direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen - 2
Plan: Bestemmingsplan Vijfhoek en Hazepolder 2013
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPVH2013-va01

Artikel 11 Wonen - 2

11.1 Bestemmingsomsschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. tuinen, erven en terreinen ten dienste van de onder sub a en sub b genoemde functies;

met de daarbij horende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. gebouwde- en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. balkons, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon'.
11.2 Bouwregels

12.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag slechts gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de maximum toegestane goot- en bouwhoogte is zoals met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' op de verbeelding staat aangegeven;
  • c. de maximum toegestane bouwhoogte is zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' op de verbeelding staat aangegeven.

12.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk bruto-oppervlak van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende erf bedragen, voorzover ten minste 1 meter achter de oorspronkelijke voorgevel of het verlengde daarvan gelegen. Dit met een maximum van 50 m2;
  • b. de diepte van een aanbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan, ten hoogste 3 meter bedragen, met dien verstande dat indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan over een gedeelte van de achtergevel al een aanbouw aanwezig is met een diepte van meer dan 3 meter, mag de nieuwe aanbouw over het resterende deel van de achtergevel net zo diep zijn als de bestaande aanbouw;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,25 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • e. dakterrassen zijn uitsluitend op aanbouwen toegestaan, voorzover deze zich recht achter het hoofdgebouw bevinden. Een hek op een dakterras mag ten hoogste 1 meter hoog zijn, gemeten van de bovenkant van de aanbouw tot het hoogste punt van het hek.

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel ten hoogste 1 meter zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de in de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de beeldbepalende gebouwen;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. op deze gronden zijn aan-huis-gebonden beroepen en (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteiten binnen de woonfunctie toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
  • 1. niet meer dan 1/3 deel van de woning met aanbouw voor de uitoefening van het beroep en/of bedrijf wordt, gebruik met een maximum van 45 m2;
  • 2. bijgebouwen niet worden gebruikt voor de uitoefening van beroep en/of bedrijf;
  • 3. geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing is op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving, uitgezonderd een tandartsenpraktijk;
  • 4. geen personeel in dienst is;
  • 5. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de (hoofd)bewoner worden uitgeoefend;
  • 6. het gebruik qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling - naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders - past in de woonomgeving;
  • b. een gebouwde parkeervoorziening mag uitsluitend worden gebruikt voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor de handel en distributie bestemde goederen.
11.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor de activiteit slopen van burgemeester en wethouders een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen.
  • b. Het verbod onder a geldt niet wanneer een onherroepelijke omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend voor een nieuw te bouwen bouwwerk ter vervanging van het te slopen bouwwerk.
  • c. De omgevingsvergunning voor de activiteit slopen kan worden geweigerd indien de sloop onevenredig nadelige gevolgen heeft voor cultuurhistorische en ruimtelijke en beeldbepalende waarden, het straat- en bebouwingsbeeld.