4.4 Toelichting op de bestemmingen
In deze paragraaf worden de bestemmingen nader toegelicht.
Artikel 3 tot en met 7 - Agrarisch
In artikel 3 tot en met 7 zijn de verschillende agrarische bestemmingen opgenomen:
Artikel 3; Agrarisch – Binnenduinrand
Artikel 4; Agrarisch - Hoge Berg
Artikel 5; Agrarisch – Oude land
Artikel 6; Agrarisch – Strandpolders
Artikel 7; Agrarisch – Zeepolders
Voor deze gebiedsindeling is aangesloten bij de structuurvisie uit 2009 "Texel op Koers" en de landschapsanalyse "Beeld van Texel", die daaraan voorafgegaan is.
De verschillen tussen de bestemmingen zitten in de maximaal toelaatbare hoogtes voor gebouwen. In het meest kwetsbare gebied: De Hoge Berg, is voor de bouwhoogtes aangesloten bij het vorige plan. In dit landschappelijk zeer fraaie gebied zijn hogere en grootschaliger gebouwen niet wenselijk. In de gebieden Binnenduinrand en Oude Land is al iets meer mogelijk qua hoogtes voor nieuwe bebouwing. Hier zijn de hoogtes die in het vorige plan na afwijking mogelijk waren, nu rechtstreeks toegelaten. In de veel grootschaliger Zee- en Strandpolders zijn de maximale bouwhoogtes verhoogd. Echter in de polders Waal en Burg en de Hoornder polders (Buitendijk, de Kuil, de Grie en Hoornder Nieland), welke feitelijk in de Zeepolders liggen, is de bouwhoogte gelijk getrokken met het Oude land. Dit is ook in het oude bestemmingsplan het geval.
Ook het omgevingsvergunningenstelsel (omgevingsvergunning voor het ‘uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden’) is uitgebreider in de meer kwetsbare landschappen van de Hoge Berg, het Oude Land en de Binnenduinrand.
Ook de toetsingscriteria uit het Beeldkwaliteitsplan, zijn gebiedsgericht opgesteld.
Het uitgangspunt is de agrarische bedrijfsvoering ruimte te geven om zich te ontwikkelen, en tegelijk de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden, de ruimtelijke kernwaarden, van de verschillende gebieden te behouden of versterken.
Ook op Texel is duidelijk merkbaar dat er veel agrarische bedrijven stoppen. De gronden worden veelal gekocht door de overblijvende agrarische bedrijven. Zo zie je aan één kant schaalvergroting in de landbouw optreden, terwijl aan de andere kant bedrijfsgebouwen leeg komen te staan. Voor deze vrijkomende agrarische bebouwing is in dit bestemmingsplan een flexibele bepaling opgenomen om hieraan een andere functie te geven. Onderdeel van deze regeling is ontstening, niet alle voormalige bedrijfsbebouwing kan benut worden, er zal ook afgebroken moeten worden. Daarom moet bij de aanvraag een sanerings- en erfinrichtingsplan worden ingediend, waaruit blijkt hoe hieraan invulling wordt gegeven. Ook de toets aan het Beeldkwaliteitsplan, dat het toetsingskader bevat, moet hierin staan.
De voormalige bedrijfswoning(en) krijgen de status "plattelandswoning" zoals opgenomen in de Wet plattelandswoning. Hierdoor krijgt de voormalige agrarische bedrijfswoning, geen aanspraak op de bescherming tegen milieuhinder, een ‘gewone’ burgerwoning geniet deze bescherming wel. Dit geeft minder belemmeringen voor de naastgelegen agrarische locaties, die hun bedrijfsvoering voort zetten.
Hier zit ook een zekere logica in: door midden in een agrarisch gebied te gaan wonen aanvaard je op voorhand dat daar overlast kan zijn in de vorm van geur of geluid van de agrarische bedrijven afkomstig. Omdat dit nog slechts een voorstel is, kan dit nog niet zo in het bestemmingsplan verwerkt worden. Met de benaming Wonen - Vab (Voormalige agrarische bebouwing) is ingespeeld op de nieuwe regelgeving voor plattelandswoningen.
Verder is voor verbreding in de landbouw een regeling opgenomen. Agrarische bedrijven hebben nevenactiviteiten ontwikkeld, die veelal goed inpasbaar zijn in het Texelse landschap en een welkome aanvulling bieden op het inkomen van het bedrijf en de diversiteit en levendigheid versterken. Denk hierbij aan verblijfsrecreatie zoals kamperen bij de boer, educatie in de vorm van bezoekboerderijen en rondleidingen en demonstraties, verkoop van producten rechtstreeks vanaf de boerderij etc. Gezamenlijk maakt het een toeristisch aantrekkelijk en afwisselend gebied.
In de praktijk blijkt het niet zo te zijn dat in een bepaald gebied de bedrijven kiezen voor schaalvergroting of voor verbreding. Zelfs per bedrijf werkt dat niet zo. Beide ontwikkelingen komen in allerlei vormen voor, in alle gebieden van Texel, en zelfs samen in een bedrijf.
De regeling beoogt de keuzevrijheid voor de agrarische ondernemer zo groot mogelijk te laten. Wel kunnen per gebied andere eisen gesteld worden aan de landschappelijke inpassing, omdat de Hoge Berg nu eenmaal anders is dan Polder Eierland. Om landschappelijke redenen is daarom het kamperen bij de boer uitgezonderd in het Hoge Berggebied en aan de randen van de dorpen.
Een vorm van verbreding is het openstellen van agrarische gronden voor extensief dagrecreatief medegebruik, zoals wandelen, boerengolf.
Binnen de agrarische bestemmingen is agrarische bedrijfsvoering mogelijk met in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. Intensieve veehouderij is op Texel niet mogelijk.
Ter plaatse van de aanduiding "Paardenhouderij" is het tevens toegestaan om een paardenhouderij in plaats van een agrarisch bedrijf te vestigen. Op de andere locaties, zonder aanduiding, is dit niet toegestaan. Het plan kan gewijzigd worden, om een aanduiding "paardenhouderij" op te nemen op een bepaalde locatie.
Kleinschalige duurzame energieopwekking bij de agrarische bestemmingen is toegestaan ten behoeve van deze bestemming, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat. Sommige vormen zijn uitgezonderd op het meest kwetsbare landschap, de Hoge Berg, zoals zonneakkers en kleine windturbines.
De agrarische loonbedrijven hebben, conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) een bedrijfsbestemming gekregen, waarbij ondergeschikt ook agrarische activiteiten mogelijk zijn. Omgekeerd zijn bij agrarische bedrijven, ondergeschikt loonwerkactiviteiten mogelijk. Hier is gekeken op het moment van het maken van het plan, welke activiteit de hoofdmoot vormt van het bedrijf. Maar door over en weer de andere activiteit als ondergeschikt toe te laten, is hier flexibiliteit in de bedrijfsvoering ingebouwd.
Binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken mag bebouwing komen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering en meestal een bedrijfswoning. Bij het bouwen van bijvoorbeeld een nieuwe schuur wordt ook altijd getoetst of de reeds aanwezige bouwwerken agrarisch in gebruik zijn, dus of de noodzaak van de extra schuur voor de agrarische bedrijfsvoering, daadwerkelijk aanwezig is.
Voor veldschuren en schapenboeten zijn bouwvlakjes op maat opgenomen. Hiervoor geldt dat alleen bestaande veldschuren en schapenboeten behouden mogen blijven. Om het open landschap te behouden, worden geen nieuwe veldschuren toegestaan. Schapenboeten kunnen (onder voorwaarden) wel verplaatst worden.
Uitbreiding van het aantal agrarische bedrijfswoningen is niet toegestaan. Een uitzondering hierop is als er nog geen agrarische bedrijfswoning aanwezig is. In dat geval kan via een afwijkingsprocedure onder voorwaarden een eerste bedrijfswoning gerealiseerd worden. De aanwezigheid van een bedrijfswoning geeft vaak een enorm positieve impuls aan de uitstraling van een agrarische bedrijfslocatie. Er komt vaak een betere erfinrichting, een groenere aankleding, een aangelegde tuin etc, zodat het bouwvlak in zijn totaliteit beter ingepast wordt in het landschap. Hiertoe zal een erfinrichtingsplan gemaakt moeten worden, waarover afspraken met de gemeente worden gemaakt.
In dit bestemmingsplan zit geen binnenplanse wijzigingsbevoegdheid voor het opnemen van geheel nieuwe agrarische bouwvlakken, zoals die wel in het vorige bestemmingsplan zat. De reden hiervoor is dat er dermate veel agrarische bouwvlakken vrijkomen doordat er bedrijven stoppen, dat het niet verantwoord is nieuwe locaties op te nemen. Starters zullen altijd een bestaande locatie moeten overnemen. Dit helpt om het open landschap fraai te houden.
Bij sommige afwijkings- of wijzigingsmogelijkheden, staat in de regels dat er een bedrijfsplan wordt gevraagd. Dit is opgenomen zodat de gemeente zich ervan kan verzekeren dat de gevraagde afwijking of wijziging daadwerkelijk voor het ter plaatse gevestigde bedrijf gebruikt zal worden en daarvoor ook noodzakelijk is.
Niet in alle gebieden zijn alle afwijkingen of wijzigingen mogelijk. Op de Hoge Berg is bijvoorbeeld geen bio-energie en kamperen bij de boer toegestaan.
In het ontwerpplan, zoals dat ter visie heeft gelegen, zat een bouwverbod voor nieuwe dierenverblijven. Dat was erin gekomen naar aanleiding van het planMER. Inmiddels is een wetswijziging vastgesteld van de Natuurbeschermingswet. Artikel 19 kd maakt dat de ruimte uit het vigerende plan, meegenomen kan worden naar het nieuwe plan. Daarom is het bouwverbod voor dierenverblijven weer verwijderd, en kan er, binnen de agrarische bouwvlakken, (die zijn ten opzichte van de vigerende situatie niet vergroot) gewoon gebouwd worden.
Tijdens de raadsvergadering van 12 juni 2013 is door de raad een amendement aangenomen "Zienswijze 145", over het perceel hoek Watermolenweg/Stolpweg. Besloten is ter plaatse het agrarische bouwvlak te laten bestaan. Hieraan is gekoppeld dat de eigenaar gedurende de looptijd van dit bestemmingsplan de tijd heeft om dat bouwvlak in gebruik te nemen als agrarisch bouwvlak. Als dat na die periode niet is gebeurd, vervalt het bouwvlak. Ook is besloten dat, in overleg tussen de gemeente en de eigenaar, het bouwvlak verschoven zal worden in noordelijke richting.
Afwijkingen
Binnen de Agrarische bestemmingen zijn diverse afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen. De afwijkingen die verduidelijking nodig hebben worden hier nader toegelicht. Alle afwijkingen moeten aan het Beeldkwaliteitsplan getoetst worden.
Bij de afweging van de aanvraag van de omgevingsvergunning zal onder andere het aspect natuurwaarden getoetst worden, waarbij bekeken wordt of de ontwikkeling invloed heeft op bijvoorbeeld weidevogelleefgebied en Ecologische Hoofdstructuur.
Bouwen op grotere afstand van de bestaande bebouwing dan 25 meter. Vanwege het open landschap (kernwaarde) is het de bedoeling dat de bebouwing binnen een bouwvlak geclusterd wordt. Daarom is een regel toegevoegd, die zegt dat de maximale afstand tussen gebouwen en overkappingen niet meer mag zijn dan 25 meter. Dit geldt ook voor het woonhuis. Het kan voorkomen dat dit bijvoorbeeld om reden van bedrijfsvoering een te kleine afstand is. Dan kan van deze maat worden afgeweken. Deze noodzaak kan aan worden getoond door het overleggen van een bedrijfsplan, waaruit blijkt dat bij toekomstige ontwikkelingen de grotere afstand nodig is voor bijvoorbeeld verkeersruimte voor groot materieel, opslag etc. Aangetoond moet worden hoe de samenhang is tussen de bestaande bebouwing en de nieuwe bebouwing, zodat de clustering behouden blijft, en er geen op het oog afzonderlijke locaties ontstaan.
Hogere bouwhoogtes
In de gebieden Zeepolders (niet zijnde de polders Waal en Burg en de Hoornder polders) en Strandpolders kan afgeweken worden van de maximale goot- en bouwhoogte van 4,5 meter goothoogte en 10 meter bouwhoogte. Deze hogere maximale bouwhoogtes zijn niet bij recht opgenomen, omdat een hoog gebouw verstorend kan zijn in het landschap. De maximale hoogtes na afwijking 6 meter goothoogte en 12,5 meter bouwhoogte.
Nevenactiviteiten
Er is een afwijking opgenomen om een agrarisch bedrijf te combineren met een nevenactiviteit, zoals een agrarisch loonbedrijf, landbouwproducten verwerkende bedrijven, proeverij agrarische producten en zorg en kinderopvang. Hiervoor was eerder al de beleidsnota "Vrijkomende Agrarische Bebouwing" gemaakt. Dit beleid is vertaald in dit bestemmingsplan. Aan deze afwijking zijn diverse voorwaarden verbonden. Een belangrijke voorwaarde is dat de omvang van het agrarische bedrijf minimaal de omvang heeft van een reëel agrarisch bedrijf. Ofwel: het moet dus gaan om een gezond bedrijf, waarvan de hoofdmoot agrarisch is, het gaat niet om nevenactiviteiten bij bedrijven die eigenlijk al gestopt zijn met de agrarische bedrijfsvoering.
Verder moet de eventueel aanwezige monumentale bebouwing behouden blijven, is buitenopslag ten dienste van de nevenfunctie verboden, moet parkeren binnen het bestemmingsvlak geregeld worden en mag de nevenactiviteit geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de agrarische functie en de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
Mestzak
Het is na afwijking mogelijk om buiten het bouwvlak en buiten gronden met de aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - erf' te gebruiken voor het opslaan van mest. Het plaatsen van de zogenaamde "mestzak". Omdat op Texel een tekort aan mest is, is het nodig om dit van de overkant aan te voeren en op te slaan. Daarbij mag er geen onevenredige aantasting plaats vinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en geen onoverkomelijke belemmeringen voor de agrarische functie, de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden. Vanuit het Besluit mestbassins milieubeheer is voor een mestbassin een hekwerk van 1,80 meter voorgeschreven. Dit is dan ook mogelijk gemaakt in het plan.
Kamperen bij de boer
Conform het gemeentelijk beleid van kamperen bij de boer, is in dit plan ook een afwijking opgenomen ten behoeve van 15 kampeermiddelen voor de periode van 15 maart tot en met 31 oktober voor verblijfsrecreatie. Om voor deze vergunning in aanmerking te kunnen komen is één van de criteria dat het een reëel agrarisch bedrijf betreft. Dit kan worden aangetoond door het overleggen van bijvoorbeeld de meitelling gegevens van het CBS, of een bedrijfsplan waaruit blijkt dat aan de normen van een reëel bedrijf wordt voldaan. De methode van het lei (landbouw economisch instituut) te Wageningen, kan hiervoor gebruikt worden.
Uitsluitend tenten, campers en toercaravans zijn toegestaan. Stacaravans zijn niet toegestaan.
De kampeermiddelen mogen alleen geplaatst worden binnen de aanduiding "Specifieke vorm van agrarisch -erf" of binnen het agrarische bouwvlak. De erffunctie is nieuw in dit bestemmingsplan. Voor elk agrarisch bedrijf is een erffunctie (functieaanduiding) opgenomen. Onderdeel van het erf is het bouwvlak, die ligt altijd op de erffunctie. Het erf overlapt dus altijd het bouwvlak. Maar de erffunctie is ruimer dan het bouwvlak. Toegestaan gebruik, waarvoor geen gebouwen nodig zijn, kunnen binnen de gehele erfaanduiding plaatsvinden. Bouwen van gebouwen kan alleen in het bouwvlak.
Afbeelding "erf aanduiding"
Door dit zo op te nemen, blijft het bouwvlak beschikbaar voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen, en kunnen de overige functies, zoals tuin, opslag, kamperen bij de boer etc., ingepast worden op het erf. Op deze manier worden alle bedrijfsactiviteiten van de agrarische bedrijven op het erf geclusterd. Ook wordt dit goed afgebakend ten opzichte van de agrarische productiegrond.
In de periode van 31 oktober tot 15 maart dienen alle kampeermiddelen verwijderd te zijn van het terrein of inpandig te zijn geplaatst.
Huisvesting tijdelijk personeel
Het is via een afwijking mogelijk om tijdelijk personeel te huisvesten in de kampeermiddelen die zijn toegelaten voor "kamperen bij de boer", indien het gaat om eigen, tijdelijk personeel met een arbeidscontract korter dan 1 jaar en zonder hoofdverblijf op Texel. Indien het plaatsen van kampeermiddelen geen uitkomst biedt, bijvoorbeeld omdat het tijdelijke personeel juist in de winterperiode nodig is, of omdat de locatie niet geschikt is voor kamperen bij de boer, dan is het na afwijking mogelijk om inpandige verblijven te realiseren voor tijdelijk personeel. Daarbij mag de capaciteit in de verblijven niet meer bedragen dan 20 personen.
Aanleg Paardrijdbak
Na afwijking, onder een aantal voorwaarden wordt de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken mogelijk gemaakt. Dit is niet zomaar overal toegestaan. In de praktijk is waarneembaar dat het aantal paarden, al dan niet recreatief, gestaag toeneemt. Een paardrijdbak, met bijbehorende bouwwerken zoals hekwerken etc, kan echter een ernstig verstorend en verrommelend effect hebben op het open gebied. Om die reden is ook geen regeling opgenomen voor het plaatsen van schuilgelegenheden in het open landschap. Indien een schuilgelegenheid nodig is, moet daarvoor een locatie gezocht worden op een bestaand bouwvlak.
Om diezelfde reden is het plaatsen van verlichting bij een paardrijdbak niet toegestaan.
Appartementen in agrarische stolp
Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, waarbij maximaal 4 recreatieappartementen, na toetsing aan de voorwaarden, in een bestaande monumentale stolp (die dus op de monumentenlijst staat) of in vervangende nieuwbouw kunnen worden gevestigd. Het moet gaan om een agrarisch bouwvlak met een als zodanig functionerend agrarisch bedrijf, met een omvang van minimaal een reëel agrarisch bedrijf. Toetsing vindt plaats aan de hand van de CBS meitellingen, of een bedrijfsplan.
Eventuele slaapplaatsen die er al zijn in het kader van de regeling "kamperen bij de boer" worden verminderd met het aantal slaapplaatsen dat nodig is voor de inpandige appartementen in de stolp (maximaal 20 slaapplaatsen).
Het is niet mogelijk om naderhand, de recreatieve eenheden uit de stolp te verwijderen en als losse eenheden (bijvoorbeeld huisjes) op het bijbehorende terrein te plaatsen. Dit zou teveel leiden tot verstening van het open landschap.
Productiegerichte detailhandel
Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor ondergeschikte detailhandel bij agrarische bedrijven. Hiervoor mag maximaal 80 m2 gebruikt/ingericht worden. Er moet een relatie zijn met het ter plaatse gevestigde bedrijf (bv zelf geproduceerde producten). Daarnaast is het toegestaan om branche-gerelateerde producten aan te bieden.
Wijzigingen
Binnen de Agrarische bestemmingen zijn diverse wijzigingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen. De wijzigingen die verduidelijking nodig hebben worden hier nader toegelicht. Alle wijzigingen moeten aan het Beeldkwaliteitsplan getoetst worden.
Bij de afweging van de aanvraag van de omgevingsvergunning zal onder andere het aspect natuurwaarden getoetst worden, waarbij bekeken wordt of de ontwikkeling invloed heeft op bijvoorbeeld weidevogelleefgebied en Ecologische Hoofdstructuur.
Vergroting agrarisch bouwvlak
Voor bedrijven die bezig zijn met schaalvergroting is het soms nodig het agrarisch bouwvlak te vergroten.
In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om agrarische bouwvlakken te vergroten tot maximaal 1,5 hectare. In het ontwerpplan was dit voorbehouden aan akkerbouwbedrijven. Dit was een uitkomst uit de plan MER. Omdat recent een wetswijziging is aangenomen van de Natuurbeschermingswet, artikel 19 kd, kan dit nu weer voor alle soorten bedrijven geregeld worden. Als gevolg van deze wetswijziging, kan de ruimte uit het vigerende plan worden meegenomen naar het nieuwe plan. In het oude plan zaten 320 agrarische bouwvlakken. In het nieuwe plan zitten er 274. Een vermindering van 46 bouwvlakken.
De bouwvlakken hebben dezelfde oppervlakte behouden als in het vigerende plan. Per saldo dus een afname van 46 hectare agrarisch bouwvlak. De helft hiervan wordt in reserve gehouden om bouwvlakken van agrarische bedrijven die doorgaan, en meer ruimte nodig hebben, te kunne vergroten. De andere helft komt ten goede aan de natuur. Als voorwaarde is (o.a.) opgenomen dat deze wijzigingsmogelijkheid maximaal 46 keer kan worden toegepast, gedurende de planperiode, in het gehele plangebied.
De noodzaak van een groter bouwvlak moet altijd aangetoond worden door middel van een bedrijfsplan waaruit blijkt dat:
1. de bedrijfsontwikkeling niet in het bestaande bouwvlak inpasbaar is en
2. de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
Uit het in te dienen erfinrichtingsplan moet blijken dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
Verplaatsing van het agrarisch bouwvlak
Dit kan alleen als het noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waaronder in ieder geval wordt verstaan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven. De gronden die buiten het bouwvlak komen te liggen door de veschuiving moeten ook daadwerkelijk in gebruik zijn of worden genomen als agrarische grond. Er moet aangetoond worden dat de verschuiving niet leidt tot extra stikstofdepositie in de Natura 2000 gebieden.
Het gaat hier om een ondergeschikte, kleine aanpassing van het bouwvlak, bijvoorbeeld omdat de situering van het bouwvlak op de kaart, bij nader inzien niet handig ligt voor de bedrijfsontwikkeling. Dit wordt mogelijk gemaakt via de binnenplanse wijziging. Het huidige bouwvlak blijft het uitgangspunt. De verplaatsing bedraagt maximaal 100 meter vanaf het huidige vlak. Uitgangspunt is dat alle aanwezige bestaande bebouwing wel in het bouwvlak blijft liggen.
Totale bedrijfsverplaatsing kan in uitzonderlijke gevallen nodig zijn, denk aan realisatie van de Ecologische Hoofd Structuur, waarbij een agrarisch bedrijf moet wijken voor natuur. Dan kan er sprake zijn van gehele sanering van een bedrijfslocatie en opname van een geheel nieuwe locatie. Sommige gebieden zijn uitgezonderd van het opnemen van een nieuwe locatie, omdat het landschap daar te kwetsbaar voor is, en de bestaande openheid behouden dient te blijven. Het gaat dan om de Hoornder Polders en de Hoge Berg.
Omdat een totale bedrijfsverplaatsing grote landschappelijke gevolgen heeft, is dit alleen mogelijk na een buitenplanse procedure.
Paardenhouderij
Bij deze wijziging wordt getoetst aan de 'natuurwaarden', waarbij onder andere aangetoond moet worden dat de verschuiving niet leidt tot extra stikstofdepositie in de Natura 2000 gebieden.
Vrijkomende agrarische bebouwing
Na de bedrijfsbeëindiging van het agrarische bedrijf kan het agrarisch bouwvlak gewijzigd worden naar een andere functie.
Er zijn twee mogelijkheden voor een nieuwe bestemming:
1. Wonen - Vab
2. Bedrijf - Vab
Voor beide mogelijkheden gelden de volgende zaken:
Het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt kan worden.
Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en van de in de nabijheid gelegen functies en waarden.
Voor de wijziging naar Wonen - Vab geldt dat minimaal 50% van de bebouwing gesloopt moet worden (uitgezonderd de woning en de bijbehorende bouwwerken) en dat er maximaal 650 m² aan bebouwing mag blijven staan.
Een paar rekenvoorbeelden:
1. Er staat 1.400 m2 aan bedrijfsbebouwing; 50% sanering is 700 m2, echter mag er maximaal 650 m2 blijven staan, dus er moet tenminste 750 m2 worden afgebroken.
2. Er staat 800 m2 aan bedrijfsbebouwing; 50% sanering is 400 m2. Dat betekent dat 400 m2 maximaal is en blijft toegestaan na wijziging.
3. Er staat 500 m2 aan bedrijfsbebouwing: 50% sanering is 250 m2. Dat betekent dat 250 m2 maximaal aan bebouwing blijft toegestaan na wijziging.
De oppervlakte die na wijziging maximaal is toegelaten, mag ook vervangen worden door nieuwbouw. Dan gaan ook de bouwregels uit de nieuwe bestemming gelden voor wat betreft goot- en bouwhoogte.
Voor de wijziging naar Bedrijf - Vab geldt dat gesloopt moet worden tot een oppervlakte aan bebouwing van maximaal 650 m²(uitgezonderd de woning en de daarbij behorende bouwwerken). Als er al minder oppervlakte aan bedrijfsbebouwing stond, dan is de bestaande oppervlakte de nieuwe maximaal toegestane oppervlakte. Uitbreiding van deze oppervlakte is niet mogelijk.
Als er meer bedrijfsbebouwing aanwezig is, zal er gesloopt moeten worden tot een maximum van 650 m². De nieuwe functie mag maximaal 650 m² vloeroppervlak beslaan en maximaal 10 werkplekken hebben. De oppervlakte die na wijziging maximaal is toegelaten, mag ook vervangen worden door nieuwbouw. Dan gaan ook de bouwregels uit de nieuwe bestemming gelden voor wat betreft goot- en bouwhoogte.
Na de wijziging heeft de (bedrijfs)woning automatisch de status van plattelandswoning.
Ruimte voor Ruimte
Tot slot is er de mogelijkheid om, na bedrijfsbeëindiging, de bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen en daarbij een bouwmogelijkheid te verkrijgen voor één extra woning of één recreatief opstal. Dit is de Texelse invulling van een "ruimte voor ruimte-regeling". Hiervoor dient dan wel alle agrarische bedrijfsbebouwing met een minimum van 1.200 m², gesloopt te worden. Als er meer bebouwing aanwezig is dan 1.200 m², moet alles gesloopt worden. Als er minder dan 1.200 m² bedrijfsbebouwing aanwezig is, is het mogelijk om op 2 verschillende locaties bebouwing te slopen. De oppervlaktes mogen dan bij elkaar opgeteld worden. In dit geval moet binnen één bouwperceel minimaal 600 m² gesloopt worden. Op beide bestemmingen waar gesloopt wordt, wordt de bestemming gewijzigd in Wonen. Op één locatie mag één extra woning of één recreatief opstal terug worden gebouwd. Op beide locaties moet alle voormalige bedrijfsbebouwing gesloopt worden.
In geval de te slopen besdrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd.
Hierbij wordt gekeken naar de belangen van omliggende bestemmingen, eigenaren en gebruikers. Daarnaast moet de nieuwe woning of recreatief opstal kwalitatief hoogwaardig landschappelijk worden ingepast. Hiervoor moet een erfinrichtingsplan worden aangeleverd, dat getoetst wordt aan het Beeldkwaliteitsplan.
Zonneakker
Het gemeentelijk energiebeleid is ingevuld door maximaal 10 hectare zonneakker toe te staan in het plangebied. Echter is dit niet mogelijk in het weidevogelleefgebied. Om dit te toetsen wordt gebruik gemaakt de provinciale kaart. De bestemming van de grond wijzigt niet en blijft agrarisch. Er komt een aanduiding 'Specifieke vorm van agrarisch - zonneakker' op deze grond.
Wijziging van agrarische grond naar natuur
Ter afronding van de EHS-taakstelling "nieuwe natuur" op Texel, kan het nodig zijn een agrarische bestemming te wijzigen in een natuurbestemming. De robuuste natuurontwikkeling in Waal en Burg, is wel al grotendeels meegenomen in het bestemmingsplan. Echter: niet alle onderhandelingen met de uit het gebied uit te plaatsen agrarische bedrijven zijn afgerond. Er kunnen dus nog wijzigingen plaatsvinden in de nabije toekomst. Een dergelijke wijziging, moet wel altijd passen binnen de afspraken die daarover gemaakt zijn in de gebiedscommissie dan wel een opvolger daarvan.
Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat het beleid van de gemeente Texel erop gericht is om minimaal 8.800 hectare agrarisch areaal te behouden voor de landbouw op Texel.” Daarom is dit als criterium opgenomen bij deze wijzigingsbevoegdheid. Uitzonderingen kunnen gemaakt worden als er sprake is van een zwaarwegend algemeen of maatschappelijk belang, zoals bijvoorbeeld de aanleg van een fietspad, of de bouw van woningen, of ter uitvoering van de bestaande 25%-uitbreidingsregeling voor recreatiebedrijven.
Artikel 8 tot en met 21– Bedrijf
In artikel 8 tot en met 21 zijn de verschillende bedrijfsbestemmingen opgenomen:
Artikel 8; Bedrijf
Artikel 9; Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf
Artikel 10; Bedrijf – Brandweerkazerne
Artikel 11; Bedrijf - Gasontvangstation
Artikel 12; Bedrijf - Gasopslag
Artikel 13; Bedrijf - Gemaal
Artikel 14; Bedrijf - Gronddepot
Artikel 15; Bedrijf - Informatiecentrum
Artikel 16; Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 17; Bedrijf - Opslag
Artikel 18; Bedrijf - Recycling
Artikel 19; Bedrijf - Reddingsbootstation
Artikel 20; Bedrijf – Vab
Artikel 21; Bedrijf - Waterzuiveringinstallatie
Deze functie indeling binnen de hoofdgroep Bedrijf komt voort uit de SVBP (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen). Binnen bovengenoemde algemene bedrijfsbestemming artikel 8, kunnen de gronden bedrijfsmatig worden gebruikt. Hier zijn diverse bedrijfstypen mogelijk, in de categorieën 1 tot en met 3. In Bijlage 3 (VNG-bestand categorale bedrijfsindeling) in
bijlagen bij de regels wordt weergegeven wat voor soort bedrijven tot deze categorieën behoren. Ook bedrijven die niet in Bijlage 3 in
bijlagen bij de regels voorkomen zijn toegestaan, als ze voor wat betreft de gevolgen voor de omgeving gelijk gesteld kunnen worden. Hieronder vallen de ambachtelijke bedrijven. Voorbeelden hiervan zijn een timmerbedrijf, een steenhouwerij, een garagebedrijf, etc. Deze zijn onderling uitwisselbaar.
De bedrijven met een milieuzonering en bedrijven met een maatschappelijke functie hebben een aparte bestemming gekregen. Deze zijn niet onderling uitwisselbaar.
Gezien hun omvang en specifieke karakter hebben de agrarische loonbedrijven ook een aparte bestemming gekregen. Deze is zoveel mogelijk gelijk aan de agrarische bestemming. In het vorige plan vielen deze bedrijven onder de agrarische bestemming, als aparte categorie.
In het buitengebied kunnen alleen nieuwe bedrijven ontstaan door wijziging van voormalig agrarische bedrijven. Dat worden bedrijven die onder de bestemming Bedrijf - Vab vallen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om kleinschalige handels-, ambachtelijke of bouwbedrijven, opslag of kleinschalige agrarische toeleverings- of verwerkingsbedrijven. Het vloeroppervlak mag maximaal 650 m² bedragen.
De maximale bebouwingsoppervlakte voor een bedrijf is in de regels opgenomen (bouwregel), tenzij op de verbeelding anders is weergegeven. Als uitgangspunt is de bestaande situatie genomen, aangevuld met een (kleinschalige) ontwikkelingsmogelijkheid. Deze oppervlakte is exclusief de bedrijfswoning met de daarbij bijbehorende bouwwerken. Voor sommige specifieke bestemmingen geldt geen maximaal bebouwingsoppervlakte, maar is de begrenzing van de bebouwing aangegeven door een bouwvlak. Dit geldt bijvoorbeeld voor een loonbedrijf (dat komt uit de agrarische bestemming in het vorige plan, bij agrarische bestemmingen geldt eveneens geen maximaal bebouwingsoppervlak, maar mag gebouwd worden hetgeen noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering) en diverse nutsvoorzieningen.
Kleinschalige duurzame energieopwekking is bij deze bedrijfsbestemmingen, behalve bij de bestemmingen Bedrijf-Gasopslag en Bedrijf-Gronddepot en Bedrijf-Gasontvangstation, toegestaan ten behoeve van deze bestemmingen, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat.
Afwijkingen
Afwijking hogere bouwhoogte
Het is mogelijk om van de goot- en bouwhoogte af te wijken. De omgevingsvergunning kan alleen verleend worden als voldoende is aangetoond dat deze afwijking noodzakelijk is voor het goed functioneren van het bedrijf. Onder andere door een bedrijfsplan voor de komende jaren kan dit aangetoond worden. Daarnaast wordt de afwijking getoetst aan het Beeldkwaliteitsplan en wordt gekeken naar andere aanwezige belangen. Bij de beoordeling van de omgevingsvergunning vindt een totale belangenafweging plaats.
Ondergeschikte detailhandel
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken voor detailhandel. Een verbod op detailhandel moet winkelvestiging in het buitengebied voorkomen. Ondergeschikte detailhandel behoort wel tot de mogelijkheden. Een schildersbedrijf mag best een pot verf verkopen. Het is echter niet toegestaan dat een bedrijf geheel of gedeeltelijk als winkel of verkoopruimte wordt ingericht. Via een omgevingsvergunning kan toestemming verleend worden voor ondergeschikte detailhandel. Het moet dan gaan om de verkoop van eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten. Verder moeten de verkoopactiviteiten naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van het bedrijf (de hoofdfunctie) blijven en moet de verkoop een rechtstreekse relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten. De verkoop wordt beperkt tot een maximum vloeroppervlak van 80 m². Het parkeren moet binnen het bestemmingsvlak plaatsvinden.
Huisvesting tijdelijk personeel
Het is via een afwijking mogelijk om tijdelijk personeel te huisvesten op het bedrijf, indien het gaat om eigen, tijdelijk personeel met een arbeidscontract korter dan 1 jaar en zonder hoofdverblijf op Texel. Na afwijking is het mogelijk om inpandige verblijven te realiseren voor tijdelijk personeel. Daarbij mag de capaciteit in de verblijven niet meer bedragen dan 20 personen en maximaal 260 m2, ofwel 13 m2 per persoon.
Wijzigingen
Ruimte voor ruimte regeling bij Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf
Tenslotte is er, net als bij de agrarische bestemmingen, ook bij de bestemming Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf een ruimte-voor-ruimte regeling opgenomen. Het is mogelijk om na bedrijfsbeëindiging de bestemming te wijzigen in de bestemming
Wonen en daarbij een bouwmogelijkheid te verkrijgen voor één extra woning of één recreatief opstal. Hiervoor dient dan wel alle bedrijfsbebouwing met een minimum van 1.200 m² gesloopt te worden. Als er meer bebouwing aanwezig is dan 1.200 m², moet alles gesloopt worden. Als er minder dan 1.200 m² bedrijfsbebouwing aanwezig is, is het mogelijk om op 2 verschillende locaties bebouwing te slopen. De oppervlaktes mogen dan bij elkaar opgeteld worden. In dit geval moet binnen één bouwperceel minimaal 600 m² gesloopt worden. Op beide bestemmingen waar gesloopt wordt, wordt de bestemming omgezet in
Wonen. Op één locatie mag één extra woning of één recreatief opstal terug worden gebouwd. Op beide locaties moet alle voormalige bedrijfsbebouwing gesloopt worden.
In geval de te slopen besdrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd.
Hierbij wordt gekeken naar de belangen van omliggende bestemmingen en eigenaren en gebruikers. Daarnaast moet de nieuwe woning of recreatief opstal kwalitatief hoogwaardig landschappelijk worden ingepast. Hiervoor moet een erfinrichtingsplan worden aangeleverd, dat getoetst wordt aan het Beeldkwaliteitsplan.
Wijziging naar Wonen - Vab
Na bedrijfsbeëindiging kan de bedrijfsbestemming gewijzigd worden in de bestemming Wonen – Vab. Deze regeling is hetzelfde als de wijzigingsregeling in de agrarische bestemmingen. Hierbij geldt een saneringsregeling (dezelfde als bij de agrarische bestemming), met als doel het buitengebied te ontstenen.
Wijziging Bedrijf - agrarisch loonbedrijf naar Bedrijf - Vab
Voor agrarische loonbedrijven is het tot slot mogelijk om, na bedrijfsbeeindiging, de bestemming te wijzigen in 'Bedrijf - Vab'. Deze regeling is hetzelfde als de wijzigingsregeling in de agrarische bestemmingen. Hierbij geldt een saneringsregeling (dezelfde als bij de agrarische bestemming), met als doel het buitengebied te ontstenen.
Artikel 22 - Bos
Deze gronden zijn bestemd voor natuur, bosbouw en dagrecreatief medegebruik. Dit is een natuurbestemming waarbinnen meer recreatief medegebruik past dan binnen de bestemming Natuur. Hierin past bijvoorbeeld een toiletgebouw, een uitkijktoren en speelplaatsen. Er is ook ruimte voor ondergeschikte nevenactiviteiten zoals sportactiviteiten in de vorm van mountainbikepaden, ruiter- en menpaden en voor een trimbaan.
Er zijn enkel gebouwen mogelijk voor het beheer, voor het opslaan van materialen en gereedschap e.d.
Afwijkingen
Er kan afgeweken worden van de bouwregel, voor het realiseren van kleine, goed in de omgeving passende toiletgebouwen. Dit komt het gastheerschap voor de recreant ten goede. Op enkele plaatsen in de Dennen, die veel door publiek worden bezocht, zijn toiletgebouwen geplaatst.
Artikel 23 - Cultuur en ontspanning
Binnen de bestemming Cultuur en ontspanning zijn culturele voorzieningen opgenomen. Verspreid over het buitengebied is er een aantal locaties met deze functie, veelal zeer in trek bij de vele toeristen die naar Texel komen. Hieronder vallen:
Ecomare in de duinen nabij Paal 17,
Juttersmuseum Flora aan de Pontweg,
Ambachtscentrum De Bonte Belevenis aan de Rommelpot,
Fort De Schans aan de Redoute,
De Beeldentuin aan het Oude Dijkje.
Per locatie zijn de bouwmogelijkheden toegespitst op de situatie. Wonen ten behoeve van de voorziening is alleen toegestaan in de bestaande woningen, er kunnen dus geen nieuwe woningen bij komen. Niet op elke locatie is een woning aanwezig.
Kleinschalige duurzame energieopwekking bij deze bestemming is toegestaan ten behoeve van deze bestemming, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat.
Artikel 24 - Detailhandel - Tuincentrum
Op gronden met de bestemming Detailhandel - Tuincentrum is het toegestaan om bedrijfsgebouwen voor detailhandel in planten, struiken, bomen en andere tuinbenodigdheden te vestigen. De laatste jaren is er een verschuiving waar te nemen naar meer verkoop van tuin- en woningaccessoires, dieren en dierbenodigdheden. Verder kent het gebruik elementen van dagrecreatie in de vorm van attracties die aansluiten bij de artikelen die er verkocht worden. Kleinschalige duurzame energieopwekking bij deze bestemming is toegestaan ten behoeve van deze bestemming, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat.
Artikel 25 - Horeca
Binnen de bestemming Horeca is het toegestaan om horecabedrijven te vestigen, zoals een café of restaurant zonder slaapplaatsen. De eerste twee letters van het woord Horeca, staan voor hotel, maar in dit bestemmingsplan hebben de hotels de bestemming "Recreatie – Verblijfsrecreatieve gebouwen"gekregen. Van oudsher is er een beperkt aantal horecabedrijven in het buitengebied. Deze zijn er al lang en hebben hun waarden bewezen als recreatief steunpunt. De horeca concentreert zich verder op Texel vooral binnen de dorpen. Het gaat om:
Het Slufter Café bij de trap omhoog naar de Slufter,
De boskiosk bij het Turfveld,
De Catharinahoeve aan de Rozendijk,
Het Torenpaviljoen op het duin nabij de Vuurtoren.
Bij sommige van deze locaties is sprake van een bedrijfswoning. Het is niet toegestaan om binnen deze bestemming een nieuwe woning toe te voegen. Reeds bestaande woningen mogen uiteraard wel gehandhaafd blijven of herbouwd worden.
Kleinschalige duurzame energieopwekking bij deze bestemming is toegestaan ten behoeve van deze bestemming, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat.
Artikel 26 tot en met 30 - Maatschappelijk
In artikel 26 tot en met 30 zijn de verschillende maatschappelijke bestemmingen opgenomen:
Artikel 26; Maatschappelijk
Artikel 27; Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 28; Maatschappelijk - Kazerne
Artikel 29; Maatschappelijk - Vuurtoren
Artikel 30; Maatschappelijk - Zorginstelling
Net als bij de functie bedrijven zijn de verschillende maatschappelijke functies in dit bestemmingsplan afzonderlijk voorzien van een toegespitste bestemming. Deze functies zijn niet onderling uitwisselbaar.
Het zijn zeer uiteenlopende functies, met zeer verschillende verschijningsvormen en bebouwing, de regels voor bouwen en gebruik zijn toegespitst per specifieke functie.
Er zijn in het Buitengebied twee zorginstellingen: Novalishoeve aan de Westerweg en het Maartenhuis aan de rand van het bos, aan de Ruyslaan. De Kazerne met het omliggende oefenterrein (Joost Dourlein kazerne) bevindt zich op de zuidpunt van Texel, De vuurtoren op de noordpunt. Bij de vuurtoren is nevengebruik als museum toegestaan.
Kleinschalige duurzame energieopwekking bij de bestemmingen Maatschappelijk - Kazerne, en Maatschappelijk - Zorginstelling is toegestaan ten behoeve van deze bestemmingen, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat.
Artikel 31 tot en met 32 Natuur
In artikel 31 tot en met 32 zijn de verschillende natuurbestemmingen opgenomen:
Artikel 31; Natuur
Artikel 32; Natuur - Kuststrook
Grote delen van Texel hebben een natuurfunctie. De bestemming is onderverdeeld in Natuur en Natuur- Kuststrook, om recht te doen aan de specifieke vorm van de kustnatuur (duinen en strand). De bossen vallen onder de bestemming Bos.
Deze gronden hebben een landschappelijke en natuurlijke functie.
Op Texel is het algemeen aanvaard dat de natuur zoveel mogelijk toegankelijk moet zijn voor bewoners en bezoekers, zoals dit van oudsher het geval is. Daartoe is vastgelegd in de bestemming dat de natuurgebieden mede bestemd zijn voor extensief dagrecreatief en educatief medegebruik en kleinschalig historisch medegebruik. Dit toegestane gebruik bevordert de kennis over en het draagvlak voor de natuur. Te denken valt aan wandelen, fietsen zonnen en zwemmen, maar ook aan historische vormen van "oogsten" zoals vissen of het plukken en verzamelen van vruchten, schaal- en schelpdieren voor eigen gebruik enz.
Artikel 31 - Natuur
Verspreid komen ondergeschikte zaken voor, die dan ter plekke aangeduid zijn; zoals een antennemast, cultuurhistorische waarden (oude dijkstructuur), een eendenkooi, een schapenboet, een veldschuur.
Bij de dijkwerkzaamheden in de jaren zeventiger van de vorige eeuw (deltawet) is een deel van het oorspronkelijke tracé gewijzigd. Zo ook ter plaatse van het Wagejot. Op deze plaats werd een nieuwe zeedijk aangelegd richting Waddenzee en kwam de voormalige waterkering enkele honderden meters landinwaarts te liggen. Tussen de oude en de nieuwe zeedijk ontwikkelde zich een natuurgebied, een drassige vlakte, die nog sterk doet denken aan wad dat in vroegere jaren aan de teen van de oude dijk lag. De oude zeedijk verkeert nog in de oorspronkelijke staat. De stenenglooiing met de bezetting van basalt is nagenoeg nog volledig in takt. De dijk geeft een goed beeld van de oude situatie, van voor de strakke rationele deltadijk.
Hieronder vallen de kleinere verspreid liggende natuurgebieden, waardevolle graslanden, brakke gebieden, 2 van de 3 voormalige forten (te weten Redoute en Lunette), enkele kreekstructuren en ook het natuurontwikkelingsgebied Waal en Burg (voormalig agrarisch gebied, dat ter uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur nu bestemd wordt als natuurgebied).
De hoofdregel luidt dat bouwen op gronden met de bestemming natuur niet is toegstaan, uitgezonderd kleine ondergeschikte bebouwing op aangeduide plekken waaronder gebouwtjes voor beheer, en vogelkijkhutten, uitkijkpunten etc, na afwijking.
Afwijkingen
Er kan afgeweken worden voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen indien noodzakelijk voor het beheer, herstel en de uitbouw van de aan de grond eigen waarden. Hierbij moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Er mag maximaal 1 gebouw per beheersobject of per 100 hectare beheersgebied worden gebouwd met inachtneming van de weergegeven bouwvoorschriften.
Daarnaast is er in dit bestemmingsplan een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor de bouw van een vogelkijkhut, uitkijktoren of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk. Hierbij gaat het om 1 gebouw per bestemmingsvlak of 1 per 100 hectare.
Artikel 32 – Natuur – Kuststrook
Deze gronden zijn bestemd voor waterkering en kustverdediging, dagrecreatieve activiteiten, strandpaviljoens en kiosken, landschap- en natuurbescherming en -ontwikkeling. Het gaat hier om de stranden en om het duingebied langs de kust van Texel. Het betreft de westelijke strook van het eiland, vanaf de waterlijn tot de binnenduinrand. Deze bestemming is in overeenstemming met de Natura 2000 aanwijzing. Daarnaast wordt op deze manier de waterkerende functie van het gebied tot uitdrukking gebracht.
Binnen dit grote gebied zijn functies aanwezig die apart bestemd zijn, zoals wonen, verkeer, (verblijfs)recreatie en een militair terrein. Een aantal van deze functies trekt veel (dag)bezoekers, vooral in het zomerseizoen.
Voor de paviljoens en de strandhuisjes, bewakingsposten zijn regelingen getroffen. Binnen deze bestemming zijn de bebouwingsmogelijkheden van de Gemeentelijke Strandnota verwerkt zoals voor de paviljoens, de bewaking, de strandhuisjes en de sportaccommodaties. Ook is de opslag in de winterperiode van het deel van deze bebouwing geregeld binnen de bestemming verkeer (parkeerterrein bij paal 15).
Er is een evenementengebied aangeduid, om de grote, jaarlijks terugkerende evenementen een plek in het bestemmingsplan te geven, zoals bijvoorbeeld de Ronde Om Texel.
Afwijkingen
Er is in dit bestemmingsplan een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor de bouw van een vogelkijkhut, uitkijktoren of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk. Hierbij gaat het om 1 gebouw per bestemmingsvlak of 1 per 100 hectare.
Er is een afwijkingsmogelijkheid om ter plaatse van een strandslag een strandpaviljoen met onoverdekt terras te bouwen in de duinen. Deze kan alleen verleend worden als er door de fysieke mogelijkheden geen mogelijkheid is om op het strand het betreffende paviljoen te bouwen. Het aantal aanwezige gebouwen in de nabijheid van de strandslag mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is weergegeven. Dit is dus geen afwijkingsmogelijkheid om een hoger aantal paviljoens, kiosken of andere gebouwen te realiseren, maar alleen om de locatie van het te bouwen paviljoen te wijzigen. Hierbij is het beleid van de Strandnota gehanteerd.
Wijzigingsbevoegdheid
De bestemming kan gewijzigd worden ten behoeve van het volgende van de feitelijke toestand als gevolg van het verschuiven van de duinvoet in het gebied. De feitelijke toestand kan in de loop van de tijd wijzigen door afkaveling van de duinen en zandsuppletie op het strand. Als Burgemeester en Wethouders het noodzakelijk achten, kunnen ze de verbeelding aanpassen zodat de feitelijke situatie weer goed weergegeven wordt.
Artikel33 t/m 38 - Recreatie
In artikel 33 tot en met 38 zijn de verschillende recreatieve bestemmingen opgenomen:
Artikel 33; Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 34; Recreatie - Kampeerterrein
Artikel 35; Recreatie - Recreatief opstal
Artikel 36; Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen
Artikel 37; Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen
Artikel 38; Recreatie - Volkstuin
Het bestemmingsplan kent twee soorten recreatie te weten verblijfsrecreatie en niet-verblijfsrecreatie. Met niet-verblijfsrecreatie worden dagrecreatie en de volkstuinen bedoeld. Hierbij wordt dus niet geslapen door toeristen. Dit komt op een paar plekken voor op het eiland. De bestemming Recreatie – Dagrecreatie heeft bijvoorbeeld alleen betrekking op de kinderboerderij bij de Krim. Grenzend aan de verschillende dorpen zijn er op enkele plekken van oudsher volkstuinen. Hiervoor geldt de bestemming Recreatie – Volkstuin. Er zijn in beperkte mate bouwmogelijkheden opgenomen, ten behoeve van de opslag van het tuingereedschap.
Dagrecreatieve functies passen niet alleen binnen de dagrecreatieve bestemming, deze passen ook op de recreatieterreinen. Op de meeste recreatieterreinen en kampeerterreinen zijn dan ook dagrecreatieve voorzieningen aanwezig. Vooral op de grotere terreinen trekken deze voorzieningen ook mensen van elders aan.
Daarnaast zijn er extensievere vormen van dagrecreatie die sterk verweven zijn met natuur en landschap. Deze zijn vooral te vinden binnen de agrarische bestemmingen, de bestemming Natuur en Bos. Voorbeelden hiervan zijn: boerengolf, wandelen, lammetjes knuffelen, vogels kijken, excursies op boerenbedrijven, zelfpluktuin en een ijsboerderij.
Voor verblijfsrecreatie wordt op Texel sinds lange tijd gewerkt met een slaaplaatsentelling. Het beleid is erop gericht het aantal tegelijk aanwezige toeristen te maximeren, zodat de drukte niet ten koste gaat van:
- de natuur- en landschapswaarden;
- de rustbeleving voor de recreanten;
- de leefbaarheid voor de Texelse bevolking;
- de Texelse kernwaarden.
Ten behoeve van kwaliteitsverbetering en seizoensverlenging is er bij de bestemming Recreatie-verblijfsrecreatieve gebouwen en Recreatie-verblijfsrecreatieve terreinen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het aantal slaapplaatsen uit te breiden met 25%. Hiervoor geldt dat het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel niet hoger wordt dan 45.000. Verder moet er sprake zijn van kleinschalige bedrijven (voor verblijfsrecreatieve gebouwen zoals hotels, appartementencomplexen, Groepsverblijven etc, geldt dat deze tot een aantal slaapplaatsen van 100, als kleinschalig worden gezien. Voor terreinen is de grens gesteld op 150 slaapplaatsen). De uitbreiding moet gekoppeld zijn aan een aantoonbare (ruimtelijke) kwaliteitsverbetering. Hierdoor krijgen bestaande bedrijven meer ontwikkelruimte. Bedrijven die van deze regeling gebruik willen maken, moeten in ieder geval binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een verzoek tot uitbreiding indienen. Vervolgens moet binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een concrete omgevingsvergunning zijn ingediend. Binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet de uitbreiding zijn gerealiseerd.
Bij de afweging van de aanvraag van de omgevingsvergunning zal onder andere het aspect natuurwaarden getoetst worden, waarbij bekeken wordt of de ontwikkeling invloed heeft op bijvoorbeeld weidevogelleefgebied en Ecologische Hoofdstructuur.
De 25%-regeling is nagenoeg gelijkluidend overgenomen uit het vorige bestemmingsplan. In dit nieuwe bestemmingsplan is toepassing van de uitbreidingsregel voorbehouden aan bedrijven die er in de vorige planperiode en in de voorbereidingsfase daarvan, nog geen gebruik hebben gemaakt.
Het aantal slaapplaatsen is vastgelegd op de verbeelding. Er moet rekening gehouden worden met de volgende normtelling:
hotels: 2 recreatieve slaapplaatsen per kamer;
campers, toercaravans, blokhutten en tenten: 3 recreatieve slaapplaatsen per camper, caravan, blokhut en tent;
stacaravans: 4 recreatieve slaapplaatsen per stacaravan;
zomerhuizen: 5 recreatieve slaapplaatsen per zomerhuis;
recreatieve opstal: 5 recreatieve slaapplaatsen per recreatieve opstal;
appartementencomplexen: 5 recreatieve slaapplaatsen per appartement;
familiehuizen: 10 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 100-200 m2
familiehuizen: 15 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 200-300 m2
familiehuizen: 20 recreatieve slaapplaatsen per familiehuis van 300-400 m2
groepsverblijven: capaciteit staat per locatie op de verbeelding aangegeven.
Het slaapplaatsenplafond is gesteld op 47.000, waarbij we vooralsnog 2.000 slaapplaatsen in reserve houden en dus bij uitgifte van 45.000 pas op de plaats maken, om te bezien of en zo ja hoe, de laatste 2.000 slaapplaatsen nog uitgegeven kunnen worden.
Het aantal uitgegeven slaapplaatsen kan bijvoorbeeld toenemen doordat bestaande bedrijven gebruik maken van de mogelijkheid om bij investeringen ten behoeve van kwaliteitsverbetering, een beroep te doen op de mogelijkheid om extra slaapplaatsen te verkrijgen. Deze regeling zat in het oude plan, en is, afgezien van enkele tekstuele aanpassingen en verduidelijkingen, ongewijzigd weer overgenomen in dit plan. Ook komt het voor dat een bedrijf slaapplaatsen niet benut of inlevert. Kortom: het is een dynamisch systeem, dat door de gemeente bijgehouden wordt in een slaapplaatsentelling. Hierbij wordt uitgegaan van vaststaande normen, er wordt dus niet per accommodatie daadwerkelijk gekeken naar het aantal bedden. Deze slaapplaatsenmethodiek heeft zich gedurende vele jaren bewezen als een goed ruimtelijke ordeningsinstrument. Om de cijfers door de jaren heen vergelijkbaar te houden, wordt niet aan de normatiek gesleuteld.
In aanvulling hierop zijn er voor de verblijfsrecreatieve terreinen maximale plaatsingsdichtheden vastgesteld, die niet overschreden mogen worden. Deze plaatsingsdichtheden zijn berekend op basis van de systematiek van de bovenbeschreven normtelling. Ten opzichte van het vorige plan is dit geen wijziging. Het is nu omgerekend naar het aantal slaapplaatsen per hectare, aangezien er een nieuwe categorie (familiehuizen) is bijgekomen.
tenten/toercaravans/blokhutten: 150 recreatieve slaapplaatsen per hectare;
stacaravans: 120 recreatieve slaapplaatsen per hectare;
zomerhuizen: 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare;
familiehuizen* : 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare.
* familiehuizen van 100-200 m2, 200-300 m2 en 300-400 m2.
Het slaapplaatsenbeleid is een lange termijnvisie die staat voor duurzaam toerisme : evenwicht tussen natuur, landschap, recreatie en leefbaarheid. Het geldt al sinds begin van de jaren 70 van de vorige eeuw en heeft zich inmiddels bewezen. Daarom wordt deze lijn in dit bestemmingsplan voortgezet.
Een wijziging in het slaapplaatsenbeleid ten opzichte van het vorige bestemmingsplan is dat de vorm waarin slaapplaatsen aangeboden worden, zoveel mogelijk wordt vrijgelaten; de keus is aan de recreatieondernemer. In het verleden konden de verschillende verblijfsvormen niet of nauwelijks worden uitgewisseld. Dat is in dit bestemmingsplan wel het geval.
Ter stimulering van kwaliteitsverbetering en marktwerking is er meer vrijheid gelaten aan de ondernemer. Hij bepaalt in welke richting de verblijfsrecreatie wordt ontwikkeld.
In natuurgebieden is deze uitwisseling minder mogelijk om de natuurlijk en landschappelijke waarden te beschermen. Het is van belang dat deze gebieden in de winter zoveel mogelijk leeg zijn, zodat de natuur en de aanwezige landschapswaarden zich kunnen herstellen. Daarom is een aparte bestemming "recreatie - kampeerterrein" opgenomen, waarbij er geen omzettingsmogelijkheid is naar meer bebouwde vormen van recreatie zoals stacaravans of zomerhuizen/familiehuizen.
Bij elk van deze bestemmingen geldt dat er voldoende ruimte moet zijn voor het parkeren van de auto's van gasten en bezoekers binnen het eigen bestemmingsvlak. Hier moet bij de erf- of terreininrichting terdege rekening gehouden worden. Parkeren langs de weg, of parkeren in het agrarisch gebied ten behoeve van de recreatie is niet toegestaan. Dit geeft teveel verstoring van het open landschap.
De systematiek heeft geleid tot de volgende bestemmingsindeling:
Art. 34 Recreatie - Kampeerterrein
De kampeerterreinen zijn op Texel allemaal omringd door natuurgebied en/of bos. De aanwezigheid van campings in de duinen staat haaks op het open karakter van de kuststrook. Daarom willen we daar geen boomsingels rond de terreinen. Deze gebieden moeten zo natuurlijk mogelijk blijven. Dat kan alleen wanneer er kampeermiddelen geplaatst worden die door de toerist ook weer worden meegenomen. Zo is het terrein in de winterperiode leeg en kan het natuurlijk proces weer zijn gang gaan. Een uitzondering hierop vormen (delen van) De Robbenjager en (delen van) Loodsmansduin. In het verleden is hier in beperkte mate winterharde accommodatie ontstaan. Deze verworden rechten worden in dit bestemmingsplan behouden. Deels omdat het gaat om oude rechten en deels uit de wens om in de toeristische zonering in Den Hoorn te komen tot jaarrondexploitatie in verband met de leefbaarheid van het dorp. De bebouwing is hierbij ondergeschikt aan het landschap.
Kampeerterreinen komen niet in aanmerking voor de 25% uitbreidingsmogelijkheid. Gezien hun ligging in natuurgebieden is uitbreiding niet wenselijk.
Art. 35 Recreatie - Recreatief opstal
De recreatieve opstallen komen meestal voor binnen een andere bestemming, meestal bij Wonen. In een aantal gevallen komt deze echter ook voor zonder andere bestemming, omdat de recreatieve opstal solitair in het landschap staat. Deze recreatievorm is in het verleden ontstaan als een aanvullingsmogelijkheid op het bestaande inkomen voor woningeigenaren. Om die reden komen ze verspreid over het gehele eiland voor, ook buiten de concentratiegebieden en buiten de dorpen. Ook voor recreatieve opstallen bestaat een kleine uitbreidingsmogelijkheid: omdat ze in meerdere bestemmingen voorkomen, staat deze wijzigingsmogelijkheid achter in het plan, bij de algemene wijzigingsbevoegdheden. Ook hierbij moet het gaan om een kwaliteitsverbetering. Vanaf de aanwezigheid van 3 recreatieve opstallen is er een mogelijkheid om eentje erbij te krijgen. Ook hierbij geldt dat er nog geen gebruik van de uitbreidingsmogelijkheid is gemaakt onder het vorige bestemmingsplan of de aanloop daar naar toe.
Recreatieve opstallen komen verspreid over het hele eiland voor, bij diverse andere bestemmingen. De ontwikkeling richting kleine recreatie parkjes, is niet wenselijk. Dit geeft namelijk een ongewenste aantasting van het open landschap. Daarom is een regeling opgenomen dat in- of aanpandige recreatieve opstallen, niet losstaand op het erf mogen worden teruggebouwd.
Art. 36 Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen
Binnen de verblijfsrecreatieve grebouwen vallen de categorieën hotels, appartementencomplexen en groepsverblijven. In de praktijk groeien deze vormen van verblijfsrecreatie naar elkaar toe. Hotelkamers met een keukentje, appartementencomplexen met restaurants. Dat past binnen de regels van dit bestemmingsplan. De ruimte die ontstaat en de creativiteit van de ondernemer zullen zorgen voor een vergroting van de diversiteit in het aanbod.
Bij deze bestemming is belangrijk dat het wezenlijke kenmerk in stand blijft: de geclusterde bebouwingsvorm. Een ontwikkeling naar losse eenheden op het bijbehorende terrein of erf is daarom niet toegestaan. Daarom is als regel toegevoegd dat er maximaal 2 hoofdgebouwen aanwezig mogen zijn. Op die manier kunnen wel bijvoorbeeld twee aparte groepen tegelijk onderdak geboden worden, maar blijft er sprake van recreatie in een wat groter gebouw. Ook het verstenen van het open landschap wordt hiermee tegen gegaan.
Bij deze bestemming is de 25% regel voor kwaliteitsverbetering, met een kleinschalige uitbreiding in de planregels opgenomen. Bedrijven met maximaal 100 slaapplaatsen worden voor deze regel aangemerkt als kleinschalig. Er kunnen maximaal 20 extra slaapplaatsen toegekend worden, als aan alle criteria en voorwaarden is voldaan:
1. Kwaliteitsvoorwaarden als uitgangspunt: het plan moet
- bijdragen aan de kwaliteit op Texel in brede zin;
- bijdragen aan een evenwichtige verdeling van de soorten slaapplaatsen;
- een gedegen ruimtelijke indeling van het terrein hebben;
- geen onevenredige afbreuk doen aan nabij gelegen terreinen;
- bijdragen aan een positieve landschappelijke uitstraling op Texel;
- een bedrijfsontwikkelingrapport bevatten.
2. De plannen moeten de Texelse kernkwaliteiten versterken;
3. De plannen moeten passen in de zonerings- en concentratiegedachte; De Koog, De Cocksdorp en ten westen van Den Hoorn. De plannen moeten passen in de locale schaal van de omgeving.
Bij de afweging van de aanvraag van de omgevingsvergunning zal onder andere het aspect natuurwaarden getoetst worden, waarbij bekeken wordt of de ontwikkeling invloed heeft op bijvoorbeeld weidevogelleefgebied en Ecologische Hoofdstructuur.
Deze insteek zal leiden tot een betere benutting in het voor- en naseizoen en in de onrendabele periodes. Dit komt de leefbaarheid en werkgelegenheid van Texel ten goede.
In dit bestemmingsplan is toepassing van deze regeling voorbehouden aan de terreinen die er in de vorige planperiode, en in de voorbereiding daarvan, nog geen gebruik van gemaakt hebben. Verder zijn de voorwaarden iets aangescherpt naar aanleiding van de uitvoeringspraktijk.
Naar aanleiding van een aangenomen amendement "Pontweg 226. Onterecht van 65 bedden naar wonen" is op 12 juni 2013 door de gemeenteraad besloten voor het perceel Pontweg 226 een overgangsregeling op te nemen, waarmee bereikt wordt dat de eigenaar 10 jaar de tijd heeft om zijn recreatieve bestemming te realiseren; daarna vervalt dat recht.
Omdat de planperiode eveneens maximaal 10 jaar bedraagt, is ervoor gekozen het pand nu de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen" te geven, met 65 recreatieve slaapplaatsen. Als na afloop van deze periode de bestemming nog steeds niet verwezenlijkt is, zal in een volgend plan deze bestemming vervallen.
Art. 37 Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen
Binnen de recreatieterreinen zijn verschillende verblijfscategorieën mogelijk, te weten: tenten, toercaravans, stacaravans, zomerhuizen, blokhutten en campers. Voor elk recreatieterrein is de slaapplaatscapaciteit vastgesteld. Dit is mogelijk door toepassing van de eerdergenoemde normtelling voor de slaapplaatsen. Door het toepassen van deze normtelling is de ondernemer vrij om binnen de vastgestelde slaapplaatscapaciteit zelf een ontwikkelingsrichting voor zijn terrein te kiezen. Hij kan zelf bepalen welke verblijfsvormen hij op zijn terrein toepast, mits voldaan wordt aan de plaatsingsdichtheid.
Deze plaatsingsdichtheid is aangegeven in aantal slaapplaatsen per hectare en is gebaseerd op
de dichtheid uit het vorige plan en geldt voor de verschillende verblijfscategorieën:
Tent,caravan, blokhut; maximaal 150 recreatieve slaapplaatsen per hectare
Stacaravan; maximaal 120 recreatieve slaapplaatsen per hectare
Zomerhuizen; maximaal 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare
Familiehuizen* maximaal 100 recreatieve slaapplaatsen per hectare
* familiehuizen van 100-200 m2, 200-300 m2 en 300-400 m2.
Als er door de eigenaar van het terrein gekozen wordt voor een andere invulling, bijvoorbeeld zomerhuizen in plaats van tenten, dan kunnen er minder slaapplaatsen worden benut op hetzelfde terrein. De ondernemer dient dit te melden bij de gemeente. De gemeente zal daarop het bestemmingsplan wijzigen (binnenplanse wijziging) en het aantal slaapplaatsen dat op de verbeelding is weergegeven, verminderen. Deze slaapplaatsen zitten daarna weer in de gemeentelijke slaapplaatsentelling, en kunnen eventueel weer uitgegeven worden aan een bedrijf dat om uitbreiding vraagt.
De 25% uitbreidingsmogelijkheid van het vorige plan is nagenoeg overgenomen. In dit bestemmingsplan is voorbehouden aan de terreinen die er in de vorige planperiode, en in de voorbereiding daarvan, nog geen gebruik van gemaakt hebben. Verder zijn de voorwaarden iets aangescherpt naar aanleiding van de uitvoeringspraktijk.
1. Kwaliteitsvoorwaarden als uitgangspunt: het plan moet
- bijdragen aan de kwaliteit op Texel in brede zin;
- bijdragen aan een evenwichtige verdeling van de soorten slaapplaatsen;
- een gedegen ruimtelijke indeling van het terrein hebben;
- geen onevenredige afbreuk doen aan nabij gelegen terreinen;
- bijdragen aan een positieve landschappelijke uitstraling op Texel;
- een bedrijfsontwikkelingrapport bevatten.
2. De plannen moeten de Texelse kernkwaliteiten versterken;
3. De plannen moeten passen in de zonerings- en concentratiegedachte; De Koog, De Cocksdorp en ten westen van Den Hoorn. De plannen moeten passen in de locale schaal van de omgeving.
Bij de afweging van de aanvraag van de omgevingsvergunning zal onder andere het aspect natuurwaarden getoetst worden, waarbij bekeken wordt of de ontwikkeling invloed heeft op bijvoorbeeld weidevogelleefgebied en Ecologische Hoofdstructuur.
Deze insteek zal leiden tot een betere benutting in het voor- en naseizoen en in de onrendabele periodes. Dit komt de leefbaarheid en werkgelegenheid van Texel ten goede.
De 25% uitbreidingsmogelijkheid is voorbehouden aan kleinschalige recreatieterreinen.
Een recreatieterrein met 150 slaapplaatsen en minder wordt volgens de regels gezien als een kleinschalig. Deze krijgen de mogelijkheid om uit te breiden via de zogenaamde 25% regel om het verder te professionaliseren, mits hier in het verleden al geen gebruik van gemaakt is. Kleinere bedrijven zijn qua rentabiliteit kwetsbaarder.
Kleinschalige duurzame energieopwekking bij de Bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen en Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen is toegestaan ten behoeve van deze bestemmingen, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat.
Artikel 38 Recreatie - Volkstuin
Artikel 39 tot en met 44 Sport
In artikel 39 tot en met 44 zijn de verschillende sportbestemmingen opgenomen:
Artikel 39; Sport – Autocrossterrein
Artikel 40; Sport – Golfbaan
Artikel 41; Sport – Kartbaan
Artikel 42; Sport – Manege
Artikel 43 Sport – Motorcrossterrein
Artikel 44 Sport – Sportveld
Sport is erg uiteenlopend van karakter, van heel rustig tot erg druk.
Daarom is voor elke sportcategorie een eigen passende bestemming opgenomen, toegespitst op de eigen identiteit en het gebruik.
Bij elk van deze bestemmingen geldt dat er voldoende ruimte moet zijn voor het parkern van de auto's van gasten en bezoekers binnen het bestemmingsvlak. Hier moet bij de erf- of terreininrichting terdege rekening gehouden worden. Parkeren langs de weg, of parkeren in het agrarisch gebied ten behoeve van de sportfunctie is niet toegestaan. Dit geeft teveel verstoring van het open landschap.
Op sportvelden of locaties is het gebruikelijk dat daar af en toe evenementen plaatsvinden zoals sportwedstrijden of weekenden etc. Dit valt onder het normale gebruik van de sportbestemming. Wel zal er, afhankelijk van de duur en omvang van het evenement een evenementenvergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening nodig kunnen zijn. Het moet geen vast gebruik worden dat op deze locaties allerlei niet-sport gerelateerde evenementen gaan plaatsvinden, die het normale toegstane gebruik conform de bestemming, overstijgen.
Art. 39 Sport - Autocrossterrein
Voor de autocross en daaraan gerelateerde activiteiten zijn gronden aangewezen met de bestemming Sport - Autocrossterrein. Naast het autocrossterrein ligt het motorcrossterrein. Hiervoor is een specifieke bestemming opgenomen. De functies van zowel het autocross- als het motorcrossterrein veroorzaken veel geluid. Om overlast te beperken zijn specifieke regels gesteld in de milieuvergunning. Om deze afspraken goed te kunnen bewaken is het belangrijk dat deze functies niet worden omgewisseld.
Art. 40 Sport - Golfbaan
Op Texel is een golfbaan gelegen grenzend aan een belangrijk natuurgebied. Ook dit golfterrein zelf heeft natuurwaarden. Zo kwalificeert het zich voor weidevogelleefgebied. Het terrein is zodanig ingericht dat de natuurwaarden daar goed tot uiting komen. De golfbaan ligt op een strategische plek, enerzijds tegen een natuurgebied en anderzijds in de beurt van een concentratiegebied van verblijfsrecreatie. De golfbaan heeft derhalve een belangrijke functie en krijgt daarom ruimte voor uitbreiding van een 9 - holes baan, naar een 18 - holes baan (een gevoerde projectafwijkingsprocedure is nu opgenomen in het bestemmingsplan).
Art. 41 Sport - Kartbaan
Voor de kartbaan is een geluidszonering opgenomen.
Art. 42 Sport - Manege
De manege heeft een sterk aantrekkende werking voor bezoekers. De ruitersport heeft de laatste jaren een grote groei doorgemaakt. Met name dit en de gunstige ligging centraal op het eiland, goed bereikbaar en landschappelijk goed ingepast, maken dat er enige ruimte kan worden geboden voor uitbreiding. Zodat de doorgemaakte groei nog beter gefaciliteerd kan worden.
Art. 43 Sport - Motorcrossterrein
Voor de motorcross en daaraan gerelateerde activiteiten zijn gronden aangewezen met de bestemming Sport - Motorcrossterrein. Naast het motorcrossterrein ligt het autocrossterrein. Hiervoor is een specifieke bestemming opgenomen. De functies van zowel het autocross- als het motorcrossterrein veroorzaken veel geluid. Om overlast te beperken zijn specifieke regels gesteld in de milieuvergunning. Om deze afspraken goed te kunnen bewaken is het belangrijk dat deze functies niet worden omgewisseld
Art. 44 Sport - Sportveld
De bestemming Sport - Sportveld is opgenomen voor grasveldsporten. Hierbij kun je denken aan balsporten, hondensport en modelvliegen. Deze zijn in principe multifunctioneel en uitwisselbaar.
Er zijn geringe bouwmogelijkheden bedoeld voor de opslag van sportbenodigdheden.
Artikel 45 - Tuin
De bestemming Tuin is toegekend aan reststukjes grond die niet agrarische gebruikt worden. Deze behoren meestal bij een woning of bij een andere functie. Deze functie overstijgt echter in omvang de erffunctie. Het komt bij allerlei bestemmingen voor. Het betreft veelal particulier aangekochte grond die niet meer agrarisch in gebruik is, maar ook niet tot het directe erf van de oorspronkelijke functie behoort. Bebouwing wordt hier niet mogelijk gemaakt.
Het gaat hier om een constaterende bestemming van de feitelijke situatie op dit moment gaat. Soortgelijke ontwikkelingen zullen in de toekomst niet verder worden gehonoreerd. Dit vanwege het feit dat versnippering moet worden tegengegaan en dat het agrarisch areaal niet verder mag worden aangetast.
Artikel 46 - Verkeer
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met aanliggende fiets- en wandelpaden, bruggen, dammen en/of duikers, sloten, parkeervoorzieningen en straatmeubilair (waaronder tevens straatverlichting, verkeersregelinstallaties en abri's vallen). En mede bestemd voor extensief dagrecreatief medegebruik, antennemasten en verkooppunt motorbrandstoffen met en zonder lpg, ter plaatse van de betreffende aanduiding. Binnen het plangebied zijn alleen enkelbaanswegen aanwezig. Het is niet mogelijk om dubbelbaanswegen te realiseren. Parkeerterreinen en parkeerstroken zijn ook in deze bestemming opgenomen. De functieaanduiding 'Opslag' voor de winterstalling van de paviljoens en strandhuisjes zit ook in deze bestemming.
Kleinschalige duurzame energieopwekking bij deze verkeersbestemming is toegestaan ten behoeve van deze bestemming, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het verbruik van de benodigde verlichting etc. te boven gaat.
Artikel 47 - Verkeer - Fietspad
De voor Verkeer - Fietspad aangewezen gronden zijn bestemd voor fiets- en wandelpaden, bruggen, dammen en/of duikers, sloten. En mede bestemd voor extensief dagrecreatief medegebruik.
Artikel 48 - Verkeer - Luchtverkeer
De voor Verkeer - Luchtverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor een vliegveld en mede bestemd voor diverse dagrecreatieve functies. Alle bebouwing ten behoeve van de verschillende functies moet in een gezamenlijke bouwstrook aan de weg plaatsvinden. Er is geen regeling meer voor de verdeling van de te bebouwen oppervlakte over de verschillende functies, zoals deze zat in de voorloper van dit bestemmingsplan. Parkeren van bezoekers en gebruikers van het vliegveld moet in het bestemmingsvlak plaatsvinden. Aan de functie van het vliegveld zijn verschillende zoneringen gekoppeld. Er is een zonering voor het luchtvaartbaken, een zonering voor het landen en opstijgen van vliegtuigen, invliegfunnel en een geluidszonering.
Ook is er een grondruil vormgegeven waardoor ongeveer 20 hectare van de bestemming Vliegveld uit het oude plan weer terugkomt naar een agrarische bestemming
Artikel 49 - Water
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding en waterbeheersing in de vorm van sloten, watergangen en plassen. Alle hoofdwaterlopen in het plangebied zijn bestemd. Overige sloten die tot het waterbeheersingssysteem behoren zijn beschreven in de desbetreffende bestemmingen zelf. De niet bestemde sloten zijn beschermd via een ‘omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden’ (voorheen de aanlegvergunning).
Artikel 50, 51 en 52 – Wonen
In artikel 50 tot en met 52 zijn de verschillende woonbestemmingen opgenomen:
Artikel 50; Wonen
Artikel 51; Wonen - Tweede woning
Artikel 52; Wonen - Vab
Bij alle woonbestemmingen is het nu mogelijk gemaakt om onder voorwaarden een beroep of bedrijf aan huis uit te oefenen of mantelzorg te verlenen, waarvoor ook bebouwing kan worden neergezet of ingericht.
Logies met ontbijt is tot een maximum van 6 slaapplaatsen toegestaan, verdeeld over maximaal 3 slaapkamers. Dit moet altijd plaatsvinden in de eigen woning en ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. Als het hier niet aan voldoet, is het strijdig ten aanzien van het toegestane gebruik.
Het is niet toegestaan om logies met ontbijt te hebben in een bijgebouw, net zoals het niet is toegestaan om een deel van de woonfunctie in een woongebouw te hebben.
Omdat er op Texel, vanuit het recreatiebeleid, gewerkt wordt met normtellingen voor het aantal slaapplaatsen, wordt dat ook gedaan voo logies met ontbijt. Net als bij een hotel, geldt de normtelling van 2 slapplaatsen per kamer. Bij logies met ontbijt kan het dus gaan om maximaal 3 kamers van de eigen woning die gebruikt mogen worden voor deze recreatieve nevenfunctie. Maximaal, omdat bij kleinere woningen het gebruik van 3 kamers al niet meer ondergeschikt kan zijn. Uiteraard moeten deze nevenfuncties in een woning altijd ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. De bestemming is immers wonen, dus zal ruimtelijk gezien het wonen de boventoon moeten voeren.
Kleinschalige duurzame energieopwekking bij deze woonbestemmingen is toegestaan ten behoeve van deze bestemming, maar niet voor het bedrijfsmatig opwekken van energie, die het eigen verbruik te boven gaat.
In het plan is een regeling opgenomen om (voormalige) agrarische monumentale stolpen, gelegen binnen een bouwvlak, te wijzigen naar wonen. Hierdoor worden karakteristieke cultuurelementen in het landschap behouden. Landschappelijke- en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebouw zijn hierbij van belang. De bouwkundige kwaliteit van het gebouw moet van dien aard zijn dat deze de moeite waard is om te behouden. De aanwezige waarden mogen door deze wijziging niet onevenredig worden aangetast. Een saneringsregeling van overtollige bedrijfsgebouwen zal in de wijziging worden meegenomen. Als het bedrijf blijft bestaan zal een verzoek om een nieuwe bedrijfswoning niet gehonoreerd worden. Uitgangspunt is dat een bedrijfswoning altijd bij het bedrijf blijft horen. Na wijziging krijgt de woning de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’.
Art. 50 en 51 Wonen en Wonen - Tweede woning
Het plangebied kent 3 verschillende woonbestemmingen. De eerste is een normale, permanente woonbestemming. De tweede woonbestemming Wonen - Tweede woning betreft de tweede woningen, dit zijn de woningen die in der tijd vrijgegeven zijn voor recreatief medegebruik. Deze woningen mogen dus gebruikt worden voor zowel permanente, als recreatieve bewoning. Voorheen was deze status vastgelegd in de huisvestingsverordening. Nu is ervoor gekozen om deze vast te leggen in het bestemmingsplan. Dit geeft rechtszekerheid en duidelijkheid. Het aantal tweede woningen kan niet uitgebreid worden.
Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Dit is exclusief de recreatieve opstal, ter plaatse van de desbetreffende aanduiding.
De bouwregels zijn voor beide bestemmingen gelijk. De bouwhoogtes zijn verschillend per gebied: in de landschappelijk meer kwetsbare gebieden zoals De Hoge Berg en het Oude Land, zijn de toegestane goot en bouwhoogtes lager dan in de landschappelijk minder kwetsbare en grootschaliger strand- en zeepolders.
Ook de gebruiksregels zijn voor beide woonbestemmingen hetzelfde, uitgezonderd ondergeschikt gebruik zoals beroep en bedrijf aan huis, logies met ontbijt en de mantelzorg. Deze zaken zijn bij tweede woningen alleen mogelijk als er sprake is van permanente bewoning van het betreffende pand.
Art. 52 Wonen - Vab
Deze woningen komen voort uit de agrarische bestemming. (Vab = Voormalige agrarische bebouwing).
Omdat het altijd gaat om een woning die uit een agrarische situatie vandaan komt, hebben deze woningen allemaal de status "plattelandswoning" gekregen. Hiermee is duidelijk dat de bewoners accepteren dat ze zijn gaan wonen in een gebied waar de agrarische functie de boventoon voert.
Afwijkingen
De volgende afwijkingsmogelijkheden komen in alle drie de woonbestemmingen voor:
Stolpenregeling
Na afwijking kan een omgevingsvergunning verleend worden voor de bouw van een nieuwe woning met een maximale oppervlakte van 250 m². Hierbij moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Zo betreft de nieuw te bouwen woning een stolp (in de begripsbepalingen is gedefinieerd wat daaronder wordt verstaan), moet de woning landschappelijk worden ingepast en is aangetoond dat de bouw van een stolpboerderij passend is bij de cultuurhistorische waarden van het omliggende gebied. Historisch gezien kwamen en komen stolpen niet voor in de strand- en zeepolders. Er zal vanuit de locatie worden bekeken of er stolpen staan of hebben gestaan in deze omgeving en of deze nieuwe stolp hierbij aansluit.
Mantelzorg
Het verlenen van Mantelzorg in de gewone woning is uiteraard altijd toegestaan, dit valt immers onder het normale woongebruik. Er kunnen echter bijzondere omstandigheden zijn, waarbij mantelzorg in de gewone woning niet voldoende uitkomst biedt. Daarvoor zijn enkele extra mogelijkheden opgenomen in dit bestemmingsplan: - het plaatsen van een mantelzorgunit; - het gebruik van een bijbehorend bouwwerk; - het gebruik van een recreatief.
Op deze manier kan voorzien worden in huisvesting van degene die mantelzorg ontvangt of verleent.
Voor deze extra mogelijkheden gelden wel enkele voorwaarden. Zo moet de noodzaak ervan aangetoond worden door een deskundig arts of medisch specialist. Als er mantelzorg wordt toegestaan wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen, om onder andere zeker te stellen dat na afloop van de mantelzorg situatie, de situatie weer wordt teruggebracht in de oude toestand. De afstand van de mantelzorgunit, bijbehorend bouwwerk of recreatief opstal mag maximaal 25 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet beperkt, mag de afstand tot de woning maximaal 50 meter bedragen.
De reden van deze voorwaarden is, dat het gemeentelijk beleid niet toestaat dat er extra woningen ontstaan in het Texelse Buitengebied. Dit geeft een extra druk op een gebied waar landschappelijke openheid en rust de boventoon voeren. Ook zou een potentiele verdubbeling van het aantal woningen in het buitengebied in strijd komen met het gemeentelijke en provinciale woonbeleid.
Splitsing in 2 wooneenheden
Bij afwijking kan worden toegestaan dat monumentale stolpen worden gesplitst in 2 wooneenheden. De reden voor deze afwijkingsmogelijkheid is, dat het onderhoud van monumentale stolpen veelal zeer kostbaar is. Door deze last over twee gezinnen te verdelen, is het voortbestaan van de stolp beter gewaarborgd.
Paardrijdbak
Omdat een paardrijdbak verstorend kan werken op het open landschap, is dit gebruik pas toegestaan nadat een afwijkingsbeschikking is verleend. Op die manier kan de gemeente sturend optreden voor wat betreft de, vanuit landschappelijk oogpunt bezien, meest wenselijke locatie voor een paardrijdbak.
Er mogen geen bouwwerken voor worden opgericht anders dan de afschermende hekken. Verlichting is niet toegestaan. De paardrijdbak moet altijd aansluitend aan een bouwvlak liggen, zodat deze een logische eenheid vormt met het erf van de woonfunctie.
DUBBELBESTEMMINGEN
Er is behoefte aan een dubbelbestemming als ruimtelijk relevante belangen van een bepaald gebied veilig moeten worden gesteld die niet of onvoldoende met een normale bestemming kunnen worden gewaarborgd. Vaak loopt een dubbelbestemming over meerdere enkelbestemmingen heen. Een dubbelbestemming heeft, net als een enkelbestemming, altijd betrekking op een geometrisch bepaald vlak. Als de regels van een enkelbestemming en een dubbelbestemming met elkaar is strijd komen, dan tellen de regels van de dubbelbestemming zwaarder, om de specifieke waarden/belangen te beschermen. In de SVBP zijn drie hoofdgroepen vastgelegd waarbij moet worden aangesloten voor het toekennen van een dubbelbestemming. Dit zijn de hoofdgroepen:
- Leiding: waarbinnen beschermingszones van onder andere gasleidingen en hoogspanningsleidingen worden geregeld. Op en binnen de beheerszone van deze leidingen mag niet gebouwd worden en mag niet in de bodem worden gegraven, noch beplanting worden aangebracht.
- Waarde, bijvoorbeeld landschappelijke en/of archeologische waarden.
- Waterstaat, bijvoorbeeld waterbergingsgebieden of waterkeringen.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende dubbelbestemmingen opgenomen:
Art. 53 Leiding - Gas
Art. 54 Leiding - Riool
Art. 55, 56 en 57 Waarde - Archeologie
Op grond van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg moet in de bestemmingsplanvoorschriften een regeling voor de omgang met archeologische (verwachtings)waarden worden opgenomen. Er worden in dit plan de volgende categorieën onderscheiden:
Artikel 55; Waarde - Archeologie 2: van toepassing op terreinen van archeologische waarde
Artikel 56; Waarde - Archeologie 3: van toepassing op terreinen met een hoge archeologische verwachting
Artikel 57; Waarde - Archeologie 4: van toepassing op terreinen met een gematigde archeologische verwachting
Art. 58 Waterstaat - Waterkering
Het eiland Texel ligt rondom in de zee. daarom is de waterkerende functie erg belangrijk voor de veiligheid van de inwoners. Deze bestemming ligt op de Waddendijk en op de binnendijken. De waterkerende functie aan de Noordzeekant, is opgenomen in de bestemming Natuur- Kuststrook.
Binnen deze bestemming is de aanleg van gemalen ten behoeve van de regulering van de waterstand, mogelijk ter plaatse van de functieaanduiding op de verbeelding.
Eventuele ontwikkelingen op het gebied van bouwen binnen deze zonering dienen te allen tijde aan het hoogheemraadschap te worden voorgelegd in verband met de waterstaatkundige toelaatbaarheid.
Voor nieuwe bebouwing, ongeacht of deze binnen of buiten de bestaande bouwvlakken zal plaatsvinden is een watervergunning noodzakelijk, dit geldt ook voor omgevingsvergunningvrije bouwwerken