Plan: | Herontwikkeling Wheermolen-West, 3e fase 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0439.BPWMW2011-vs01 |
In het Waterbeheersplan 2010-2015 'Van veilige dijken tot schoon water' beschrijft het hoogheemraadschap de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Deze taken worden de komende periode sterk beïnvloed door de klimaatverandering en de uitgangspunten van de Europese Kaderrichtlijn Water. De missie van het hoogheemraadschap is erop gericht om ook de komende jaren, ondanks klimaat- en weersveranderingen, Noord-Holland boven het Noordzeekanaal veilig te houden tegen overstromingen en te zorgen voor droge voeten en schoon water. Het kerndoel is vierledig:
Het waterschap hanteert bij zijn beleid de volgende uitgangspunten:
Op 14 juni 2006 heeft een overleg met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) plaatsgevonden over de ontwikkelingen binnen het plangebied. In deze paragraaf worden besproken aspecten beschreven.
Wheermolen-West ligt in peilgebied 5742-1 (Overwhere) in polder De Koog en Overwhere. Binnen het plangebied ligt in de huidige situatie geen open water. Wel ligt er langs het plangebied een watergang aan de spoorlijn. In het plangebied wordt extra water aangelegd. Dit wordt een waterpartij parallel aan de bestaande watergang langs het spoor. Er wordt 0,02 hectare gedempt.
In de huidige situatie is verharding aanwezig in de vorm van daken en wegen, totaal 6,43 hectare. In de toekomst wordt dit 6,38 hectare, dit betekent een geringe afname van snel afvoerend verhard oppervlak. Van het bestaande open water wordt 0,02 hectare gedempt. In de twee langzaamverkeerroutes worden bruggen over het water aangelegd en in de andere twee ontsluitingen wordt een dam met duiker aangelegd om de doorstroming van het water te garanderen. Er wordt 0,98 hectare aan nieuw water gegraven waarvan 0,02 hectare ter compensatie van het gedempte water. Een deel van dit te graven water is in het bestemmingsplan 'herontwikkeling Wheermolen-West, tweede fase 2010' verwerkt.
De overige 0,96 hectare is extra water dat niet nodig is voor compensatie van de herinrichting, omdat er geen uitbreiding van verharding plaatsvindt. Deze waterberging is extra ten opzichte van de huidige situatie. De gemeente registreert deze 0,96 hectare open water in peilgebied 5742-1 in de waterbank als positief saldo.
Tabel 4.1 Oppervlakten huidig en toekomstig in plangebied Wheermolen-West
Huidige situatie | Toekomstige situatie | |
Open water bestaand (ha) | 0,23 | 0,21 |
Open water gedempt (ha) | 0 | 0,02 |
Oppervlakte nieuw water (ha) | 0 | 0,98 |
Oppervlakte onverhard (ha) | 5,03 | 4,1 |
Oppervlakte verhard totaal (ha), waarvan: | 6,43 | 6,38 |
- daken (ha) | 1,42 | 2,15 |
- wegen (asfalt en klinkers) (ha) | 5,01 | 4,23 |
- wegen half open verharding (ha) | 0 | 0 |
Totaal oppervlak | 10,94 | 10,94 |
Het bestaande watersysteem blijft goed functioneren tijdens aanleg voor afvoer van water, dat wordt ongemoeid gelaten tijdens de bouwactiviteiten, dus daarvoor zijn geen tijdelijke voorzieningen nodig.
In Purmerend zijn drie districten, waaronder Wheermolen, waar de riolering aan integrale vervanging toe is. Deze districten vallen binnen de gebieden met gemengde riolering. De vervanging van de riolering wordt zoveel mogelijk gecombineerd met stadsvernieuwing en andere werkzaamheden. Om deze reden wordt de vervanging gefaseerd uitgevoerd. In verband met de integrale vervanging van riolering is een 'Rioolstructuurvisie Purmerend' opgesteld. Deze structuurvisie dient als handvat bij stadsvernieuwing en rioolvervanging
In de huidige situatie loopt een watergang langs het plangebied, die aansluit op andere watergangen. Bij de herinrichting wordt, parallel aan de bestaande, een nieuwe watergang aangelegd. De nieuwe waterpartij sluit aan twee kanten aan op de bestaande waterstructuur, zodat er in het midden een eiland ontstaat. Ten behoeve van de ontsluiting van het eiland overbrugt een autoweg en een langzaamverkeerroute de watergang op twee plaatsen. Voor de langzaamverkeerroutes zijn bruggen voorzien en voor de autowegen dammen met een duiker erin. Hierdoor kan het water door de nieuwe waterpartij stromen en ontstaan geen geïsoleerde vijvers, doodlopende watergangen of 'snipperblauw'.
Vanuit het oogpunt van waterkwaliteit en ecologie is de mogelijkheid van doorstroming van de watergangen (nieuw en bestaand) een belangrijke randvoorwaarde, dit wordt bereikt met de duikverbindingen. Voor migratie van oever- en watergebonden fauna zou idealiter de oeverlijn doorlopen bij de kruisingen met wegen, door hoge bruggen die tot over de oeverlijn reiken.
Vanuit kostenoogpunt voor aanleg van een brug in vergelijking met dam met duiker, heeft de gemeente gekozen voor 2 dammen met duikers en 2 bruggen.
Voor het watersysteem is het uitgangspunt: voorkomen van vervuiling van oppervlaktewater. Met de invoering van de nieuwe Waterwet is ook de regelgeving ten aanzien van lozingen op het oppervlaktewater meer vastgelegd in algemene regels vanuit de verschillende lozingenbesluiten. De gemeente heeft tegenwoordig zelf een zorgplicht voor het hemelwater. Wanneer er niet aan de algemene regels wordt voldaan dient in overleg met het hoogheemraadschap te worden bekeken welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden.
Voor de oeverinrichting is gekozen voor drie verschillende typen oevers: met plasbermen, beschoeiing of met een keerwand.
In Wheermolen-West ligt in de huidige situatie gemengde riolering met drie overstorten op de watergang langs de spoorlijn. Het gebied ligt in rioleringsdistrict 3 Wheermolen.
Bij de herinrichting van het gebied wordt de riolering vervangen. Hierbij wordt een ander type rioolstelsel aangelegd, waarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd dat hemelwater zoveel mogelijk binnen het gebied blijft en niet naar de rioolwaterzuivering wordt afgevoerd.
Water in plangebied
Varend onderhoud heeft de voorkeur. Met het oog op overname van beheer en onderhoud van watergangen in stedelijk gebied in Purmerend in de toekomst, wordt rekening gehouden met de wensen van het hoogheemraadschap voor de minimale afmetingen van watergangen voor varend onderhoud. Dit bestaat uit een minimale waterbreedte van 6 meter op de waterlijn en een laad- en losplaats voor het materieel en het op de kant verzamelen van maaisel.
Voor het passeren van kunstwerken is een breedte van 2,5 meter een doorvaarthoogte van 1,1 meter nodig en een waterdiepte van 80 à 100 cm. Als de gemeente kiest voor duikers met kleinere afmetingen, zal bij varend onderhoud de boot de duiker niet kunnen passeren. Voor de delen van de watergang tussen twee duikers zal de onderhoudsboot apart te water moeten worden gelaten, daar is ruimte voor nodig. Bij het bespreken van de overname van beheer en onderhoud van oppervlaktewater van gemeente naar hoogheemraadschap zal dit extra werk worden meegenomen. Indien mogelijk zal de gemeente proberen een van beide duikers doorvaarbaar aan te leggen, zodat varend onderhoud makkelijker wordt. Ten aanzien van het beheer en onderhoud moet aandacht worden besteed aan de bereikbaarheid voor onderhoudsvoertuigen. Dit betekent dat op de oevers plaatsen moeten worden ingericht voor het te waterlaten van de boot en vuilstortlocaties. Daarnaast dienen de ondiepe gebieden met een onderwaterbeschoeiing vanaf de kant te kunnen worden onderhouden.
Spoorsloot langs het plangebied
De spoorsloot is momenteel smal. Het is niet mogelijk om deze watergang volledig te verbreden, maar op een aantal plaatsen wordt de sloot wel verbreed. De gemeente heeft in beeld gebracht hoe het beheer en onderhoud van de watergang nu en in de toekomst is geregeld:
De sloot is in eigendom van de gemeente. Het hoogheemraadschap laat de baggerwerkzaamheden uitvoeren en stuurt de rekening naar de gemeente. Het baggeren gebeurt waarschijnlijk vanaf het water. Deze situatie verandert in de toekomst niet.
Aan de zijde van de spoorlijn tot de helft van de sloot is het onderhoud de plicht van de spoorwegbeheerder. Die voert het onderhoud uit vanaf het talud van de spoorlijn. Aan de zijde van de gemeente voert de gemeente de werkzaamheden voor de schouw nu nog uit vanaf de groenstrook aan de zijde van de gemeente. Langs de groenstrook is nu een strook van een paar meter waar het onderhoudsmaterieel kan rijden. Dit is na planrealisering echter niet meer mogelijk.
Onderhoud op zuiverheid aan de zuidkant van de spoorsloot wordt straks de verantwoordelijkheid van de aangrenzende toekomstige eigenaren.
Ingrepen in of nabij de spoorsloot hebben mogelijk gevolgen voor de stabiliteit van het spoordijk profiel. Hiertoe vindt nog nader onderzoek en overleg plaats tussen gemeente en spoorwegbeheerder.
Het plangebied ligt niet langs of op een waterkering.