Plan: | De Purmer 2016 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0439.PURMER2016-va02 |
het bestemmingsplan 'De Purmer 2016' met identificatienummer NL.IMRO.0439.PURMER2016-va02 van de gemeente Purmerend.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een beroep of bedrijf, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en dat naar aard, omvang en ruimtelijke uitstraling past in de woonomgeving.
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorgevel en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied gelegen aan de voorkant van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelgrens.
een bouwkundige constructie van enige omvang, welke direct en duurzaam met de grond is verbonden, niet zijnde een hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk.
een deskundige op het gebied van de archeologie en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen en menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.
een onderneming gericht op het produceren, vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
gebruik, dat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan is of kan worden toegestaan met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
bouwwerk, dat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan is of kan worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een bijbehorend bouwwerk zoals bedoeld in (Bijlage II van) het Besluit omgevingsrecht.
een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
detailhandel in goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen.
erf zoals bedoeld in Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering, alsmede tuincentra.
een gebouw zoals bedoeld in Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
een plek voor het aanleggen van woonschepen waarbij de duur van het aanleggen een permanent karakter heeft.
(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Het betreft dus het hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is gebouwd.
een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden.
een voorziening gericht op het lesgeven in ponyrijden aan derden en de beoefening van het ponyrijden in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: een rijhal, een kantine, verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen, zonder voorzieningen voor het stallen of houden van pony's.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
het totale oppervlak van de vloeren van alle bouwlagen van een gebouw.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt, mede gezien de situering van het huisnummer, brievenbus, voordeur en uitrit.
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats, zoals bedoeld in de Woningwet, en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
een aangewezen plaats voor de stalling van woonwagens en de daarbij behorende bijgebouwen.
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in 3.2 onder g, ten behoeve van de bedrijfsvoering, voor de bouw van ten hoogste twee silo's of hooibergen tot een bouwhoogte van ten hoogste 25 meter.
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Agrarisch wijzigen in:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1 om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Tot een met de in 5.1 bedoelde gronden strijdig gebruik als bedoeld in artikel 29.1, wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in lid 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en/of landschapswaarden.
De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van lid 6.1 om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 6.1, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 6.1 genoemd.
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van lid 7.1:
De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van lid 8.1:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 8.2 onder i ten behoeve van de splitsing van één in twee woningen ten behoeve van de instandhouding van het historisch karakter van het gebouw indien de karakteristieke verschijningsvorm gehandhaafd blijft.
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van openbare toiletvoorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.2 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen van aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw en bijgebouwen behorende bij het hoofdgebouw. Het gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m2 en de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan 5 meter.
Burgemeester en wethouders kunnen in het geval van gebouwen van scholen en jeugd- en kinderopvang afwijken van het bepaalde in lid 10.2 ten behoeve van:
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:
De voor Recreatie - Golfbaan aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van lid 12.2 onder e voor veiligheidsnetten met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor Recreatie - Manege aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor Tuin - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde in het achtererfgebied gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde op gronden die geen deel uitmaken van het achtererfgebied geldt dat dit niet is toegestaan, met uitzondering van:
De voor Tuin - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde in het achtererfgebied gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden die geen deel uitmaken van het achtererfgebied geldt dat dit niet is toegestaan, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten behoeve van de landschappelijke inpassing omtrent situering van bijbehorende bouwwerken, tennisbanen, zwembaden en paardenbakken met dien verstande dat daardoor de gebruikswaarde van de te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad en geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 16.2.1 onder a ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening bestemming van de gronden met de aanduiding 'wetgevingzone - wijzingsgebied' wijzigen in de
bestemming "Wonen" ten behoeve van maximaal 2 woningen, mits:
De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer en openbare toiletvoorzieningen.
Burgemeester en wethouders kunnen wijken van het bepaalde in 17.1 ten behoeve van het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van het openbaar gebied en/of het realiseren van verkeersinfrastructuur.
De voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het innemen van een ligplaats met een historisch woonschip gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de in lid 19.2 vermelde maximale afmetingen van steigers indien deze afmetingen niet meer overeen komen met het gestelde in de Keur van de waterbeheerder.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 20.2 onder d en e ten behoeve van de plaatsing van een dakopbouw op woningen met een platte afdekking. De dakopbouw heeft een maximale hoogte van 3 m. en dient op een afstand van tenminste 0,5 m. achter de voorgevel te worden geplaatst.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 20.2 onder k ten behoeve van de splitsing van één in twee woningen ten behoeve van de instandhouding van het historisch karakter van het gebouw indien de karakteristieke verschijningsvorm gehandhaafd blijft.
De voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor Leiding - Gas - 1 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hogedrukgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 6 inch en een druk van ten hoogste 40 bar met een belemmeringenstrook van vijf meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstige de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
De voor Leiding - Gas - 2 aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 8 inch en een druk van ten hoogste 40 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook van vijf meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2. Afwijken geschiedt alleen indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
De voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
De voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden op terreinen van de Archeologische Monumenten Kaart die aangewezen zijn als terrein van hoge tot zeer hoge archeologische waarde (AMK-terrein).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in lid 26.2 gestelde. Afwijken geschiedt alleen indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
Tenzij reeds in hoofdstuk 2 bepaald is, bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste:
- vlaggenmasten 9 m
- objecten van beeldende kunst 6 m
- speeltoestellen 4 m
- bruggen 12 m
- overig straatmeubilair 6 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit lid ten
behoeve van het bouwen van objecten van beeldende kunst met een bouwhoogte van 15 meter.
Met betrekkking tot antenne-installaties gelden de volgende regels:
De in dit plan vervatte regels voor bebouwing zijn van overeenkomstige toepassing op bouwen beneden het peil, met dien verstande dat tot ten hoogste één bouwlaag diepte mag worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1 afwijken, indien handelen overeenkomstig de genoemde Nota voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de Nota te dienen doelen.
Ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - lpg zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) zoals opgenomen in hoofdstuk 2, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting (lpg-tankstation).
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 mogen ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - lpg geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - lpg wordt in ieder geval tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding aangemerkt het gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding Veiligheidszone - lpg wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door de aanduiding Veiligheidszone - lpg van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
Met een omgevingsvergunning kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken van de bouwregels - worden afgeweken van de planregels met betrekking tot:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegevens gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als Regels van het bestemmingsplan De Purmer 2016.