direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen - Aaneengebouwd
Plan: Woonstede - Nesland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.DNB2012BP0001-va01

Artikel 4 Wonen - Aaneengebouwd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken eventueel in combinatie met:
    • 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    • 2. mantelzorg;
    • 3. logies met ontbijt;

met daaraan ondergeschikt

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. gebouwen ten behoeve van collectieve verwarming;
  • h. andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

De bouwregels van lid 4.2.2, 4.2.3, 4.2.4, 4.2.5, 4.2.6 en 4.2.7 zijn tevens van toepassing voor gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.

4.2.2 Woonhuizen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van woonhuizen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage zal per bouwperceel ten hoogste 70% bedragen.

4.2.3 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen zullen uitsluitend in rijen worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 120 m2 bedragen;
  • d. de oppervlakte van een kelder zal ten hoogste de oppervlakte van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen;
  • e. de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogtes bedragen;
  • f. de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale dakhelling (graden)' is aangegeven.
4.2.4 Overkappingen voor de voorgevellijn

Voor het bouwen van overkappingen voor de voorgevellijn gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een overkapping voor de voorgevellijn zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • b. de dakhelling van een overkapping voor de voorgevellijn zal ten hoogste 30° bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een overkapping voor de voorgevellijn zal ten minste 0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de oppervlakte van een overkapping voor de voorgevellijn zal ten hoogste 20 m2 bedragen;
  • e. een omgevingsvergunning voor een overkapping voor de voorgevellijn wordt alleen verleend bij de eerste aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor een hoofdgebouw als bedoeld in artikel 4.2.2.
4.2.5 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken zullen gelijk of achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder 4.2.5 onder a mag een aangebouwd bijbehorend bouwwerk maximaal 0,5 m voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw worden gebouwd, mits deze binnen het bouwvlak wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten hoogste 80 m² bedragen;
  • d. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten hoogste 50% van het achtererf bedragen;
  • f. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de bouwhoogte van de eerste verdiepingsvloer plus 0,25 m van het woonhuis bedragen;
  • g. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • h. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,00 m bedragen en ten minste 0,5 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

4.2.6 Gebouwen ten behoeve van collectieve verwarming

Voor het realiseren van gebouwen ten behoeve van collectieve verwarming als weergegeven onder 4.1 onder g gelden de volgende regels:

  • a. voor de gebouwen geldt dat deze binnen en buiten het bouwvlak kunnen worden gebouwd;
  • b. de gebouwen moeten gelijk of achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de maximale oppervlakte per gebouw zal niet meer bedragen dan 50 m2;
  • d. de goothoogte van een gebouw ten behoeve van collectieve verwarming zal ten hoogste 3,0 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van collectieve verwarming zal ten hoogste 3,5 meter bedragen;
  • f. de dakhelling van een gebouw ten behoeve van collectieve verwarming zal ten hoogste 60° bedragen.

4.2.7 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.2.3 onder e in die zin dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m, respectievelijk 6,5 m bij een platdak, mits:
    • 1. dit niet aaneengesloten plaatsvindt, en voor maximaal 30% van een bouwvlak;
    • 2. dit geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. het bepaalde in artikel 4.2.5 onder a in die zin dat bijbehorende bouwwerken vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
    • 1. deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast in hoeksituaties, waarbij in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. het bepaalde in artikel 4.2.7 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits: geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Toegestaan gebruik

In overeenstemming met deze bestemming is:

  • a. het gebruik van gedeelten van het woonhuis en/of de bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 80 m²;
    • 2. er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang aan het woonhuis worden aangebracht;
    • 3. er dienen voldoende parkeervoorzieningen te zijn;
  • b. het gebruik van gedeelten van een woonhuis en/of een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor logies met ontbijt, met inachtneming van de volgende voorwaarde:
    • 1. er worden ten hoogste 6 slaapplaatsen ingericht.

4.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
  • d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • f. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • g. het storten van puin en afvalstoffen;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4.2 onder e in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg of als kangoeroewoning, mits:

  • 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen objectief worden aangetoond;
  • 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt;
  • 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.