De Raad van State heeft in zijn uitspraak op het beroep tegen bestemmingsplan Den Hoorn (zoals vastgesteld op 12 juli 2016) van 26 juli 2017 (201607707/1/R1) bepaald dat de opgenomen Tuinbestemming niet in stand kan blijven. Hiertoe heeft de Afdeling overwogen dat de tuin niet gebruikt wordt ten behoeve van de bedrijfswoning maar ten behoeve van de recreatieappartementen. Omtrent het recreatieve gebruik was ten onrechte geen afweging gemaakt.
Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State moet worden teruggevallen op bestemmingsplan 'Den Hoorn, beschermd dorpsgezicht', zoals vastgesteld door de raad van Texel op 9 mei 1989. In dit bestemmingsplan zijn de gronden bestemd voor woningen, zonder bouwvlak. Blijkens de uitspraak, tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland (zaaknummer 14/3481) aangaande de geweigerde Omgevingsvergunning, van de Afdeling van 16 maart 2016 (201504675/1/R1) wordt de tuin gebruikt ten behoeve van recreatieve doeleinden. Het recreatieve gebruik is niet in overeenstemming met de vigerende woonbestemming en daarmee aan te merken als strijdig gebruik. Nu ligt de vraag voor of het gebruik van het perceel als tuin bij de recreatieappartementen gelegaliseerd kan worden en in het verlengde daarvan of er ook bebouwing op het perceel moet worden toegestaan. Zoals door de Afdeling in r.o. 6.3 van haar uitspraak op 26 juli 2017 is gesteld heeft de raad over het gewenste gebruik geen afweging gemaakt. Deze afweging moet daarom alsnog gemaakt worden.
Het perceel is gelegen achter de woningen Diek 19 en 21, het door de eigenaar gewenste recreatieve gebruik als zonne- en speelweide heeft daarmee direct gevolgen voor het woon- en leefklimaat van de bewoners van deze woningen. Het is evident dat aan de voorzijde van de woningen Diek 19 en 21 geen rust ervaren wordt, dit gezien de ligging van de woningen aan de openbare weg. Voor relatieve rust zijn de bewoners daarmee dan ook afhankelijk van hun achtertuin. In het kader van een goede ruimtelijke ordening kan o.a. stemgeluid meegewogen worden. Het 'bedrijfsmatige' gebruik door gasten van het verblijfsrecreatieve bedrijf van het achterliggende perceel t.b.v. van een speel- en zonneweide maakt een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat van de bewoners Diek 19 en 21. Het toestaan van een (dag-)recreatief gebruik heeft tot gevolg dat gedurende een lange periode per jaar gasten zich ophouden op het perceel. Dit gebruik is intensiever dan het gebruik van het perceel als tuin behorende bij een reguliere (bedrijfs-)woning. Het betreft immers een door de eigenaar gewenst gebruik t.b.v. de op het naastgelegen perceel aanwezige 10 recreatie-eenheden met maximaal 50 recreatieve slaapplaatsen.
Het toekennen van bouwmogelijkheden op het perceel is evenmin gewenst. In de uitspraak tegen het nieuwe besluit tot weigering van de Omgevingsvergunning, van 13 september 2017 (201606361/1/A1) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat belang gehecht moet worden aan het uitzicht van met name de aanwonende op Diek 19. Dit belang is onveranderd gebleven waarmee er ook geen aanleiding bestaat alsnog bouwmogelijkheden toe te kennen. Daarbij voorziet het bestemmingsplan Den Hoorn ten opzichte van het voorliggende bestemmingsplan in een aanzienlijke verruiming van de bebouwingsmogelijkheden op het perceel Diek 15 / 17. Er bestaat daarom geen aanleiding om op het betreffende (tuin)perceel nog meer bebouwing toe te staan.
Nu recreatief gebruik onwenselijk is om toe te staan op het betreffende (tuin)perceel, is gezien de ligging van de bedrijfswoning aan de Diek 15, de bestemming Tuin de meest passende bestemming vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Dit komt ook overeen met hetgeen de advocaat van de eigenaar op 3 juli 2015 heeft verklaard. KJB advocaten heeft schriftelijk verklaard dat zijn cliënt de gronden gebruikt als tuin bij de woning, zijnde de bedrijfswoning. Deze bestemming Tuin sluit ook het meest aan bij de nu vigerende bestemming wonen.