direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen
Plan: De Koog
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.DKG2012BP0001-va01

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van verblijfsrecreatie in de vorm van hotels, appartementen, groepsverblijven en naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatieve voorzieningen al dan niet in combinatie met sociaal - culturele doeleinden en ondergeschikte lichte horeca;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. woonhuizen of inpandige woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
  • c. woonhuizen, waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" en bijbehorende bouwwerken;
  • d. bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis of de inpandige woning;
  • e. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • f. wegen en paden;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. andere bouwwerken.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

De bouwregels van lid 16.2.2, 16.2.3 en 16.2.4 zijn tevens van toepassing voor gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.

16.2.2 Bouwwerken genoemd in lid 15.1. onder a en b

Voor het bouwen van de in lid 16.1 onder a en b genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde verblijfsrecreatieve functie worden gebouwd;
  • b. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal woonhuizen of inpandige woningen zal ten hoogste één per bestemmingsvlak bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding “wonen uitgesloten”, in welk geval geen woonhuis of inpandige woning is toegestaan;
  • d. de oppervlakte van een op de begane grond gevestigd woonhuis of de inpandige woning zal ten hoogste 120 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van het op de begane grond gevestigd woonhuis of de inpandige woning ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • e. de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven hoogtes bedragen, tenzij de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte en/of de bouwhoogte ten hoogste de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte zal bedragen;
  • f. de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "minimale-maximale dakhelling (graden)" aangegeven, tenzij de bestaande dakhelling minder en/of meer bedraagt, in welk geval de dakhelling niet minder en/of niet meer dan de bestaande dakhelling zal bedragen, waarbij:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "plat dak" de bedrijfsgebouwen en overkappingen mogen worden voorzien van een plat dak.
16.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis of inpandige woning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het woonhuis of de inpandige woning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand ten minste de bestaande afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per woonhuis of inpandige woning ten hoogste 80 m² bedragen, tenzij de bestaande gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande gezamenlijke oppervlakte zal bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per woonhuis of inpandige woning ten hoogste 50% van het achtererf bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • d. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de oppervlakte van het woonhuis bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • e. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de bouwhoogte van de eerste verdiepingsvloer plus 0,25 m van het woonhuis bedragen;
  • f. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte zal bedragen;
  • g. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling meer bedraagt, in welk geval de dakhelling niet meer dan de bestaande dakhelling zal bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,00 m bedragen en ten minste 0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het woonhuis, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal bedragen;
  • i. per woonhuis of inpandige woning zullen ten hoogste twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.
16.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) woonhuis(zen) of een (de) bedrijfsgebouw(en) of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windmolens worden gebouwd.
16.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in artikel 16.2.2 onder g in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Toegestaan gebruik

In overeenstemming met deze bestemming is:

  • a. het ondergeschikt gebruik van gedeelten van het woonhuis, de woning en/of de bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 80 m²;
    • 2. er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang aan het woonhuis worden aangebracht;
    • 3. er dienen voldoende parkeervoorzieningen te zijn;
  • b. het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning", waarbij het aantal woonhuizen waarbinnen recreatieve bewoning is toegestaan ten hoogste één bedraagt;
  • c. het ondergeschikt gebruik van de gronden en bouwwerken voor productiegebonden detailhandel tot ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met een maximum van 80 m².
  • d. bij de inrichting van de gebouwen voor recreatief verblijf geldt de volgende normtelling:

hotel   2 recreatieve slaapplaatsen per hotelkamer  
recreatieappartement   5 recreatieve slaapplaatsen per recreatieappartement  
groepsverblijf   aantal recreatieve slaapplaatsen wordt gebaseerd op het werkelijk aantal geplaatste bedden  
16.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen en bijbehorende bouwwerken voor permanente bewoning, uitgezonderd het woonhuis of de inpandige woning;
  • b. het gebruik van gronden, gebouwen, anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
  • c. het gebruik van een woonhuis ten behoeve van verblijfsrecreatie, tenzij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" ;
  • d. het splitsen van een woonhuis of inpandige woning in meer dan één woning;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken binnen een bestemmingsvlak voor een aantal recreatieve slaapplaatsen dat meer bedraagt dan het op de verbeelding aangeduide aantal;
  • f. het gebruik van een woonhuis of een inpandige woning voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit en/of mantelzorg indien het woonhuis of de inpandige woning niet permanent wordt bewoond;
  • g. het gebruik van een woonhuis of een inpandige woning, niet zijnde een woonhuis of inpandige woning in gebruik als tweede woning, voor verblijfsrecreatief gebruik anders dan logies met ontbijt;
  • h. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • i. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • j. het storten van puin en afvalstoffen;
  • k. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 16.4.2 onder a in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    • 1. de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door een deskundig arts of een medisch specialist;
    • 2. de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
    • 3. in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning;

  • b. het bepaalde in lid 16.4.2 onder a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
    • 1. er alleen sprake is van huisvesting voor eigen tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
    • 2. de verblijfseenheden binnen de gebouwen gerealiseerd worden;
    • 3. de huisvesting naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten blijft en een rechtstreekse relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten;
    • 4. er sprake is van een centrale entree en een eigen keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijke vertoning sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    • 5. de capaciteit in de verblijven ten hoogste 20 personen bedraagt;
    • 6. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor de huisvesting ten hoogste 260 m² bedraagt;
    • 7. er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein aanwezig zijn;
    • 8. er binnen het bestemmingsvlak sprake is van een bedrijfswoning;
    • 9. er geen sprake is van onevenredige schade voor de omliggende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
16.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;

  • b. het binnen een bestemmingsvlak toegestane aantal recreatieve slaapplaatsen wordt verminderd zodat het overeenstemt met het daadwerkelijk gebruik;

  • c. het binnen een bestemmingsvlak toegestane aantal recreatieve slaapplaatsen met 25 % wordt uitgebreid met een maximum van 20 en/of het bestemmings- en bouwvlak met maximaal 25 % wordt vergroot, als:
    • 1. het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel, volgens de gemeentelijke slaapplaatsentelling, na wijziging niet hoger is dan 45.000;
    • 2. er sprake is van een concreet voornemen tot uitbreiding;
    • 3. de uitbreiding is gekoppeld aan een aantoonbare (ruimtelijke) kwaliteitsverbetering en seizoensverbreding van de gehele recreatieve functie van het bedrijf;
    • 4. de uitbreiding bijdraagt aan het behoud of de vergroting van de werkgelegenheid op het bedrijf en de rentabiliteit van het bedrijf verbetert;
    • 5. de uitbreiding geen nieuwe ontwikkeling inhoudt maar een afronding is van de bestaande bedrijfsvoering;
    • 6. er sprake is van een bestaand kleinschalig bedrijf, dat beschikt over maximaal 100 slaapplaatsen;
    • 7. het bedrijf waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheden gebruik heeft gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan;
    • 8. binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een verzoek tot uitbreiding wordt ingediend, waarbij uitgifte op volgorde van binnenkomst wordt behandeld;
    • 9. binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een ontvankelijke omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend;
    • 10. binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan de uitbreiding wordt gerealiseerd.