direct naar inhoud van 5.3 Externe veiligheid
Plan: Weidevenne 2012
Plannummer: BPWV2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPWV2012-va02

5.3 Externe veiligheid

5.3.1 Algemeen

In het kader van ruimtelijke procedures conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient het aspect externe veiligheid in acht te worden genomen. Het gaat hierbij om risico's ten aanzien van het vervoer, de opslag en het bewerken van gevaarlijke stoffen.

Het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Hierin zijn normen vastgelegd voor de maximaal toelaatbare en aanvaardbare risico's als gevolg van de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of vervoersassen van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water en via kabels en buisleidingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) geven de kaders voor de beoordeling van de externe veiligheidsaspecten van inrichtingen vallend onder de Wet milieubeheer.

Voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen in buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

De risico's met betrekking tot gevaarlijke stoffen worden geduid in het zogenaamde Plaatsgebonden risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Een toename van het groepsrisico dient verantwoord te worden. De verantwoording van het groepsrisico is erop gericht om een weloverwogen besluit te nemen over dit bestemmingsplan. Het uiteindelijke besluit is aan het bevoegd bezag.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon komt te overlijden door een ongeval met (het transport van) gevaarlijke stoffen, indien deze persoon zich permanent (vierentwintig uur per dag, gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden.

Het plaatsgebonden risico wordt beheerst door de inherente veiligheid (veiligheidsmaatregelen die aan risicobronnen zijn opgelegd zonder tussenkomst van externe veiligheid) waarmee risicobronnen zijn omgeven. De kans op een ongeval is daardoor zowel volgens de risicoanalyseberekeningen als blijkens de statistiek buitengewoon klein. Het plaatsgebonden risico is daarom een norm waaraan moet worden voldaan. De mogelijkheid van een ramp is een beleidsrelevante afweging voor de inrichting van de ruimte. Omdat de kans op een ongeval buitengewoon klein is, is de zeer kleine kans op een ramp daarmee per definitie een gegeven.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen komt te overlijden bij een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Het groepsrisico is een oriëntatiewaarde, ten aanzien waarvan een afweging moet worden gemaakt. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico heeft in beginsel geen wettelijke basis en het bevoegd gezag kan alleen op grond hiervan niet haar oordeel baseren. In de praktijk heeft de oriëntatiewaarde wel juridische relevantie en fungeert als markeringspunt, niet als wettelijke waarde met rechtsgevolgen (het al dan niet doorgaan van een plan).

In het kader van externe veiligheid is de Risicokaart Noord-Holland geraadpleegd. Op afbeelding 5.2 zijn de risicovolle inrichtingen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPWV2012-va02_0005.jpg"

Afbeelding 5.2: Risicokaart Noord-Holland, uitsnede voor Weidevenne

5.3.2 LPG-tankstation

In het Bevi is bepaald dat een verantwoording van het groepsrisico verplicht is ten aanzien van een aantal ruimtelijke besluiten. Een nieuw bestemmingsplan wordt beschouwd als een nieuw ruimtelijk besluit. Derhalve dient het groeprisico van het LPG-tankstation te worden verantwoord. Bij LPG-tankstations dient in het kader van het Bevi rekening te worden gehouden met het invloedsgebied voor het groepsrisico op een afstand van 150 meter vanuit het vulpunt.

In het plangebied is aan de Laan der Continenten 15 een brandstofverkooppunt met LPG gelegen dat van invloed is op de externe veiligheid in het plangebied (groepsrisico). Vanwege deze LPG-verkoop dient er getoetst te worden aan het Besluit externe veiligheid.

Kwantitatieve risicoanalyse LPG-tankstation Laan der Continenten 15

Een onderzoek naar het groepsrisico is uitgevoerd in het kader van de uitwerkingsplannen voor de omliggende woningbouw (o.a. Londenhaven). In dit kader is in november 2010 een extern veiligheidsonderzoek en een kwantitatieve risicoanalyse1 door Oranjewoud/Save uitgevoerd. In dit onderzoek wordt gesproken over een bestaande en een nieuwe situatie. De nieuwe situatie uit dit onderzoek komt overeen met de bestaande situatie zoals die wordt vastgelegd in dit bestemmingsplan. Voor onderhavig bestemmingsplan volstaat hiermee het onderzoek naar het LPG-tankstation uit 2010.

Plaatsgebonden risico (PR)

Op basis van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) is bepaald dat op basis van de jaarlijkse doorzet van dit LPG-tankstation van <1.000 m3 (exact 999 m3) de PR 10-6-contour is gelegen op 45 meter van dit vulpunt. De PR-contouren voor het ondergrondse reservoir en de afneemzuil zijn kleiner dan die van het vulpunt en vallen er volledig binnen. Derhalve volstaat het kijken naar alleen het vulpunt. Binnen de veiligheidscontour van 45 meter zijn geen kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten aanwezig. Ook zijn er geen geprojecteerde kwetsbare bestemmingen. Derhalve wordt voldaan aan de normen zoals gesteld in het Revi. Deze PR-contour van 45 meter is op de verbeelding weergegeven als 'veiligheidszone-lpg'.

Groeprisico (GR)

Uit het onderzoek blijkt dat in de bestaande situatie de oriëntatiewaarde licht wordt overschreden. Aangezien het hier een nieuw ruimtelijk besluit betreft, volstaat de verantwoording van het groepsrisico voor het uitwerkingsplan voor Londenhaven hier niet. Voor onderhavig bestemmingsplan dient het groepsrisico opnieuw door het bevoegd gezag te worden verantwoord. Hiervoor dient een verantwoording groepsrisico te worden opgesteld en advies te worden ingewonnen bij de Veiligheidsregio. De verantwoording2 van het groepsrisico is als separate bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

5.3.3 Transport gevaarlijke stoffen

Voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen staat het externe veiligheidsbeleid nog in de "Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (Crnvgs). De geactualiseerde circulaire is een voorloper van het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev).

Voor transportroutes waar gevaarlijke stoffen worden vervoerd, geldt op grond van deze circulaire een afstand van 200 meter waarbuiten in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik hoeven te worden gesteld.

Basisnet (toekomstige AMvB Vervoer gevaarlijke stoffen)

Het aantal knelpunten op het gebied van veiligheid en ruimtelijke ontwikkeling neemt toe. Dit komt door bebouwing vlakbij wegen, water en spoor, maar ook door een sterke toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Om ervoor te zorgen dat het vervoer van gevaarlijke stoffen ook in de toekomst mogelijk blijft, wil het kabinet het vervoer gaan reguleren met het Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) aan de gemeenten duidelijkheid te bieden over de maximale risico’s die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Die maximaal toelaatbare risico’s worden met de bijbehorende risicozones voor alle relevante spoor-, weg- en vaarwegtrajecten in tabellen vastgelegd. Het Basisnet bestaat uit drie onderdelen: Basinet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Door het Basisnet weten de gemeenten waar ze kunnen bouwen en ontstaan er geen veiligheidsproblemen door (onverwachte) groei van het transport van gevaarlijke stoffen. Bij de vaststelling van het Basisnet is rekening gehouden met de ruimtelijke plannen van gemeenten (ongeacht de ontwikkelingsfase van de plannen). Op deze manier houdt het Basisnet rekening met de komende ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van de transportroutes. Daarnaast wordt er in Basisnet ruimte geschapen voor de groei van het transport van gevaarlijke stoffen: de risicoruimte die het transport krijgt toebedeeld is gebaseerd op de vervoersprognoses voor het jaar 2020. Hierdoor wordt voorkomen dat er nieuwe veiligheidsknelpunten ontstaan.

De eindrapportages van het Basisnet zijn inmiddels gereed:

  • Basisnet weg (eindrapport)
  • Basisnet water (eindrapport)
  • Basisnet spoor (eindrapport)

Om het Basisnet wettelijk te verankeren moet bestaande wetgeving worden aangepast en nieuwe wetgeving worden ontwikkeld. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) zal voor de regulering van de vervoerskant van het Basisnet worden aangevuld met artikelen over o.a. risicoplafonds en handhaving van de risicoruimte. Voor het wettelijk vastleggen van de regels voor de ruimtelijke ordening rondom het Basisnet is een nieuwe AmvB in ontwikkeling: het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). De gewijzigde Wvgs en het Btev treden naar verwachting medio 2012 in werking. Tot die tijd is de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) van kracht. In het cRNVGS zijn de transportaantallen van het vervoer gevaarlijke stoffen over weg en water opgenomen.

Verkeerswegen

Van de wegen in en rond Weidevenne is alleen de rijksweg A7 aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. De woningen in Weidevenne zijn gelegen op meer dan 200 meter vanaf de A7. De oriënterende waarde voor het groepsrisico voor de A7 wordt niet overschreden. De risicoatlas van de provincie Noord-Holland bevestigt dit. Nader onderzoek naar externe veiligheid van transportroute over de weg is daarom niet nodig.

De concept-eindrapportage "Basisnet weg" is tijdelijk geinplementeerd in de Crnvg. In de eindrapportage wordt ter plaatse van de A7 nabij Weidevenne aangegeven dat het groepsrisico <0,1 x de oriëntatiewaarde bedraagt. Daarnaast zal het groepsrisico niet toenemen aangezien het hier een conserverend bestemmingsplan betreft. Het is dan ook niet noodzakelijk dat het groepsrisico wordt verantwoord.

Spoorwegen

Uit de "Verkenning relatie milieu en verkeer binnen de provincie Noord-Holland (2000)" blijkt dat langs de spoorweg Amsterdam-Hoorn geen aandachtslocaties met een plaatsgebonden risico van 10-6 zijn vastgesteld. De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt daarnaast ook niet overschreden. De Risicoatlas spoor bevestigt dit.

Waterwegen

Er vindt in of in de omgeving van het plangebied geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het water.

5.3.4 Transport gevaarlijke stoffen door leidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen met een externe veiligheidscontour is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Op grond van dit besluit dienen plannen te worden getoetst aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van

10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR geldt, indien er kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied liggen, een verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag. Wanneer een plan consoliderend van aard is of de oriënterende waarde niet wordt overschreden kan bij de verantwoording worden volstaan met het vermelden van:

  • de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding;
  • de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.

Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen. Wanneer een planvaststelling leidt tot een verhoging van het GR of een overschrijding van de oriënterende waarde worden ook de volgende aspecten verantwoord:

  • het GR per kilometer buisleiding vergeleken met de oriënterende waarde;
  • de maatregelen die door de exploitant worden genomen ter beperking van het GR;
  • alternatieve mogelijkheden voor een ruimtelijke ontwikkeling met een lager GR en de voor- en

nadelen daarvan;

  • andere mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van GR.

In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een zakelijk rechtstrook bestemd. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.

Op basis van het Bevb moeten alle planologisch relevante leidingen inclusief gereserveerde ruimte voor buisleidingen) in (en nabij) het plangebied worden geïnventariseerd. In het plangebied bevinden zich twee ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen W-570-01 en W-570-23. Voor deze buisleidingen dient het groepsrisico te worden bepaald en verantwoord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPWV2012-va02_0006.jpg"

Leiding   Diameter in mm   Diameter in inch   Druk in bar  
W-570-01   219,1   8   40  
W-570-23   323,9   12   40  

Afbeelding 5.3: Ligging hogedrukaardgastransportleidingen W-570-01 en W-570-23

De aardgastransportleidingen W-570-01 en W-570-23 liggen in de noordelijke helft van Weidevenne. Bovenstaande afbeelding toont de ligging van de leidingen.

Kwantitatieve risicoanalyse aardgastransportleidingen

In het kader van de actualisering van de bestemmingsplannen voor Weidevenne zijn in een kwantitatieve risicoanalyse (ook wel QRA genoemd) de risico's van deze aardgastransportleidingen in kaart gebracht en getoetst aan de geldende normen.3

Plaatsgebonden risico (PR)

Voor de aardgastransportleidingen is het berekende plaatsgebonden risico per jaar (PR) lager dan

10-6 per jaar.

Groepsrisico (GR)

Uit de berekening komt naar voren dat het berekende groepsrisico voor beide aardgastransportleidingen kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Zowel in de huidige als de toekomstige situatie wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet overschreden. Voor de aardgastransportleiding W-570-01 is het berekende groepsrisico kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Hiervoor volstaat een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Voor de aardgastransportleiding W-570-23 is dit 0,455 maal de oriëntatiewaarde. Bij situaties waarbij de overschrijding groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde dient een volledige verantwoording van het groepsrisico te worden opgesteld. Hierover heeft formeel overleg plaatsgevonden met de lokale en regionale brandweer. De verantwoording4 van het groepsrisico van beide aardgastransportleidingen zijn als separate bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Conclusie

Het bestemmingsplan voldoet aan de grenswaarde voor het PR. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het GR. Voor de aanwezige leiding is een zakelijk rechtstrook in de planregels en in de verbeelding opgenomen. De aanwezigheid van de hogedrukaardgastransportleidingen in het plangebied vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan voor Weidevenne.