direct naar inhoud van 5.8 Luchtkwaliteit
Plan: Overwhere Noord 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPOWN-va01

5.8 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit een oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam 'Wet luchtkwaliteit'. De Wet luchtkwaliteit bestaat uit de volgende wet, AMvB en ministeriële regelingen:

  • Wet tot wijziging Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen);
  • Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM);
  • Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM);
  • Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007;
  • Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.

Met de Wet tot wijziging Wet milieubeheer wordt in de Wet milieubeheer in hoofdstuk 5 een nieuwe titel 5.2 'luchtkwaliteitseisen' opgenomen. De Wet Luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten. Onder kleine projecten worden projecten verstaan die de luchtkwaliteit 'niet in betekende mate' verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor. Het ministerie VROM heeft de definitie van 'in betekenende mate' vastgelegd in het Besluit NIBM. Projecten die de concentratie CO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan de luchtvervuiling. Deze 3%-grens is voor een aantal categorieën projecten in de regeling NIBM omgezet in getalsmatige grenzen, bijvoorbeeld:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties: 100.000 m² bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg, 200.000 m² bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitingswegen.

De 3%-grens geldt sinds 1 augustus 2009: de datum waarop het Kabinetsbesluit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht is geworden.

Kwadijkerpark fase b2 en c

Een luchtkwaliteitsonderzoek is door Cauberg Huygen is uitgevoerd voor het gehele gebied Kwadijkerpark. Hierbij is gekeken naar de luchtkwaliteit in Kwadijkerpark. Uit de berekeningen is gebleken dat voor de parameters zwaveldioxide, fijn stof, stikstofdioxide, koolmonoxide, benzeen en benzo(a)pyreen voor de toekomstige situaties geen overschrijdingen van de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit worden geconstateerd.

Op basis van de uitgevoerde berekeningen kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van Kadijkerkoog te Purmerend wordt voldaan aan de grenswaarden die zijn gesteld in de Wet luchtkwaliteit. Hiermee vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor de doorgang van het plan Kwadijkerpark.

VMBO-campus aan de Flevostraat

In verband met de uitbreidingsmogelijkheid van de VMBO-campus aan de Flevostraat dient rekening te worden gehouden met de luchtkwaliteit. Hieronder wordt het effect van de uitbreiding op de luchtkwaliteit beschreven.

Volgens de Wet milieubeheer is het nodig een planontwikkeling te toetsen aan luchtkwaliteitseisen. Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden, met als doel om alle overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen op te lossen. Het NSL omvat een omvangrijk pakket maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Alleen projecten die 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt niet in betekende mate bij aan de luchtverontreiniging wanneer aannemelijk is (door berekening of motivering) dat de 3% grens niet wordt overschreden.

Deze grens is 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Dit criterium is een 'of-benadering', wanneer een project voor één stof de 3%-grens overschrijdt, dan verslechterd het project 'in betekenende mate' de luchtkwaliteit.

De 3%-grens is voor een aantal categorieën projecten in een ministeriële regeling omgezet in getalsmatige grenzen, bijvoorbeeld:

  • - woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen;
  • - kantoorlocaties: 100.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg, 200.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitingswegen.

Uit berekeningen blijkt dat in 2006 binnen Purmerend alleen voor de Gedempte Where de jaargemiddelde grenswaarde voor 2010 wordt overschreden. De doorkijk naar de toekomst gebaseerd op de autonome situatie in 2010 en 2015 laat zien dat er dan voor alle onderzochte wegen en stoffen aan alle grenswaarden voldaan wordt.

Binnen de gemeente Purmerend is de luchtkwaliteit voldoende voor toekomstige ontwikkelingen. De luchtkwaliteit rond het de vmbo Campus aan de Flevostraat, Bergmolen, Koogsingel en Spinnekop is derhalve ook voldoende. De uitbreiding en verbouwing van de vmbo Campus zelf zal niet in betekende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze ontwikkeling is dan ook niet van invloed op de luchtkwaliteit binnen de gemeente Purmerend.

Jaap van Praaghuis

Voor de Meeuwvleugel in het Jaap van Praaghuis is de NIBM-tool van Infomil toegepast. Hiermee is de maximale bijdrage op de luchtkwaliteit berekend.

Bij de berekening is uitgegaan van het totaal verkeersbewegingen zoals genoemd in het bijgevoegde akoestisch onderzoek, zijnde 94 voertuigbewegingen. De bewoners van de Meeuwvleugel hebben zelf geen auto. De Meeuwvleugel draait mee op de logistiek voor het Jaap van Praaghuis, waardoor voor de Meeuwvleugel geen extra transportbewegingen van toepassing zijn.

De conclusie ten aanzien van de bijdrage aan de luchtkwaliteit als gevolg van het project is weergegeven in tabel 5.1. Geconcludeerd wordt dat de bijdrage van het verkeer niet in betekenende mate is en geen nader onderzoek noodzakelijk is.

Tabel 5.1 Conclusie NIBM tool Infomil

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPOWN-va01_0008.png"

Hiermee vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor de instandhouding van de Meeuwvleugel.