categorie 1 en 2 toegestaan. De horeca-activiteiten zijn niet beperkt tot de eerste bouwlaag (begane grond).

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde horecabedrijf toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een horecabedrijf op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijk bedrijf fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Horeca' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - Aaneengebouwd', 'Wonen - Lint' of 'Wonen - Vrijstaand'.

Specifiek voor Den Burg

Buiten het centrum komt een aantal horecavoorzieningen voor. Het gaat om voorzieningen in de categorie 2. Deze vallen onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.12 MAATSCHAPPELIJK

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • buiten de centrumbestemmingen zijn de maatschappelijke voorzieningen (waaronder ook kantoren en dienstverlenende instellingen vallen) specifiek bestemd;
  • er geldt een onderlinge uitwisselbaarheid tussen verschillende maatschappelijke, dienstverlenende en kantoorfuncties binnen de bestemming;
  • per bouwvlak is één woning ten behoeve van de maatschappelijke voorziening, dienstverlenende instelling of kantoor toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor de maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenende instellingen en kantoorfuncties buiten de bestemmingen 'Centrum'. Binnen de bestemming is er een onderlinge uitwisselbaarheid van maatschappelijke, dienstverlenende instellingen en kantoorfuncties. Voor de bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Daar waar een gevellijn is opgenomen moeten de bouwwerken met tenminste één gevel in de gevellijn worden gebouwd. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening, dienstverlenende instelling of kantoor toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een voorziening op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke voorziening fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van de ter plaatse (fysiek/ruimtelijk) gevestigde maatschappelijke voorziening, dienstverlenende instelling of kantoor toegestaan. De functie moet ter plaatste gevestigd zijn, een inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel bijvoorbeeld is niet voldoende. Als er geen woning is toegestaan is het gebouw voorzien van een aanduiding, waarbinnen wonen niet is toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Op één locatie is gedurende de zomermaanden een combinatie met verblijfsrecreatie toegestaan. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. In verband met het slaapplaatsenbeleid is het aantal maximale slaapplaatsen binnen de aanduiding vastgelegd.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen naar de bestemmingen 'Wonen - Aaneengebouwd', 'Wonen - Gestapeld', 'Wonen - Lint', 'Wonen - Twee-aaneen' of 'Wonen - Vrijstaand'. Bij de woonbestemmingen is het van belang dat de woonfunctie wordt ondergebracht in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is. Verder moet de voormalige bebouwing ten behoeve van de maatschappelijke voorziening, dienstverlenende instelling of kantoor wordt gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m2.

Binnen de bestemming komt ook een toren voor. Daar waar dit voorkomt is een aanduiding op de verbeelding opgenomen.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt vaak voor. Er zijn veel voorzieningen in Den Burg. Het gaat onder andere om het jongerencentrum, scholen, kerken en een zorginstelling.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.13 MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De begraafplaatsen vallen onder deze bestemming. Maximaal 3% van een bestemmingsvlak mag bestaan uit gebouwen en overkappingen. Hiermee behoudt het terrein een voornamelijk open karakter.

Specifiek voor Den Burg

In het dorp komt een aantal begraafplaatsen voor. Deze vallen onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.14 RECREATIE - VERBLIJFSRECREATIEVE GEBOUWEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is sprake van een uitwisselbaarheid binnen de verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van hotels, appartementen en groepsverblijven;
  • in verband met het slaapplaatsenbeleid wordt het maximum aantal slaapplaatsen vastgelegd;
  • per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan;
  • permanente bewoning is in recreatieve verblijven niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

In deze bestemming zijn hotels, appartementen, groepsverblijven en naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatieve voorzieningen toegestaan. Omdat de ruimtelijke uitstraling van deze functies min of meer gelijk is, zijn ze onderling uitwisselbaar. Het aantal slaapplaatsen is vastgelegd op de verbeelding. Er is een combinatie toegestaan met sociaal - culturele doeleinden en horeca van categorie 2. De ligging van de gebouwen en overkappingen is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde recreatieve functie toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een recreatieve functie op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke functie fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Bij de inrichting van de gebouwen geldt de volgende normtelling:

  • hotel: 2 recreatieve slaapplaatsen per hotelkamer;
  • recreatieappartement: 5 recreatieve slaapplaatsen per recreatieappartement;
  • groepsverblijf: aantal recreatieve slaapplaatsen is gebaseerd op het werkelijk aantal geplaatste bedden.

Ten behoeve van kwaliteitsverbetering en seizoensverlening is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het aantal slaapplaatsen uit te breiden met 25%, met een maximum van 20. Daarnaast kan met deze wijzigingsbevoegdheid het bestemmings- en bouwvlak met maximaal 25% worden vergroot. Hiervoor geldt als voorwaarde dat het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel niet hoger wordt dan 45.000. Verder moet er sprake zijn van groeimogelijkheden voor met name bestaande kleinschalige bedrijven (maximaal 100 slaapplaatsen) om de werkgelegenheid te behouden of te vergroten en de rentabiliteit van die bedrijven te verbeteren. Ook moet de uitbreiding gekoppeld zijn aan een aantoonbare (ruimtelijke) kwaliteitsverbetering en seizoensverbreding van de gehele recreatieve functie. Ook mag de bovenstaande dichtheid van recreatievormen niet overschreden worden. Hierdoor krijgen bestaande bedrijven meer ontwikkelruimte. Bedrijven die al van deze regeling gebruik hebben gemaakt kunnen in de planperiode van dit bestemmingsplan dit niet nogmaals doen. Bedrijven die van deze regeling gebruik willen maken moeten in ieder geval binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een verzoek tot uitbreiding indienen. Vervolgens moet binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een ontvankelijke omgevingsvergunning voor het bouwen zijn ingediend. Binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet de uitbreiding zijn gerealiseerd.

Per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg toegestaan. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

In Den Burg komt deze bestemming een aantal keer voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.15 RECREATIE - VOLKSTUIN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De volkstuinen vallen onder deze bestemming. Per volkstuinperceel mag maximaal één gebouw worden gebouwd. Om te massale bebouwing te voorkomen mag een dergelijk gebouw maximaal 10% van het volkstuinperceel beslaan, met een maximum van 12 m2.

Specifiek voor Den Burg

In het dorp liggen volkstuinen. Deze vallen onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.16 SPORT

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor sportvelden en gebouwen en overkappingen ten behoeve van sportvoorzieningen. Voor de gebouwen en overkappingen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde sportvoorziening toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een sportvoorziening op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke voorziening fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

De gebouwen ten behoeve van sportvoorzieningen en overige bedrijfsgebouwen mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Er mag maximaal 30% van de oppervlakte van de gebouwen benut worden voor sportgerelateerde functies (sportmedische doeleinden waaronder fysiotherapie, ondergeschikte horeca, kantine en ondergeschikte sportgerelateerde detailhandel).

Op één locatie is gedurende de zomermaanden een combinatie met verblijfsrecreatie toegestaan. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. In verband met het slaapplaatsenbeleid is het aantal maximale slaapplaatsen binnen de aanduiding vastgelegd.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Ben Burg

In het zuiden van het dorp ligt een sportconcentratiegebied, sportvelden en gebouwen ten behoeve van sportvoorzieningen. Een deel van dit gebied is opgenomen in het bestemmingsplan Den Burg Zuid.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.17 TUIN

Uitgangspunten

De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor tuinen die vrij zijn van bebouwing. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

Op enkele locaties zijn grotere aaneengesloten tuinen aanwezig. Tuinen bij percelen vallen binnen deze bestemming. Het gaat daarbij om tuinen die vrij moeten blijven van bebouwing. Wel is een erfafscheiding (laag hekwerk) mogelijk. Deze hebben een beperkte hoogte.

Specifiek voor Den Burg

In het plangebied komt deze bestemming 1 keer voor. Het gaat daarbij om een klein deel van een voormalig perceel dat bestemd was als agrarisch cultuurgrond. Het andere (over)grote deel, dat in het plangebied van het bestemmingsplan 'Den Burg woonzorglocatie Gasthuisstraat' ligt, wordt ontwikkeld als woonzorglocatie. Aangezien het restant perceel te gering is om te bestemmen als 'Agrarisch – Cultuurgrond' is hiervoor de bestemming 'Tuin' opgenomen. Het is van belang dit perceel vrij te houden van bebouwing, om het open ruimtelijke beeld dat overblijft na realisatie van het woonzorgcentrum te behouden.

5.2.18 VERKEER

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De wegen die onder deze bestemming vallen hebben voornamelijk een verkeersfunctie. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook parkeerplaatsen en bermen.

Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan.

Specifiek voor Den Burg

Diverse wegen in Den Burg, waaronder de ring en de dorpsontsluitingswegen hebben een duidelijke verkeersfunctie en vallen daarom onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.19 VERKEER - FIETSPAD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De fietspaden die onder deze bestemming vallen hebben nadrukkelijk deze functie; ze zijn vooral bedoeld voor een goede ontsluiting van het fietsverkeer. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook de langs het fietspad liggende bermen.

Om de fietspaden vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn mogelijk. Deze kunnen nodig zijn voor de verkeersveiligheid.

Specifiek voor Den Burg

De doorgaande fietsroutes in het plangebied hebben een duidelijke ontsluitingsfunctie voor fietsverkeer en vallen daarom onder deze bestemming. Het gaat daarbij om het fietspad parallel aan de Pontweg en ontsloten vanaf de Keesomlaan.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.20 VERKEER - PARKEERTERREIN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • parkeerterreinen behouden voor het dorp.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming heeft betrekking op de bestaande, grotere parkeerterreinen. Om de terreinen voor parkeren te behouden zijn er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan. Wel is er een standplaats toegestaan. Op 1 locatie aan de Elemert is bij uitzondering wel een gebouw toegestaan. Deze is aangeduid op de verbeelding.

Op de parkeerterreinen mogen evenementen, zoals podiumkunsten, sportieve en culinaire evenementen, markten en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen worden georganiseerd. Bouwwerken ten behoeve van dergelijke evenementen hebben geen duurzaam plaatsgebonden karakter. Dergelijke bouwwerken zijn daarom vergunningsvrij en kunnen hier dus tijdelijk worden opgericht.

Specifiek voor Den Burg

Verspreid in het dorp komen parkeerterreinen voor die onder deze bestemming vallen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.21 VERKEER - VERBLIJFSGEBIED

Uitgangspunten

  • de bestaande situatie geldt als uitgangssituatie;
  • toevoeging van gebouwen is niet gewenst.

Toelichting op de bestemming

De wegen die naast de verkeersfunctie ook een verblijfsfunctie hebben vallen onder deze bestemming. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook parkeerplaatsen, pleinen, bermen en standplaatsen. Hiermee wordt de vrije doorgang bij een eventuele calamiteit gewaarborgd.

Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan. Uitzondering hierop vormen de bouwwerken ten behoeve van garageboxen, schuren, serres en een onderdoorgang. Omdat deze niet overal gewenst zijn, zijn deze op de verbeelding aangeduid. Terrassen ten behoeve van horeca en ondergeschikte lichte horeca zijn mogelijk.

Binnen deze bestemming mogen evenementen worden georganiseerd, zoals podiumkunsten, kermissen, sportieve en culinaire evenementen, markten en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen worden georganiseerd. Bouwwerken ten behoeve van dergelijke evenementen hebben geen duurzaam plaatsgebonden karakter. Dergelijke bouwwerken zijn daarom vergunningsvrij en kunnen hier dus tijdelijk worden opgericht.

Specifiek voor Den Burg

Veel van de wegen in Den Burg hebben ook een duidelijke verblijfsfunctie. Deze wegen vallen daarom onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.22 WATER

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud van watergangen ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer;
  • behoud van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • extensief dagrecreatief medegebruik is toegestaan.

Toelichting op de bestemming

De hoofdwatergangen (primaire waterlopen) van het waterschap vallen onder deze bestemming. Deze watergangen zijn belangrijk voor het watersysteem. De overige watergangen, die minder belangrijk zijn voor het watersysteem, vallen onder de andere voorkomende bestemmingen. Verder vallen onder deze bestemming watergangen en -partijen die een beeldbepalende functie hebben. Ook wadi's zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Om de watergangen open te houden mogen er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen gebouwd worden. Verder is voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist. Het gaat dan onder andere om het dempen van watergangen.

Specifiek voor Den Burg

Verspreid in het dorp komen watergangen voor. Deze hebben een belangrijke functie in de waterhuishouding of in de uitstraling van het dorp. Deze watergangen vallen onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.23 WONEN (ALGEMEEN)

Op Texel komen verschillende typen woningen voor. Voor het behoud van het bestaande bebouwingsbeeld zijn de bestaande typen woningen elk in een eigen woonbestemming vastgelegd. Het gaat om aaneengebouwde woningen, gestapelde woningen, lintbebouwing, Twee - aaneen gebouwde woningen, vrijstaande woningen en woningen met een gemengde functie. Daarnaast is er een gebied waar in de toekomst woningbouw mogelijk is. Dit gebied valt onder een uitwerkingsplicht. Bovendien kan met deze verschillende bestemmingen ieder woningtype op maat gesneden regels krijgen, waardoor bijvoorbeeld de bouwvorm kan worden vastgelegd.

5.2.24 WONEN

Uitgangspunten

  • Binnen deze bestemming kunnen grondgebonden woningen worden gebouwd;
  • Maximaal 100 sociale huurwoningen en maximaal 40 vrije sectorwoningen.

Toelichting op de bestemming

Binnen de bestemming 'WONEN' wordt ruimte geboden voor de bouw van 100 sociale huurwoningen en 40 vrije sector woningen. Het betreft een uitwerking van het bestemmingsplan Den Burg 2005. Inhoudelijk zijn de bouwregels op de woonbestemming van dat plan gebaseerd.

Het aantal te realiseren woningen is in de regels gemaximaliseerd. Hierdoor wordt voldaan aan de eerder gemaakte afspraken voor de invulling van het uit te werken woongebied. Daarbij is ook gekeken naar de voorgeschreven maximale dichtheid van 40 woningen per hectare. Deze kan in het plangebied ruimschoots worden gerealiseerd.

Een andere voorwaarde is dat de woningen gebouwd moeten worden binnen het bouwvlak. Dit bouwvlak is op de verbeelding zo ruim mogelijk genomen, om maximale flexibiliteit in relatie tot de plaatsing van het woningbouwprogramma te realiseren. De definitieve inrichting van het plangebied is immers nog indicatief. Ten opzichte van de functies en wegen ten westen, zuiden en oosten van het plangebied is het bouwvlak op enige afstand gelegd. Tussen de bestaande woningen van de Volmolen en de nieuwbouw ontstaat een (groene) buffer. Dit geldt in relatie tot het wegverkeerslawaai ook tussen de nieuwbouw en de Kadijksweg en Marsweg.

Voor de afmetingen van de woningen is standaard uitgegaan van woningen in één bouwlaag met een kap. De in het plan toegestane maximale goot- en bouwhoogte zijn daaraan gekoppeld. Het woningtype is daarbij echter zo ruim mogelijk gehouden, zo zijn in deze bestemming vrijstaande, twee-onder-één-kap- en rijwoningen mogelijk gemaakt.

In deze bestemming zijn bijbehorende bouwwerken en beheersgebouwen ten behoeve van het onderhoud en beheer van de openbare ruimte mogelijk.

In de bestemming 'Wonen' zijn enkele functies expliciet opgenomen en geven de toegelaten functies weer zoals agrarisch medegebruik en maatschappelijke voorzieningen in de vorm van zorg. Deze functies komen tot uitdrukking in de bestemmingsomschrijving en zijn nader bepaald aan de hand van de specifieke gebruiksregels.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De gronden voor de maximaal 100 sociale huurwoningen mogen niet langer dan 20 jaar na de eerste ingebruikname hiervoor worden benut. De verhouding sociale sector- en vrije sector woningen moet voldoen aan 70%:30%.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt aan de oostzijde van Den Burg voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.25 WONEN - AANEENGEBOUWD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woningen die in rijen zijn gebouwd;
  • uitbreiding van het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming is bedoeld voor aaneengebouwde woningen. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 70% worden bebouwd.

Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief recreatieve opstallen, toegestaan. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

Bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel:

In sommige gevallen zijn bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak voor de voorgevel gebouwd. Dit betreft bestaande situaties. Deze zijn aangeduid op de verbeelding.

Bijbehorende bouwwerken in hoeksituaties:

Bij situaties met twee naar de weg gekeerde gevels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de zijgevel, waardoor het bijbehorende bouwwerk buiten het bouwvlak gebouwd kan worden. Dit is opgenomen in verband met bestaande rechten in het bestemmingsplan Den Burg (2004).

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Sommige woningen mogen met plat dak worden gebouwd. De woningen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt verspreid in Den Burg voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.26 WONEN - GEMENGD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woningen buiten het centrumgebied;
  • de gebouwen zijn hoofdzakelijk bedoeld voor wonen en hebben een dergelijke uitstraling en zijn daarnaast geschikt voor andere functies zoals onder andere dienstverlening en detailhandel.

Toelichting op de bestemming

Woonhuizen buiten het centrumgebied, zijn onder deze bestemming gebracht. Het bijbehorend terrein kan gebruikt worden voor parkeren.

Per bestemmingsvlak is één woonhuis binnen het bouwvlak toegestaan. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn.

Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Om de doorzichten zoveel mogelijk te behouden, mag bij deze woonhuizen bij recht maximaal 50 m2 aan bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen aanwezig zijn in maximaal drie slaapkamers, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Sommige woningen mogen met plat dak worden gebouwd. De woningen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt voor bij woningen buiten het centrumgebied.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.27 WONEN - GESTAPELD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woongebouwen;
  • ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan.

Toelichting op de bestemming

De woongebouwen vallen onder deze bestemming. Voor de gebouwen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, bijvoorbeeld een gezamenlijke fietsenstalling, is maximaal 100 m2 per woongebouw. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Sommige woongebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De woongebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

In het dorp staan enkele woongebouwen, die onder deze bestemming vallen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.28 WONEN - LINT

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om woningen die in een lint staan;
  • bij deze woningen wordt er naar gestreefd de doorzichten te behouden, door het leggen van bouwvlakken en een specifieke erfbebouwingsregeling;
  • de ruimtelijke structuur van het lint moet worden behouden;
  • uitbreiding van het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.
  • uitbreiding van het aantal tweede woningen is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Woonhuizen die in een lint zijn gebouwd, zijn onder deze bestemming gebracht. Het bijbehorend terrein kan gebruikt worden voor parkeren.

Een woning wordt gebruikt als tweede woning. Deze woning mag zowel gebruikt worden voor recreatieve als permanente bewoning. Deze situatie is op de verbeelding aangeduid. Per aanduiding is maximaal 1 tweede woning toegestaan.

Per bestemmingsvlak is één woonhuis binnen het bouwvlak toegestaan. Tenzij het bouwvlak is voorzien van een aanduiding. In dat geval is het aantal woonhuizen dat is aangeduid toegestaan. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn.

Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Om de doorzichten zoveel mogelijk te behouden, mag bij deze woonhuizen bij recht maximaal 50 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief de oppervlakte van aanwezige recreatieve opstallen, worden gebouwd.

De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt vooral voor bij woningen die dicht tegen het centrumgebied aan leggen en daarnaast op enkele uitlopers vanaf het centrum.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.29 WONEN - TWEE-AANEEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om de twee-onder-één-kap woningen;
  • uitbreiding van het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming is bedoeld voor twee-onder-één-kap woningen. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief recreatieve opstallen, toegestaan.

Bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel:

In sommige gevallen zijn bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak voor de voorgevel gebouwd. Dit betreft bestaande situaties. Deze zijn aangeduid op de verbeelding.

Bijbehorende bouwwerken in hoeksituaties:

Bij situaties met twee naar de weg gekeerde gevels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de zijgevel, waardoor het bijbehorende bouwwerk buiten het bouwvlak gebouwd kan worden. Dit is opgenomen in verband met bestaande rechten in het bestemmingsplan Den Burg (2004).

Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt verspreid in Den Burg voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.30 WONEN - VRIJSTAAND

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • uitbreiding van het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan.

Toelichting op de bestemming

Vrijstaande woonhuizen vallen onder deze bestemming. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Bij afwijking kan de oppervlakte worden vergroot tot 150 m2. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief recreatieve opstallen, toegestaan.

Bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel:

In sommige gevallen zijn bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak voor de voorgevel gebouwd. Dit betreft bestaande situaties. Deze zijn aangeduid op de verbeelding.

Bijbehorende bouwwerken in hoeksituaties:

Bij situaties met twee naar de weg gekeerde gevels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de zijgevel, waardoor het bijbehorende bouwwerk buiten het bouwvlak gebouwd kan worden. Dit is opgenomen in verband met bestaande rechten in het bestemmingsplan Den Burg (2004).

Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om enkele vrijstaande woningen te wijzigen naar de bestemming 'Maatschappelijk'. Hierbij is het van belang dat het bouwvlak van de woonbestemming niet wordt overschreden. Er is op 1 locatie aan de Emmalaan een wetgevingszone - wijzigingsgebied (1) opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'Maatschappelijk'.

Sommige woonhuizen mogen met plat dak worden gebouwd. De woonhuizen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt verspreid in Den Burg voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.31 WONEN - UIT TE WERKEN 1

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten.

Toelichting op de bestemming

Middels een uitwerkingsplan kunnen hier woningen ontwikkeld worden. Bij de woningen is een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Het aantal te realiseren woningen moet in overeenstemming zijn met gemeentelijk beleid. Alle typen woningen mogen gerealiseerd worden. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt in het oosten van Den Burg voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.32 WONEN - UIT TE WERKEN 2

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten.

Toelichting op de bestemming

Middels een uitwerkingsplan kunnen hier woningen ontwikkeld worden. Bij de woningen is een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Het aantal te realiseren woningen moet in overeenstemming zijn met gemeentelijk beleid. Zowel vrijstaande, twee aaneen gebouwde als aaneengebouwde woningen mogen gerealiseerd worden. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Specifiek voor Den Burg

Deze bestemming komt vlak bij het centrum voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.33 LEIDING - HOOGSPANNINGSVERBINDING

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van de hoogspanningsverbinding.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming wordt de hoogspanningsverbinding in het plangebied beschermd. De zone waarop de bestemming betrekking heeft, betreft een zone ter bescherming van de verbinding. Binnen de bestemming mogen zonder vergunning geen gebouwen worden gebouwd. Bij afwijking hiervan moet advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder. Verder is ter bescherming van de leiding voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.

Specifiek voor Den Burg

Ter plaatse van het sportcomplex aan de zuidzijde van het dorp is een ondergrondse 50 kV-leiding aanwezig. Deze komt vanuit het buitengebied door het plangebied heen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.34 WAARDE - ARCHEOLOGIE 2

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van archeologische waarden.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming worden archeologische waarden in de bodem beschermd. Dit betreffen de gebieden van archeologische waarde (archeologische waardevolle terreinen). Ter bescherming van de archeologische waarden is bouwen niet zonder meer toegestaan. Het gaat dan om bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 40 m2 op locaties waar de grond nog niet verstoord is. Verder moet het gaan om bouwwerken waarbij dieper dan 0,50 meter wordt gegraven. Voor deze bouwwerken is een archeologisch onderzoek nodig en kunnen bij de omgevingsvergunning aanvullende voorwaarden worden gesteld. Verder is ter bescherming van archeologische waarden voor een groot aantal werken een omgevingsvergunning nodig.

Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan de grens van deze dubbelbestemming worden aangepast. Dit kan nodig zijn als op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat er geen archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

Specifiek voor Den Burg

Het centrum en enkele gebieden daarbuiten vallen onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.35 WAARDE - ARCHEOLOGIE 3

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van archeologische waarden.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming worden archeologische waarden in de bodem beschermd. Dit betreffen de gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Ter bescherming van de archeologische waarden is bouwen niet zonder meer toegestaan. Het gaat dan om bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 100 m2 op locaties waar de grond nog niet verstoord is. Verder moet het gaan om bouwwerken waarbij dieper dan 0,50 meter wordt gegraven. Voor deze bouwwerken is een archeologisch onderzoek nodig en kunnen bij de omgevingsvergunning aanvullende voorwaarden worden gesteld. Verder is ter bescherming van archeologische waarden voor een groot aantal werken een omgevingsvergunning nodig.

Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan de grens van deze dubbelbestemming worden aangepast. Dit kan nodig zijn als op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat er geen archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

Specifiek voor Den Burg

Het grootste deel van de kern valt in deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.36 WAARDE - ARCHEOLOGIE 4

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van archeologische waarden.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming worden archeologische waarden in de bodem beschermd. Dit betreffen de gebieden met gematigde archeologische verwachting. Ter bescherming van de archeologische waarden is bouwen niet zonder meer toegestaan. Het gaat dan om bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500 m2 op locaties waar de grond nog niet is verstoord. Verder moet het gaan om bouwwerken waarbij dieper dan 0,50 meter wordt gegraven. Voor deze bouwwerken is een archeologisch onderzoek nodig en kunnen bij de omgevingsvergunning aanvullende voorwaarden worden gesteld. Verder is ter bescherming van archeologische waarden voor een groot aantal werken een omgevingsvergunning nodig.

Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan de grens van deze dubbelbestemming worden aangepast. Dit kan nodig zijn als op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat er geen archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

Specifiek voor Den Burg

Enkele delen van Den Burg vallen binnen deze bestemming. Dit betreffen gronden waarbij de verwachtingswaarde voor archeologische vondsten gematigd is.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernwaarden voor Den Burg

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.37 WAARDE - KOLK

Uitgangspunten

  • de bescherming van de cultuurhistorische en landschappelijke waardevolle kolk aan de Keesomlaan.

Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming wordt de waarde van de kolk op de hoek van de Keesomlaan behouden. Het gaat daarbij om de cultuurhistorische en landschappelijke waarden. De dubbelbestemming regelt dat werkzaamheden (dempen) aan de kolk, niet zonder vergunning mogelijk is. Bij vergunningverlening is het van belang dat aangetoond is dat de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de kolk niet onevenredig worden aangetast.

Specifiek voor Den Burg

De kolk aan de Keesomlaan is ontstaan door dijkdoorbraken en daarom cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol.

5.2.38 ALGEMENE AANDUIDINGEN

In het plangebied zijn naast de bestemmingen ook algemene aanduidingen opgenomen voor drie veiligheidszones. De algemene aanduidingsregels geven, daar waar op de verbeelding een specifieke aanduiding is gegeven, extra regels naast de regels van de onderliggende bestemmingen.

In dit plangebied gaat het om de aanduidingen 'Veiligheidszone - Barim 1', 'Veiligheidszone - Barim 2' en 'Veiligheidszone - bevi'. De regels hierbij hebben een aanvullende werking op de daaronder liggende bestemmingen. In veel gevallen geven ze extra beperkingen. De veiligheidszones die zijn opgenomen hebben betrekking op het voorkomen van kwetsbare objecten binnen de zone. Dit vanuit de veiligheid in relatie tot de objecten waar deze omheen gelegd zijn, bijvoorbeeld een gasdrukmeet- en regelstation. Deze algemene (gebieds)aanduidingen gelden voor de bestemmingsregels.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan het aspect grondexploitatie.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.

Overleg en inspraak

Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt biedt de gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. In dit kader hiervan is het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 26 mei tot en met 6 juli 2015 ter inzage gelegd en opgestuurd het plan naar de overlegpartners. Tijdens deze periode zijn 59 inspraak- en 7 vooroverlegreacties ingediend. Deze zijn in de reactienota overleg en inspraak (zie bijlage 7) samengevat en beantwoord. Sommige reactie hebben geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan, op de verbeelding, in de regels en in de toelichting.

Ontwerpbestemmingsplan

De resultaten van overleg en inspraak worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken.

Vaststelling bestemmingsplan

Indien noodzakelijk wordt het bestemmingsplan aangepast aan de zienswijzen. Vervolgens wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan Den Burg is een in hoofdzaak conserverend bestemmingsplan. Eventuele (binnenplanse) afwijkingen komen voor rekening van particuliere opdrachtgevers. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gewaarborgd.

6.3 Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, indien sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.

Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan. Wel komen er twee uit te werken woonbestemmingen voor. In het grote gebied in het oosten van het dorp zijn de gronden in eigendom bij de gemeente. De kosten voor de gemeente worden verhaald door middel van verkoop van de grond. Voor het kleine gebied nabij het centrum zijn de gronden niet bij de gemeente in eigendom. Voor deze locatie sluit de gemeente een overeenkomst met de particulier. Verder voorziet het bestemmingsplan niet in ontwikkelingen van een dusdanige omvang dat daarvoor gelet op het bepaalde in de Wro en het Bro een exploitatieplan moet worden opgesteld.

Hoofdstuk 7 Ontwikkeling gebied Den Burg Oost

Hierna volgt de tekst uit het uitwerkingsplan Den Burg Oost. Het gedeelte over de gemeentelijke woonvisie is verouderd aangezien er een nieuwe woonvisie is vastgesteld (zie paragraaf 2.4.2 'Woonvisie Texel' van dit bestemmingsplan).

Leeswijzer: waar in de volgende hoofdstukken 'plangebied' staat wordt het gedeelte met de bestemming 'Wonen' bedoeld.

Hoofdstuk 8 Planbeschrijving Den Burg Oost

Dit hoofdstuk beschrijft de gewenste ontwikkeling. Daarbij wordt de huidige ruimtelijke en functionele structuur beschreven, omdat dit een context vormt waarbinnen de nieuwe ontwikkeling moet passen.

8.1 Ruimtelijk functionele structuur

8.1.1 Historische en landschappelijke ontwikkeling Den Burg

Texel is het grootste en meest gevarieerde eiland van de Wadden. Het ligt aan de Noordzee en Waddenzee, heeft dijken en duinen, karakteristieke dorpen, een rijk cultuurlandschap, moderne agrarische percelen en veel natuurgebieden (waaronder Natura 2000 gebieden) waarvan een gedeelte is aangewezen als Nationaal Park.

Het eiland heeft een eigen karakter en bestaat uit pleistocene zandruggen, historische nederzettingen en aandijkingen hieromheen. Het landschap van het oude land van Texel – waarin het plangebied ligt – kent van oudsher een onregelmatige verkavelingsstructuur (zie ook figuur 4). In de grootschalige ruilverkaveling van de jaren 60 is de oude verkavelingsstructuur grotendeels verloren gegaan. Vanwege het cultuurhistorische belang moet de onregelmatige verkavelingsstructuur zo veel mogelijk behouden blijven.

In de ontstaansgeschiedenis van het eiland is de in het landschap hoger gelegen keileem opduiking de constante factor. Deze is ontstaan in de laatste ijstijd met als hoogste punt de Hoge Berg. Het reliëf, de waterlopen en bochtige landelijke wegen zijn de dragers van dit landschap. Dit is het Oude Land van Texel.

Den Burg is op deze hoger gelegen ondergrond gebouwd, aan de rand van de Hoge Berg. Het plangebied ligt aan de oostkant van Den Burg. De hoger gelegen ondergrond van Den Burg loopt naar het oosten af richting de Laagwaalderweg. Dit is van belang voor de waterhuishouding in het plangebied, want dit ligt in verhouding tot bijvoorbeeld de kern van Den Burg relatief laag (zie figuur 5). Meer informatie hierover is opgenomen in paragraaf 10.4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0018.jpg"

Figuur 4 Historische en landschappelijke structuur Den Burg

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0019.jpg"

Figuur 5 Hoogtekaart

8.1.2 Hoofdstructuur Den Burg

Het karakter van Den Burg wordt bepaald door een fijnmazig, vrijwel ringvormig patroon van straten en stegen, met haaks daarop een aantal op het centrum gerichte wegen (radiaalstructuur). Het middelpunt van deze ringstructuur wordt gevormd door het centrum van Den Burg (Groeneplaats, Burgwal en de Nederlands Hervormde kerk).

Rond het centrum loopt een ringweg, waar woonwijken aan liggen. Buiten deze ring is de ringstructuur min of meer losgelaten. De radialen, de op het centrum gerichte wegen, zijn de verbindingen naar de dorpsranden en het landelijk gebied. De Hallerweg is één van deze radialen, die ter plaatse van de Volmolen overgaat in de Vuurvlinder en uiteindelijk richting het plangebied.

In het centrum van Den Burg is sprake van een kleinschaliger en dichter stedenbouwkundig patroon. Naar de dorpsranden toe verschuift dit naar een meer open en landelijk bebouwingspatroon. Deze verschuiving is een belangrijk kenmerk. De dichtheid in het plangebied moet hierbij aansluiten.

8.1.3 De omgeving

Aan de noord-, oost- en zuidzijde grenst het plangebied aan agrarische gebieden. Het gaat daarbij vooral om weilanden (grasland) en akkerland. De agrarische gronden zijn in (tijdelijke) pacht gegeven door de gemeente. Langs de Kadijksweg staat een boomsingel, die het beeld op het plangebied vanaf de zuidzijde bepaalt. Langs de Marsweg en de noordzijde van het plangebied gaat het om een open weidegebied. Aan de Marsweg staan daarnaast een tweetal bedrijven; een bedrijf (categorie 2) en noordelijk ervan een agrarische bedrijf met in het seizoen een boerencamping. Nabij de hoek van de Marsweg en de Kadijksweg is sprake van woningen, waarbij het gaat om reguliere woningen en recreatieve opstallen.

Westelijk grenst het plangebied aan de oostelijke dorpsrand van Den Burg, op de overgang van het buitengebied naar het dorp. Hier ligt de woonwijk 'De Volmolen' met aan de rand gestapelde bouw (drie laags). Deze buurt is in 2007/2008 planmatig gerealiseerd en kent een ruimtelijk eenduidig beeld. Een aanzicht van de huidige situatie ter plaatse van de Volmolen is weergegeven in figuur 6.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0020.jpg"

Figuur 6 Huidige situatie en dorpsrand van de 'Volmolen'.

8.2 Ontwikkeling Den Burg Oost

8.2.1 Nut en noodzaak

Al langere tijd wordt geconstateerd dat de wachtlijst bij Woningcorporatie Woontij, voor de sociale huurwoningen, oploopt. Daarbij gaat het om het aantal ingeschrevenen en om de wachttijd voor een geschikte woning. Dit gegeven was in 2014 aanleiding voor gemeente en Woontij om de Stec-groep opdracht te geven hiernaar een onderzoek te doen (zie bijlage 2). De uitkomsten daarvan staan in het rapport 'Inzicht in hardheid woningvraag woningzoekenden Woontij op Texel' (april 2014).

De conclusies uit het onderzoek zijn als volgt:

  • Van de ca. 1100 ingeschreven woningzoekenden blijkt 30 % een acute vraag te hebben naar een huurwoning.
  • Niet elke verhuisbeweging leidt tot behoefte aan extra (nieuwe) woningen (immers laten mensen bij verhuizing ook weer een woning achter die beschikbaar komt voor iemand anders, 'doorstroming').
  • Voorkeur gaat uit naar grondgebonden woning in Den Burg (nabijheid winkels en andere voorzieningen etc.).
  • Voorkeur gaat uit naar betaalbare woningen.
  • Voorkeur voor 3 of 4 kamers met berging en tuin.
  • Grote behoefte aan nultredenwoningen.

Uit de regionale afspraken over kwantiteit en kwaliteit (Kwalitatief Woningbouwprogramma Kop van Noord-Holland (KWK) oktober 2015) van de woningbouwopgave voor Texel blijkt het volgende:

In de periode van 2014 – 2020 kan Texel (op basis van de provinciale bevolkingsprognose en het aan de hand daarvan door de provincie vastgestelde maximum voor de Kop van Noord-Holland van 2750 woningen) 150 – 200 woningen bouwen, om te voorzien in de groei van huishoudens (invulling lokale behoefte). Een deel van deze woningen is inmiddels gerealiseerd. Voor het overige deel zijn kleinschalige inbreidingsplannen (van harde capaciteit tot principe toezegging) voorzien , verspreid over de dorpskernen van Texel. Met deze plannen wordt echter nog niet voldaan aan de acute behoefte aan betaalbare sociale huurwoningen, zoals blijkt uit het onderzoek naar de wachtlijst.

Dit klemt des te meer nu door de gewijzigde regelgeving (Woningwet) woningen passend toegewezen moeten worden qua verhouding huur/inkomen. Op Texel is het gemiddelde inkomen laag (veel on- of laaggeschoold werk in agrarische sector, horeca en toerisme). Meer dan voorheen is er behoefte aan goedkope voorraad.

In het KWK-convenant is al aangekondigd dat Texel komt met een onderbouwd plan om de achterstand in te lopen. Omdat deze achterstand is ontstaan voor het vastleggen van de woningbouwaantallen in het KWK is het niet nodig dit in de KWK lijst te verwerken. Ook omdat Texel ervoor kiest om flexwoningen te bouwen met een exploitatietermijn van 20 jaar, die weer weggehaald kunnen worden als ze niet meer nodig zijn, gaat het hier niet om permanente woningen die in de KWK lijst opgenomen zouden moeten worden.

Hierover bestaat regionale afstemming, laatst uitgesproken in het bestuurlijk overleg tussen de portefeuillehouders wonen van de gemeenten Den Helder, Hollands Kroon, Schagen en Texel, van 26 mei 2016.

Vervolgens is de nieuwe provinciale prognose gekomen (2015). Deze kon niet meer verwerkt worden in de KWK-afspraken, wel is afgesproken om aan de hand van de nieuwe prognose de gemaakte afspraken aan te passen. Dat traject loopt nog. Uit deze nieuwe prognose blijkt dat de woningbehoefte op Texel nog toeneemt met zo'n 200 woningen, in 2023 op een kantelpunt komt, en in 2035 weer terug is op het niveau van nu.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0021.jpg"

Figuur 7 Huishoudensontwikkeling op Texel in 2015 tot 2040 (Bron: Prognose provincie Noord-Holland, 2015)

Het aantal huishoudens op Texel groeit tot en met 2030 met circa 200 huishoudens, ongeveer 2,3% in 15 jaar. De groei van het aantal huishoudens loopt door tot in 2023 het hoogste aantal huishoudens wordt bereikt (circa 6.422). Na 2023 neemt het aantal huishoudens naar verwachting af. Per saldo neemt het aantal jonge huishoudens (tot en met 34 jaar) en gezinnen af, terwijl het aantal 55+ huishoudens toeneemt: de vergrijzing wordt daarmee goed merkbaar op Texel. Dit brengt een wijziging in de woningbehoefte met zich mee. Hierdoor ontstaat een grotere behoefte aan nultredenwoningen en wonen in combinatie met zorg.

Dit alles bij elkaar overziend kwamen de gemeente Texel en Woontij op het plan om voor deze 'piek' van 200 woningen een plan te maken voor 100 tijdelijke woningen (20 jaar), in de goedkope tot middeldure huursector. Daarbij worden nultreden en diverse woningtypen gerealiseerd, zodat ook de groeiende behoefte van 1- en 2-persoonshuishoudens wordt opgevangen. Hiermee wordt een oplossing geboden voor de oplopende wachtlijst en wordt de tijdelijke piek zoals voorspeld in de prognose opgevangen.

Vervolgens was een locatiekeuze nodig. Een locatie die ruimte biedt voor alle gewenste 100 woningen was daarbij wenselijk, vanwege de bijzonderheid van het project en de noodzakelijke betaalbaarheid ervan. De gemeente heeft hiervoor de locatie in Den Burg Oost gekozen, omdat deze grond direct beschikbaar en in gemeentelijk eigendom was en reeds een uit te werken woonbestemming heeft in het vigerende bestemmingsplan. Hoewel deze locatie nu nog agrarisch gebruikt wordt, betreft het een binnenstedelijke locatie in het provinciaal beleid en in het geldende bestemmingsplan.

8.2.2 Het landschap als basis

Het plangebied ligt volgens de Leidraad landschap en cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland in het keileemlandschap. Kenmerkend van dit landschap is het glooiend reliëf, de onregelmatige wegstructuren en verkavelingen, het kleinschalige, historische karakter en de geconcentreerde bebouwing. Ook kenmerkend zijn de tuinwallen, die bij gebrek aan sloten de scheiding vormen tussen de graslandpercelen. Daarnaast zijn de schapenboeten en drinkputten kenmerkende bebouwingsvormen in de omgeving. De historische structuurlijnen in de vorm van onregelmatige blokverkaveling met tuinwallen geeft het landschap een kenmerkende mozaïek.

De onderlegger voor de gewenste ontwikkeling en daarmee het uitwerkingsplan is letterlijk vanuit het landschap ontworpen. Het kenmerkende kleinschalige Texelse landschap van het 'Oude Land' is hiervoor als inspiratie gebruikt (zie figuur 8).

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0022.jpg"

Figuur 8 Beeldbewerking van het Texelse landschap als inspiratie voor het plan

8.2.3 Het planontwerp

Voor het plangebied is een voorlopig ontwerp gemaakt. Dit wordt nog verder uitgewerkt, maar vormt met de uitgangspunten de basis voor deze ontwikkeling. Het planontwerp wordt in deze paragraaf beschreven.

Het woningbouwprogramma

Het programma voor de planlocatie is maximaal 100 tijdelijke sociale huurwoningen en maximaal 40 vrije sector woningen. De vrije sector woningen zijn permanent en worden daarom langs de hoofdontsluiting gesitueerd. De tijdelijke sociale huurwoningen worden verspreid over het plangebied, in het onderliggende landschap.

De tijdelijkheid van de sociale huurwoningen is voor 20 jaar voorzien en overstijgt daarmee de geldigheidsduur van het uitwerkingsplan (10 jaar). Dat is een belangrijke reden om de tijdelijkheid in dit plan verder niet te regelen. Nadat de tijdelijke woningen niet meer nodig zijn, worden ze verwijderd en blijft een woongebied met alleen de vrije sectorwoningen over.

Landschapsontwerp

Het landschapsontwerp vormt de basis van het plan, met daarin een hoofdontsluitingsweg, secundaire wegen (halfverharding) en de waterstructuur.

Het uitgangspunt is de historische, kleinschalige en onregelmatige verkavelingsstructuur te benaderen, welke karakteristiek is voor het Oude Land van Texel.

In dit landschapsontwerp worden een aantal grotere 'korrels' ingepast langs de hoofdontsluitingsweg, Marsweg of Kadijksweg. Deze 'korrels' refereren in de opzet of uitwerking naar een agrarisch perceel, waarbij de bebouwing wordt geclusterd in de vorm van een erf-principe.

Deze 'korrels' kunnen bestaan uit vrije sector woningen, tijdelijke woningen, bijzondere woonvormen of woningen met zorg.

De 'tijdelijke' woningen (sociale woningbouw) worden 'in' het landschap ingepast, waarbij het woningaantal dynamisch kan groeien en krimpen. Hierbij is het uitgangspunt dat het landschap zo minimaal mogelijk wordt ingericht en aangetast. Deze innovatieve dynamiek van wonen sluit aan op de 'Texel principes' (zie 9.3.5)

In de volgende figuren is een indicatie van het ontwerp gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0023.jpg"

Figuur 9 Het landschapsontwerp (indicatief)

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0024.jpg"

Figuur 10 'Korrels' (indicatief)

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0025.jpg"

Figuur 11 Het totale plan (indicatief)

Bebouwingsbeeld

De woningen worden uitgewerkt in verschillende typen: van 'extra small' tot 'extra large'. In de vorm van vrijstaande woningen, twee-onder-één-kap- en/of rijwoningen. Daarnaast is er sprake van woningen in 2-5 grotere korrels, waarbij ook ruimte is voor bijzondere woonvormen of wonen met een maatschappelijke of zorg component (zie figuur 10).

Bij de hoogte van de bebouwing wordt uitgegaan van 1 of 2 bouwlagen met een kap.

Dit sluit aan bij klasse 1 van het vigerende bestemmingsplan, goothoogte 4,5m en nokhoogte 9,0m. De uit te werken bestemming biedt ruimte om ook hogere bebouwing in hogere klassen mogelijk te maken. Van deze mogelijkheid wordt bij dit uitwerkingsplan afgezien.

De exacte plaatsing van de woningen is niet vastgelegd, dit is afhankelijk van de uitwerking van de tijdelijke, permanente en/of bijzondere woningen. Deze uitwerking bepaalt of de woningen op losse kavels, aaneen of in de korrels worden gerealiseerd. De 'tijdelijke' woningen worden in een lichte constructie gebouwd. De bewoners van dit gebied hebben geen eigen buitenruimte, maar delen de gemeenschappelijke groene buitenruimte van het landschap.

Ontsluiting en parkeren

Door het gebied ‘Den Burg Oost’ loopt 1 hoofdontsluiting voor deze woonwijk (Buurtskap De Tuunen), die wordt aangesloten op de ‘Vuurvlinder’ vanuit de Volmolen. De ligging en beëindiging van de Vuurvlinder is namelijk ontworpen om op dit uitwerkingsplan aan te sluiten. De fysieke inrichting, zoals bijvoorbeeld het riool, is hierop ingericht. Deze weg wordt de belangrijkste ontsluitingsweg vanaf het plangebied naar het centrum van Den Burg en de omgeving. Aan de oostzijde krijgt het plangebied een extra ontsluiting aan de Marsweg voor hulpdiensten (opstelplaats brandweer). Deze weg is niet voor doorgaand verkeer bedoeld en wordt daar ook niet voor open gesteld. Op de Kadijksweg komt 1 ontsluiting voor langzaam verkeer (fiets/voetpad). Op de Marsweg komen 2 ontsluitingen voor motorvoertuigen voor in totaal 31 woningen en de daarbij behorende centrale parkeervoorzieningen. Op de Kadijksweg komt 1 ontsluiting voor motorvoertuigen voor in totaal 26 woningen en de daarbij behorende parkeervoorzieningen. Deze ontsluitingen zijn geregeld in het bestemmingsplan (artikel 25 ‘Wonen’). Separaat wordt een verkeersbesluit genomen, waarbij ook de verkeerscirculatie binnen de woonwijk wordt geregeld. Hierbij wordt het voor motorvoertuigen onmogelijk gemaakt om van de Vuurvlinder of van de overige 83 woningen in de Tuunen indirect of direct op de Marsweg en/of Kadijksweg te ontsluiten. Hiervoor worden fysieke maatregelen genomen (bijvoorbeeld door het plaatsen van paaltjes of andere obstakels). De nieuwe woonwijk wordt dus geen doorgaande route voor bestuurders van motorvoertuigen (bijvoorbeeld bewoners of bezoekers van de bestaande woonwijk De Volmolen naar de Marsweg en/of Kadijksweg). Door het hele gebied liggen routes voor wandelaars en fietsers. Deze kunnen daarmee de groene gebieden en hun woningen bereiken. De paden worden uitgevoerd in een halfverharding, zodat ze enigszins waterdoorlatend zijn.


Voor parkeren worden bij de woningen centrale parkeervoorzieningen ingericht, die in het groen worden ingepast.

Hoofdstuk 9 Beleidskader Den Burg Oost

Dit hoofdstuk toetst de gewenste ontwikkeling aan de beleidskaders van de verschillende overheden. Wanneer sprake is van uitgangspunten voor de gewenste ontwikkelingen, dan staan die ook hierin vermeld.

9.1 Rijksbeleid

9.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Per 1 oktober 2012 is de ladder als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen.

De ladder is ingericht voor een zorgvuldige afweging en inpassing van nieuwe ontwikkelingen en draagt bij aan transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal wordt benut. Strikt juridisch genomen betreft dit een uitwerkingsplan waarop de ladder niet van toepassing is. Het is een voorziene ontwikkeling in het vigerende bestemmingsplan. Echter de jurisprudentie geeft op dit vlak verschillende uitkomsten. Daarom wordt in het kader van een goede ruimtelijke ordening voor dit plan wel ingegaan op een aantal relevante aspecten en zal de ladder worden doorlopen.

Trede 1 Wonen: bepalen regionale vraag naar woningbouw

Texel is als woonregio volkomen uniek. Het zit op geen enkele manier de rest van de Kop van Noord- Holland in de weg bij woningbouwproductie. De gemeente gaat vooralsnog uit van behoefte van eigen lokale bevolking. Er is met de regio afgesproken dat Texel volgens eigen inzichten verder gaat met ontwikkelen en bouwen. Dit is ook al geconcludeerd in een extra overlegmoment tussen provincie en gemeente, Texel heeft het akkoord gekregen om door te gaan op de ingeslagen weg. Texel heeft dus een aparte status binnen regio en het Regionaal Actie Programma wonen (RAP). Op 28 oktober 2015 is, in vervolg op de afspraken in het RAP, een convenant ondertekend tussen regio, gemeenten en provincie over een kwalitatief woningbouwprogramma Kop van Noord-Holland (KWK). Ook hierin heeft Texel de status aparte opgenomen en bovendien zijn procesafspraken gemaakt voor de beoordeling van nieuwe woningbouwplannen en nieuwe demografische prognoses. Omdat deze ontwikkeling 100 tijdelijke woningen betreft, bedoeld om een opgelopen achterstand in te lopen, vallen deze buiten de afspraken in het RAP en zijn niet opgenomen in het KWK. De regio heeft tijdens een bestuurlijk overleg op 26 mei 2016 ingestemd met deze werkwijze. De 40 vrije sectorwoningen staan wel opgenomen in het KWK in 'Den Burg West'. Deze zijn nog niet in Den Burg West gerealiseerd en worden nu overgeheveld naar Den Burg Oost. Dit wordt in een wijzigingsvoorstel van het KWK meegenomen. Ontwikkelingen in Den Burg West hebben door gewijzigd inzicht geleid tot een lagere bouwdichtheid, waardoor op die locatie een overcapaciteit is ontstaan.

Verplaatsing van woningaantallen binnen een gemeente is mogelijk binnen de regionale afspraken.

Trede 2 Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied

De vraag is of (een deel van) de regionale behoefte op te vangen is binnen het bestaand stedelijk gebied. 'Bestaand Stedelijk Gebied' wordt omschreven als: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

Het plangebied is provinciaal aangewezen als Bestaand Bebouwd Gebied (zie onder provinciaal beleid). De uitwerkingslocatie is al opgenomen in het bestemmingsplan als woonlocatie en wordt daarom ook als Bestaand Stedelijk Gebied aangemerkt.

Het is niet mogelijk om dit aantal woningen op andere bestaande inbreidingslocaties te realiseren. In Den Burg zijn geen inbreidingslocaties voor het gewenste woningbouwprogramma beschikbaar. Voor de vrijkomende bebouwing, zoals scholen en kerken, wordt nu onderzocht of deze onder andere ingevuld kunnen worden met zachte functies (schoonheidssalons, solitaire kantoren etc.) die nu op bedrijventerreinen zijn gehuisvest.

De woningen worden op 1 locatie in Den Burg gebouwd. De keuze voor Den Burg is mede gebaseerd op de vraag vanuit de woningmarkt en de voorzieningen die in Den Burg wel aanwezig zijn en in de buitendorpen in mindere mate of geheel niet. Ook de reeds opgenomen uit te werken bestemming in Den Burg Oost speelt hierbij een rol. Het plan is alleen financieel haalbaar als dit op 1 locatie wordt gerealiseerd.

Trede 3 betreft de bereikbaarheid van het plangebied.

Deze trede hoeft niet te worden doorlopen als de ontwikkellocatie in Bestaand Stedelijk gebied is gelegen, zoals hierbij het geval is.

Over deze locatie kan aangegeven worden dat deze goed bereikbaar is, met eigen vervoer (te voet, fiets of auto) en met het openbaar vervoer. De Texelhopper zorgt voor een goede bereikbaarheid van het hele eiland per openbaar vervoer.

Voor de ontsluiting van het plangebied is een reservering gemaakt toen de woonwijk 'De Volmolen' werd gerealiseerd. Deze wordt nu doorgetrokken en vormt de nieuwe hoofdontsluiting van het plangebied. Voor auto's komt op de Marsweg of de Kadijksweg geen directe aansluiting. Wel wordt voor de hulpdiensten een toegangspad gerealiseerd. Hierbij wordt de Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord betrokken.

9.2 Provinciaal beleid

9.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en deze is vastgesteld op 21 juni 2010. Hun visie “kwaliteit door veelzijdigheid” onderkent de drie hoofdbelangen: duurzaam ruimtegebruik, ruimtelijke kwaliteit en klimaatbestendigheid. Het duurzaam ruimtegebruik betreft mede het belang van voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting. De Provincie stelt hiertoe een provinciale woonvisie op en deze heeft tot doel om te komen tot een kwalitatieve afstemming van voldoende woningen van een passende kwaliteit.

De provincie beschermt ook de ondergrond van bijzondere landschappen. Zolang aardkundige verschijningsvormen onaangetast zijn, vertellen ze veel over de ontstaansgeschiedenis van Noord-Holland en de krachten die daarbij een rol speelden: wind, water, ijs en getijden. Behoud en ontwikkeling van de aardkundige waarden is van belang gezien de onschatbare waarde van aardkundig erfgoed. De provincie heeft 17 aardkundige monumenten. De betreffende bouwlocatie ligt in het aardkundig monument het Oude Land van Texel. Deze aardkundige monumenten worden beschermd middels de Provinciale Milieu Verordening.

9.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV)

In de op 21 juni 2010 vastgestelde verordening zijn regels verbonden aan de hoofdbelangen uit de structuurvisie. Provinciale Staten hebben de verordening regelmatig aangepast en de meest recente aanpassing dateert van 15 januari 2016.

Het plangebied ligt binnen 'Bestaand Bebouwd Gebied' (BBG). Het plangebied is in het geldende bestemmingsplan Den Burg al als toekomstig woongebied aangewezen. Dit plan is in werking getreden (2005) voordat de provinciale verordening in werking trad. Hierdoor is sprake van bestaande rechten en valt het binnen het 'Bestaand Bebouwd Gebied'. In de meest recente aanpassing van de PRV wordt dit gewijzigd naar 'Bestaand Stedelijk Gebied'. Verder raakt het plangebied geen belangen zoals in het PRV opgenomen. De gewenste ontwikkeling past binnen de regels van de PRV.

9.2.3 Leidraad landschap en cultuurhistorie

Deze leidraad van de provincie ziet het landschap als een compositie. Alle specifieke onderdelen samen geven een gebied een eigen karakter en identiteit. Het uitgangspunt is 'ontwikkelen met behoud van identiteit en kwaliteit'.

 

De kenmerken van het bestaande keileemlandschap en de inpassing van de gewenste ontwikkeling hierin is al beschreven in 8.2. De ontwikkeling ligt op de overgang tussen het landelijk gebied en de bebouwingsrand van Den Burg. Een goede ruimtelijke inpassing is daarom essentieel. Uitgangspunt voor het inrichtingsplan is dan ook geweest 'ontwikkelen met behoud van identiteit en kwaliteit'. De karakteristieke verkavelingsstructuur uit het verleden is een basis voor de opzet van deze ontwikkeling en levert een bijdrage aan de identiteit en kwaliteit van deze specifieke locatie. Bij de opzet van het plan is uitgegaan van het landschap. Op dit moment vormt de gestapelde bouw in de Volmolen (drie bouwlagen) de overgang van het landelijk gebied naar het stedelijk gebied. Dit is een 'harde' overgang, die volgens de huidige inzichten niet passend is en ook niet voldoet aan de leidraad. Door de opzet (zie indicatief planopzet in figuur 11) is de overgang van het landelijk naar het stedelijk gebied – woonwijk De Volmolen – 'vriendelijker' en/of 'zachter'.

Bij het plan zijn de Texelse kernwaarden gerespecteerd en is uitgegaan van het Texel principe: 'vertrek van vanuit het landschap' (zie paragraaf 8.2.3). Voor het aanbod van woningen wordt 'gejut' (Texel principe) in het grote aanbod van de nieuwe generatie (duurzame) woningen, waardoor diversiteit van de woningen een bijzondere samenhang creëert ('koester eenheid in diversiteit'). Door de tijdelijkheid van de 100 sociale huurwoningen voldoet het plan aan het Texel Principe 'bloesem in het seizoen'.

9.2.4 Provinciale Milieu Verordening (PMV)

In de Provinciale Milieuverordening staan specifieke milieuregels voor de provincie. Deze regels gaan onder andere over milieubeschermingsgebieden (waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, aardkundige monumenten en stiltegebieden. Op basis van deze regels verleent de provincie ontheffingen. Wanneer nodig treedt de provincie handhavend op. Op 14 december 2015 is de 9e tranche vastgesteld.

Het plangebied is aangewezen als aardkundig monument. Het aardkundig monument is beschermd in hoofdstuk 6 van de PMV. In Artikel 6.3 staan de verboden (behoudens ontheffing) en in artikel 6.4 staan de vrijstellingen benoemd. De grond wordt geroerd, waardoor een ontheffing aangevraagd moet worden bij de provincie. Dit wordt in het kader van dit plan gedaan. Zie voorts ook 10.7.

9.3 Gemeentelijk beleid

9.3.1 Structuurvisie 'Texel op koers'

In de structuurvisie, vastgesteld op 3 maart 2009, wordt richting aan beleid gegeven dat de gemeente de komende jaren wil voeren. Bij alles wat de gemeente van plan is, gaat ze uit van de Texelse kernkwaliteiten; rust en ruimte, de rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en landgebruikvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en de maritieme monumenten. Het toekomstbeeld dat de gemeente voor ogen staat luidt kernachtig: Texel in 2020: een vitaal en springlevend eiland.

Texel heeft 7 vitale dorpen: De Waal, Den Hoorn, De Cocksdorp, De Koog, Oosterend, Oudeschild en Den Burg, elk met een eigen karakter. De sociale samenhang in de dorpen is groot, op Texel zorgen de mensen voor elkaar.

Het toekomstbeeld is dat Texel geen woningnood kent. Voor de eigen bevolking zijn voldoende betaalbare woningen bijgebouwd, vooral in de dorpskernen. Wooncorporatie Woontij heeft een deel van de bestaande huurwoningen verkocht en met de opbrengst daarvan de nieuwe woningen gebouwd. Het specifieke, cultuurhistorische Texelse dorpsbeeld is op veel plaatsen hersteld. Ook de nieuwe woningen en straten passen goed bij de historische dorpskernen en in het omringende landschap.

De gemeente wijst de locaties aan voor nieuwe woningen voor de Texelaars. De woningen worden voor een deel bij Den Burg gebouwd en voor een deel gespreid over de dorpen. Het zwaartepunt ligt daarbij op Den Burg.

Met de woningbouw in het plangebied wordt een deel van de woningbouw voor Den Burg gevuld.

9.3.2 Woonvisie Texel 2008-2015

De essentie van de Woonvisie is dat de lokale woningbehoefte voorop staat voor de ontwikkeling van woningbouw op Texel. Het accent ligt op het bouwen voor de autonome groei van de woningbehoefte op Texel. Rekening wordt gehouden met de diverse doelgroepen, die zo lang mogelijk zelfstandig in de dorpskernen moeten blijven wonen. Daarbij moeten nieuwe woningen bijdragen aan een duurzaam Texel met inpassing van de historische en landschappelijke kwaliteiten.

'Op maat' bouwen is een belangrijke doelstelling van deze visie. Daarmee wordt bedoeld dat zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen dorpskern kunnen blijven wonen. Daarom wordt naar een zo groot mogelijke diversiteit van het aanbod per kern gestreefd. Individueel en collectief particulier opdrachtgeverschap zijn goede instrumenten hiervoor.

In het woningbouwbeleid wordt niet meer alleen ingezet op concentratie in Den Burg en De Koog, maar ook in de andere dorpen, ter behoud van voorzieningen en vitaliteit. Nieuwe woningen worden bij voorkeur door middel van inbreiding gerealiseerd. Bij uitbreiden verdient de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing veel aandacht. Het mag niet ten koste gaan van historische dorpskernen en landschappelijke kwaliteiten: het moet juist een versterking opleveren.

Bij uitbreiden van de woningvoorraad moet rekening gehouden worden met verschillende doelgroepen, zoals jongeren, ouderen en gehandicapten. De bouw van levensloopbestendige woningen heeft daarbij extra de nadruk. Ook mogen geen nieuwe tweede woningen (woningen die permanent en recreatief gebruikt mogen worden) ontstaan. Omzetting naar tweede woningen is ook uitgesloten.

Daarnaast is aandacht voor duurzaam bouwen. Dit wordt gedaan zodat woningbouw en woningverbetering een bijdrage kan leveren aan de realisatie van een duurzaam Texel, dat geheel in zijn eigen energiebehoefte kan voorzien. Nieuwbouw levert een versterking op van de landschappelijke en historische kwaliteiten.

Een nieuwe woonvisie is in voorbereiding. Hierop kan vooruit worden gelopen. De nieuwe woonvisie gaat in op de huidige stand van zaken zoals de gewijzigde wet en regelgeving, de actuele huishoudensprognoses etc. Deze wordt naar verwachting vastgesteld in september 2016 door de gemeenteraad. De gewenste woningbouw in het plangebied sluit naadloos aan bij de nieuwe woonvisie.

9.3.3 Welstandsnota

De welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische-, stedenbouwkundige- en landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. Het heeft een gebieds- en objectgerichte benadering, maar ook een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden, bouwen aan of nabij monumenten.

De gewenste ontwikkeling vindt plaats aan een dorpsrand waardoor hiervoor thematisch welstandsbeleid geldt. Het doel daarvan is te voorkomen dat de randen het landschap gaan domineren. Een onderscheidt wordt gemaakt tussen bestaande en nieuwe dorpsranden. Met de uitbreiding in het plangebied ontstaat een nieuwe rand en wordt de bestaande rand onderdeel van het dorp.

De dorpsrand vormt de 'aansluiting' op het landelijke buitengebied. Het landschap en de bebouwing is beeldbepalend voor deze nieuwe dorpsrand. . De schaal van bebouwing is daarom afgestemd op de directe omgeving en is er gekozen voor een niet al te grote dichtheid van bebouwing. Voor de uitwerking van het woningbouwplan en de daarin gewenste uitstraling naar de omgeving, wordt een beeldkwaliteitsplan opgesteld.

Dit beeldkwaliteitsplan doorloopt een eigen procedure, los van dit uitwerkingsplan, en wordt als aanvulling van de welstandsnota vastgesteld. Het vormt naast het uitwerkingsplan een toetsingskader bij aanvragen om omgevingsvergunningen voor het bouwen van een woning/de woningen.

9.3.4 Archeologische beleidskaart

De archeologische beleidskaart is vastgesteld op 12 juni 2013. Onder paragraaf 10.6 wordt nader ingegaan op de archeologie.

9.3.5 Texel principes
  • a. Vertrek vanuit natuur en landschap

Gemeente Texel is zich bewust van de verantwoordelijkheid voor het behoud van natuur- en landschappelijke waarden. Door nieuwbouw van woningen vooral in de kernen te concentreren (inbreiding voor uitbreiding) worden natuur en landschap zoveel mogelijk gespaard. Bij nieuwbouw wordt ingezet op hoogwaardige inpassing in het landschap en planvorming. Duurzaam levert een bijdrage aan de versterking van het toeristisch imago van Texel als natuureiland. Dit betekent dat een open landschap, zichtlijnen en vergezichten kernwaarde zijn, waar ook in woningbouwplannen rekening mee gehouden moet worden. Vertrek vanuit het aanwezige natuurlijke woonlandschap, en zorg daarin voor een organische groei, passend bij het bestaande en bij de natuurlijke dynamiek op de woningmarkt.

  • b. Ga voor echt Tessels en Texels eigen

Cultuurhistorische waarde is van belang, mede voor de belevingswaarde van Texel. Texelaars hebben een grote mate van zelfstandigheid ontwikkeld. Idealiter sluit de woningbouwprogrammering aan op deze eisen en hebben de inwoners zeggenschap in en tonen zij initiatieven voor de te ontwikkelen locaties. Ook de ontwerpen sluiten aan bij/hebben iets te maken met Texel.

  • c. Koester eenheid in diversiteit

Les uit de economie: diversiteit spreidt risico's. Les uit de natuur: diversiteit geeft vitaliteit. Bekijk het grote plaatje en houdt verschillen in stand. Door een woningvoorraad op Texel te hebben die divers is, kunnen veel verschillende Texelse doelgroepen een geschikte woonruimte vinden. Iedere kern heeft haar eigen karakter zodat iedereen naar wens kan wonen. Uiterlijke verschijningsvorm van bebouwing kan eenheid uitstralen zonder dat alles hetzelfde is.

  • d. Bloesem in het seizoen

Elk seizoen heeft zijn eigen kwaliteit, geef de natuur hersteltijd en dimensioneer niet het hele jaar in tien topdagen. Elke periode heeft zijn eigen kwaliteiten op het eiland. En de behoefte aan woonruimte verschilt ook per seizoen. Hier biedt gemeente Texel ruimte voor ondernemers om seizoenarbeiders te huisvesten. En bewoners hebben in 'de herfst van hun leven' andere woonbehoeften dan in andere levensfasen.

  • e. Blijf jutten, pionieren en innoveren

Het leven met de zee is een belangrijk gegeven voor de Texelaars. Vanuit het maritieme verleden ontwikkelt Texel richting de toekomst. Als kenniscentrum voor onderzoek naar zee beheer, maar ook op de manier waarop op innovatieve manieren met bijvoorbeeld woningbouwprojecten wordt omgegaan: zo kijkt gemeente Texel naar nieuwe bouwmethoden of nieuwe initiatieven vanuit de maatschappij. Koppel schoonheid aan schoonheid.

  • f. Echt duurzaam is alleen wat mooi is en ook gezond voor mens en natuur

Pak lelijke plekken aan: bijvoorbeeld door inbreiding in de kernen. En gebruik kansen om mooie producten en ontwikkelingen te initiëren zoals verduurzaming van bestaand vastgoed en transformatie van leegstaande gebouwen. Energieneutraal is de norm.

  • g. Ruim lekker op en laat oerkwaliteit zien

Natuur en kwaliteit van de leefomgeving zijn belangrijke pijlers voor de Texelaars. Dit hangt samen met de hoogwaardige inrichting van de directe woonomgeving en planvorming. Tast het landschap zo min mogelijk aan: lenen van het landschap. Dit betekent onder andere een lichte footprint, zowel letterlijk (door na te denken over uitbreiding en bebouwing) als figuurlijk door gebruik van natuurlijke materialen.

Het onderhavige plan sluit op veel punten zeer goed aan bij de Texelprincipes, zoals hierboven uitgewerkt voor het thema 'Wonen'.

Hoofdstuk 10 Omgevingsaspecten Den Burg Oost

Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt van het uitwerkingsplan is dat er een goede omgevingssituatie blijft bestaan.

In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.

10.1 Milieu

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de zoneringlijst van de VNG brochure “Bedrijven en Milieuzonering”.

Woningen zijn gevoelige functies. Aan de Marsweg 7, direct ten oosten van het plangebied ligt een bedrijfsbestemming, waar bedrijven tot en met milieucategorie 2 zijn toegestaan. De grootste richtafstand daarbij is 30 meter ten opzichte van een rustig buitengebied of een rustige woonwijk. Gezien de tussenliggende gronden en de geplande afstand van de woningen ten opzichte van de weg wordt deze afstand ruimschoots gehaald. Even verderop aan de Marsweg is een agrarisch bouwblok met in het seizoen een boerencamping aanwezig. Het gaat om een akkerbouwbedrijf met open grondteelt, waarvoor een grootste richtafstand van 30 meter geldt. Ook hier geldt dat aan die afstand ruimschoots kan worden voldaan. Algemeen geldt dat woningen goed verenigbaar zijn met bedrijven in een milieucategorie 1 en 2, dus ook de woningen in het plangebied met de genoemde bedrijvigheid. Gezien de afstanden kan een goed woon- en leefklimaat in het plangebied worden gegarandeerd.

De woonwijk belemmert voorts niet de ontwikkeling van de bedrijven. Op de gronden ruste al een uit te werken woonbestemming, zodat de ontwikkeling van de bedrijvigheid in planologische zin al meer dan tien jaar is bepaald door de woonfunctie die in het plangebied voorop staat. Een omzetting van het akkerbouwbedrijf naar een meer belastende vorm van agrarische bedrijvigheid was en is vanwege de nabijheid van het toekomstig woongebied niet mogelijk.

Vanuit de bedrijven en milieuzonering in de omgeving bestaan geen belemmeringen en uitgangspunten voor het plan.

10.2 Geluid

Met betrekking tot geluid zijn verschillende geluidbronnen aan te wijzen, waaronder spoorwegen, autowegen, luchtvaart en bedrijven. Voor het plangebied is het wegverkeersgeluid van belang, omdat rond het plangebied wegen aanwezig zijn die volgens de Wet geluidhinder een geluidzone hebben. Daarbij gaat het om wegen met een snelheidsregime van meer dan 30 km/uur.

De Marsweg en Kadijksweg hebben nu nog een snelheidsregime van maximaal 80 km/uur. Voor de nieuwe woningen moet daarom berekend worden waar de voorkeursgrenswaarde (48 dB) ligt. De woningen (geluidgevoelige objecten) mogen in principe niet binnen het gebied komen met een geluidbelasting boven de voorkeursgrenswaarde. Naar de mate van geluidhinder is nader onderzoek gedaan. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 3. Uit het onderzoek blijkt dat een afstand van 14,4 m van de woonhuizen tot de weg voldoende is om aan de normen voor geluidhinder te voldoen. Het bouwvlak is op 15 m gelegd, zodat met de bouw van de woonhuizen voldaan wordt aan de normen voor geluidhinder.

10.3 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Het uitgangspunt voor de bodem in het gebied is dat de kwaliteit ervan zodanig is, dat er geen risico voor de volksgezondheid ontstaan. In het bijzonder bij gevoelige objecten als woningen is dit van belang.

Voor het plangebied is een bodemonderzoek uitgevoerd, dat is toegevoegd in bijlage 4. Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van het plangebied geen verontreinigingen kent. Wel is in een brandbult (Meierblis 20160) en ter plaatse van de puinverharding met een oppervlakte van circa 80 m² in het zuiden van het plangebied asbest aangetroffen. Voor de locatie van de brandbult wordt een aanvullend onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan worden in het ontwerpplan meegenomen. Voor de locatie geldt dat hier de hergebruiksnorm niet wordt overschreden en daardoor geen blootstellingsrisico's gelden.

De aangetoonde gehalten en concentraties in de grond en het grondwater ter plaatse van het overige terrein geven geen aanleiding tot de uitvoering van een nader bodemonderzoek of sanerende maatregelen. De resultaten vormen geen belemmering voor de voorgenomen herontwikkeling van de locatie (woningbouw).

Indien grond vanaf de locatie wordt afgevoerd, is bij hergebruik elders het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Voor toepassing van de grond elders is toestemming nodig van het bevoegd gezag en kan onderzoek volgens het Besluit bodemkwaliteit gevraagd worden.

Wanneer bij eventueel grondverzet (zintuiglijke) afwijkingen worden waargenomen, kan een aanvullend onderzoek nodig zijn. Het aanwezige asbest zal op de voorgeschreven wijze worden gesaneerd/afgevoerd.

10.4 Water

Water is in de ruimtelijke ordening een belangrijk ordenend principe. Niet alleen vanuit ruimtelijk oogpunt, maar ook vanuit waterhuishoudkundig oogpunt. Het indicatieve plan wordt daarom aangemeld voor de watertoets. Het beherend waterschap Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) is via deze weg om advies gevraagd.

Het HHNK is wettelijk vooroverlegpartner en in het kader daarvan wordt het plan aan hen opgestuurd met het verzoek een reactie te geven op het plan. Indien meer duidelijkheid bestaat over de definitieve inrichting, toename van de oppervlakte aan verharding en de oppervlakte aan extra waterberging, zal dit tijdig worden afgestemd met het HHNK.

Als gevolg van toenemende risico’s door veranderende rivierafvoeren, bodemdalingen en zeespiegelstijging, gekoppeld aan demografische groei rondom de rivieren is er begin deze eeuw voor gekozen anders om te gaan met water. Hoewel de kans op een overstroming relatief klein is, zullen de gevolgen van een mogelijke overstroming zeer groot. Daarom is het concept van meerlaagsveiligheid opgesteld. Door het treffen van maatregelen in de ruimtelijke inrichting kan het aantal slachtoffers en de grootte van de schade worden beperkt.

Bij de definitieve uitwerking wordt het HHNK vroegtijdig betrokken zodat het aspect meerlaagse veiligheid voldoende geborgd wordt in het plan.

10.5 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de ecologische aspecten in of nabij het projectgebied. De gebieden worden beschermd via de Natuurbeschermingswet en de soorten worden beschermd via de Flora- en faunawet.

10.5.1 Gebiedsbescherming

De Natuurbeschermingswet geldt in o.a. de Natura 2000-gebieden Waddenzee en Duinen en Lage Land van Texel. Deze gebieden liggen op een dusdanige afstand van het plangebied, dat van significante effecten geen sprake is. De beperkte toename van verkeersbewegingen leidt niet tot een situatie waarbij de kwaliteit van de gebieden verslechterd.

Daarnaast zijn andere natuurgebieden, zoals het Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS) beschermd via de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Deze gebieden zijn ook op ruime afstand van het plangebied aanwezig. Daarnaast betreffen de ontwikkelingen in het plangebied geen milieubelastende activiteiten. De gewenste woningbouw heeft dan ook geen significante negatieve gevolgen op deze gebieden, waardoor de kwaliteit van de gebieden verslechterd.

10.5.2 Soortenbescherming

Door de activiteiten in het plangebied voor de gewenste woningbouw kunnen negatieve effecten optreden voor aanwezige beschermde flora- en faunasoorten. Om de aanwezigheid van deze soorten te achterhalen en eventuele effecten in beeld te brengen is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Deze is opgenomen in bijlage 5 bij deze toelichting.

Uit het onderzoek blijkt dat het voorkomen van beschermde soorten binnen het plangebied vrijwel uitgesloten is. De reden hiervoor is het gebrek aan geschikt habitat en het intensief gebruik van de gronden voor landbouw. Een aanvullend onderzoek is in dit kader dan ook niet nodig. Wel kunnen in de broedperiode (maart tot half augustus) broedvogels in het plangebied aanwezig zijn. Wanneer de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden, treden voor deze soorten geen negatieve effecten op.

10.6 Archeologie

Texel kent een Archeologische beleidsadvieskaart. De locatie heeft een archeologische waarde, categorie 3 en een klein deel categorie 4. Dit betekent dat het gebied voornamelijk een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Dit betekent dat het gebied een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Voor de strengste categorie (3) geldt dat voor de vergunningverlening een onderzoek nodig is bij ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm ten opzichte van het maaiveld. Bij de ontwikkeling van Den Burg Oost wordt de genoemde oppervlakte ruimschoots overschreden. Een vooronderzoek is daarom voor dit gebied uitgevoerd, het is toegevoegd in bijlage 6 bij de toelichting. Naar aanleiding van het vooronderzoek volgt nog een veldonderzoek, wat nog in uitvoering is. De resultaten worden toegevoegd in het al opgestelde rapport en verwerkt in deze paragraaf.

Totdat de resultaten bekend zijn, wordt het algemene archeologische beleid vertaald in dubbelbestemmingen voor het plangebied. Om die reden zijn in dit plan de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' opgenomen. De regeling daarin komt overeen met het gestelde vanuit de archeologische beleidskaart van de gemeente.

10.7 Aardkundige waarden

Aardkundige monumenten worden beschermd door de Provinciale Milieuverordening (PMV). In paragraaf 9.2.4 is hier verder op ingegaan. Aardkundig waardevolle gebieden zijn in de Provinciale Ruimtelijke Verordening geregeld. In de toelichting van een plan moet dit worden onderbouwd.

Naast dat de gronden zijn aangewezen als aardkundig monument (zie 9.2.4), ligt het plangebied ook in een aardkundig waardevol gebied. Hier is sprake van een nieuwe woningbouwontwikkeling, waarbij ook landschapsversterking wordt aangebracht. Het gebied is al tientallen jaren agrarisch in gebruik. Inmiddels is de grond van deze percelen zo vaak bewerkt (waaronder 'diepgeploegd' tot circa 1,20 meter onder maaiveld), dat de woningbouw geen verdere aantasting van de aardkundige waarden met zich meebrengt. De grondbewerking bij de bouw van de woningen gaat minder diep dan het diepploegen, omdat de funderingsdiepte circa 0.7 meter onder maaiveld is.

10.8 Cultuurhistorie

Bij het opstellen van ruimtelijke plannen – waaronder dit uitwerkingsplan – moeten cultuurhistorische waarden in beeld gebracht worden. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. De provincie wil landschap en cultuurhistorie meer verankeren in de ruimtelijke ontwikkeling en heeft de informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld (zie ook paragraaf 3.2.3). De informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.

Het plangebied is gelegen in het keileemlandschap, hetgeen zich kenmerkt door een geconcentreerde, onregelmatige bebouwingsstructuur en onregelmatige wegstructuren.

Het schetsontwerp van het plangebied is ontstaan vanuit de historische verkaveling. Er zal sprake zijn van een onregelmatige bebouwingsstructuur en onregelmatige wegstructuren. (zie ook paragraaf 8.2.3).

10.9 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden vastgelegd op het gebied van de luchtkwaliteit. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang.

Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden, op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen en één ontsluitingsweg;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 ìg/m3.

In het plangebied worden ten hoogste 140 woningen gerealiseerd, met één ontsluitingsweg. De ontwikkeling in het plangebied draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, omdat het maximum aantal woningen ruim onder de genoemde grens van 1.500 woningen ligt.

10.10 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen zoals munitie, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In en direct om het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen aanwezig. De dichtstbijzijnde risicovolle inrichting (gasopslag Veenselangweg) ligt op een afstand van ruim 800 meter van het plangebied. De inrichtingen op deze locaties hebben niet een dusdanig groot invloedsgebied voor het groepsrisico dat dit over het plangebied ligt. De plaatsgebonden risicocontouren van deze inrichtingen liggen op de percelen zelf. Een nader onderzoek naar externe veiligheid is niet nodig. Dit aspect geeft geen belemmeringen en uitgangspunten voor de gewenste woningbouw.

10.11 Verkeersbesluit

Omdat niet alle aspecten over de verkeerscirculatie binnen de nieuwe woonwijk in een bestemmingsplan kunnen worden geregeld, wordt ook het instrument verkeersbesluit ingezet. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan iedereen wiens belang bij dat besluit is betrokken, binnen 6 weken bezwaar maken. In de eerstvolgende ‘Overleggroep Verkeerszaken’ (medewerkers gemeente en verkeersspecialist van de politie) - in maart 2019 - zal de verkeerssituatie in de nieuwe woonwijk worden besproken. Hierna wordt een verkeersbesluit voorbereid.Het direct dan wel indirect ontsluiten van de ‘Vuurvlinder’ op de Kadijksweg en/of Marsweg, voor bestuurders van een motorvoertuig wordt via een Verkeersbesluit onmogelijk gemaakt. In het nog te nemen verkeersbesluit worden de aanwijzing van de wegen/fietspaden, de eventuele fysieke maatregelen en tevens de drie ontsluitingen en de ontsluiting voor de hulpdiensten (opstelplaats brandweer) opgenomen. Figuur 12 is daarbij leidend. Zie ook Bijlage 8.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.DNB2015BP0001-va02_0026.png"
Figuur 12: Ontsluitingsroute


De bevoegdheid voor het nemen van een verkeersbesluit is gemandateerd aan de manager van Gemeentewerken. Dit besluit volgt later.