11.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. een gebouw mag slechts gebouwd worden binnen het bouwvlak;
-
b. de maximum toegestane goot- en bouwhoogte is zoals met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' op de verbeelding staat aangegeven;
-
c. de maximum toegestane bouwhoogte is zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' op de verbeelding staat aangegeven.
12.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. het gezamenlijk bruto-oppervlak van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende erf bedragen, voorzover ten minste 1 meter achter de oorspronkelijke voorgevel of het verlengde daarvan gelegen. Dit met een maximum van 50 m2;
-
b. de diepte van een aanbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan, ten hoogste 3 meter bedragen, met dien verstande dat indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan over een gedeelte van de achtergevel al een aanbouw aanwezig is met een diepte van meer dan 3 meter, mag de nieuwe aanbouw over het resterende deel van de achtergevel net zo diep zijn als de bestaande aanbouw;
-
c. de bouwhoogte van aanbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,25 meter;
-
d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
-
e. dakterrassen zijn uitsluitend op aanbouwen toegestaan, voorzover deze zich recht achter het hoofdgebouw bevinden. Een hek op een dakterras mag ten hoogste 1 meter hoog zijn, gemeten van de bovenkant van de aanbouw tot het hoogste punt van het hek.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel ten hoogste 1 meter zal bedragen;
-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.