direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijke hoofdstructuur
Plan: De Gors e.o. 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPGORS2010-va01

3.2 Ruimtelijke hoofdstructuur

Het plangebied bestaat in hoofdzaak uit vier delen met een eigen karakteristiek en structuur: de rand van het centrumgebied (ook wel aangeduid als Het Nieuwe Centrum), Zuiderpolder (inclusief een beperkt deel Singel en omgeving), de Gors-Noord en de Gors-Zuid (zie figuur 2).

De spoorlijn vormt een duidelijke grens tussen de Zuiderpolder en De Gors. De Gors-Zuid en De Gors-Noord worden van elkaar gescheiden door een oost-westlopende watergang centraal in het plangebied.

De ruimtelijke structuur van de deelgebieden varieert sterk waarbij een duidelijke tijdgeest te herkennen is. De rand van het centrum bestaat uit woningen uit diverse tijdperioden van rond 1900, de jaren '30 en de jaren '50 en enkele ontwikkelingen uit de jaren '80 en '90. De Gors-Zuid is een echte woonlocatie opgezet in de karakteristieke jaren '70 woonervenstructuur met een slingerend verloop en relatief veel groen. De Gors-Noord kent een strakkere verkaveling met een steniger karakter en relatief veel stedelijke voorzieningen en een opzet die kenmerkend is voor de jaren '80.

De hoofdstructuur van het plangebied wordt voornamelijk bepaald door de waterlopen, het groen en de belangrijkste infrastructuurlijnen. Binnen deze hoofdstructuur zijn enkele bijzondere plekken en bebouwingselementen te onderscheiden.

Door de groen-, water- en wegenstructuur wordt het plangebied verdeeld in een aantal samenhangende gebieden. Hieronder zal nader ingegaan worden op deze structuurbepalende elementen.

3.2.1 Groen- en waterstructuur

Het plangebied wordt aan de noord-, oost- en westzijde begrensd door belangrijke waterlopen.

De westzijde van het plangebied wordt begrensd door het Noordhollandsch Kanaal. De oever wordt vormgegeven door de doorgaande Jaagweg.

De oostgrens van het plangebied is de Purmerringvaart. Deze ringvaart, die rondom de droogmakerij de Purmer loopt, vormt de grens tussen het hoge deel van Purmerend (de voormalige landengte) en de lager gelegen droogmakerij de Purmer ten oosten daarvan. De laatmiddeleeuwse dijk vormde vanuit Purmerend sinds de 14e eeuw de ontsluitingsweg in oostelijke richting. Nu bestaat deze dijkweg nog steeds onder de naam Purmerweg.

Het hoogteverschil is aan de zijde van de Gors vormgegeven door een groen talud met een beperkte hoogte. Dit karakteristieke groene hoogteverschil dient behouden te blijven als herkenbaar landschappelijk element en als de groene rand van de wijk de Gors.

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door De Where. Deze watergang verbindt de Purmerringvaart, de Beemsterringvaart en het Noordhollandsch Kanaal. De zuidoevers van De Where, tussen de spoorlijn en de Gorslaan, waren in gebruik als bedrijventerrein, maar zijn c.q. zullen worden herontwikkeld ten behoeve van woningbouw waarbij een verbetering van de toegankelijkheid en een kwalitatief hoogwaardig gebruik van de oevers een belangrijk aspect is (zie ook Hoofdstuk 4, Functionele analyse onder Wonen).

Centraal in het plangebied loopt in noord-zuidrichting de Gorssloot. Deze sloot is ingebed in een groene zone die de begraafplaats in het noorden van het plangebied verbindt met het Gorsebos in het zuidelijk deel. Op deze plekken ontstaan parkachtige eenheden die de verschillende buurten van elkaar scheiden.

De westzijde van de Gorssloot wordt begeleid door de belangrijke hoofdontsluitingsweg de Gorslaan. Op enkele plekken grenzen de woonbuurten direct aan het water waardoor de waterkant een divers karakter krijgt. Deze centrale groene ruimte is een sterk verbindend element en is van groot belang voor de woonkwaliteit van de Gors als geheel. Deze groenblauwe as dient behouden te blijven ten behoeve van de wateropvang in de wijk en als herkenbaar en esthetisch structurerend element in de Gors.

De oost-westgeoriënteerde waterlopen hebben een duidelijke scheidende functie tussen de verschillende buurten in de Gors. Daarnaast kent de watergang die vanaf de Gorslaan doorloopt tot langs het spoor een duidelijke scheiding tussen de Gors-Noord en de Gors-Zuid.

Het water van deze waterloop buigt af in westelijke richting waar het de westelijke grens van de bebouwing in de Gors-Zuid vormt. Tussen deze watergang en het Noordhollandsch Kanaal ligt een groene strook die de Jaagweg scheidt van het woongebied van de Gors.

In De Gors-Noord is een watergang met een heel ander karakter in het ontwerp van de wijk opgenomen. Het betreft de watergang langs de Veenmossingel en de Boezemkade. Deze singel loopt centraal door de Mossenbuurt en mondt uit in een stedelijke vijver midden in de Mossenbuurt. Deze singel begeleidt de overgang van de relatief groene buurt De Gors-Zuid en de stedelijk vormgegeven Gors-Noord.

Het water heeft een strakke vorm en wordt aan de zuidzijde begeleid door achtertuinen. De oevers gaan in het noorden over in zeer stenig en stedelijk vormgegeven kaden. Deze kaden zijn deels heringericht.

Op basis van de bovenstaande analyse kunnen de volgende uitgangspunten voor de gebiedsvisie worden geformuleerd:

  • behoud van de groen- en waterstructuur die de verschillende buurten van de Gors van elkaar scheidt en de onderlinge buurten benadrukt;
  • behoud van de groene rand langs de Purmerringvaart;
  • het behoud en de versterking van het groenblauwe karakter van de verbindingszone van de Gorssloot centraal in het plangebied.
  • behoud van het groene talud aan de Gors-zijde van het dijklichaam van de oude Purmerweg.
3.2.2 Infrastructuur

De west- en zuidrand van het plangebied worden begeleid door belangrijke hoofdwegen in Purmerend. Aan de westrand loopt de Jaagweg. Op de Jaagweg worden in principe geen buurten direct ontsloten. Aan de zuidzijde van de Gors loopt de Verzetslaan die het woongebied van de Purmer ontsluit op de Jaagweg en op grotere schaal op de Laan der Continenten/provinciale weg N235 en de rijksweg A7.

Het plangebied wordt daarnaast doorsneden door drie belangrijke infrastructurele lijnen.

Het spoor vormt de scheiding tussen de rand van het centrum en de Gors. Slechts op twee plekken kan gemotoriseerd verkeer onder het spoor door: ter hoogte van de Jaagweg en ter hoogte van de Waterlandlaan. Langzaam verkeer kan ter plaatse van het station tevens onder het spoor door. Het gebied ten oosten van de spoorlijn (De Gors-Noord en -Zuid) wordt doorsneden door twee hoofdontsluitingswegen. In oost-westrichting loopt in het noordelijk deel de Waterlandlaan. Deze laan verbindt in principe de binnenstad van Purmerend met het woongebied de Purmer. Slechts het noordwestelijk deel van de Gors en het ziekenhuis worden ontsloten via de Waterlandlaan. De in noord-zuidrichting gelegen Gorslaan verdeelt de Gors in twee delen. Deze twee delen vertonen intern echter geen grote samenhang. De Gorslaan sluit in het noorden aan op de Waterlandlaan. Aan de westzijde ontsluit de Gorslaan op de Jaagweg en de Aziëlaan richting de nieuwe wijk Weidevenne en de rijksweg A7.

Met name de Gorslaan fungeert als hoofdontsluitingsweg voor de verschillende buurten in de Gors. De buurten met doodlopende straten in De Gors-Zuid worden via de Linnaeuslaan ontsloten op de Gorslaan. In het zuiden sluit de Linnaeuslaan aan op de Jaagweg. Deze aansluiting is echter alleen voor lijnbussen en langzaam verkeer.

Op basis van de bovenstaande analyse kan het volgende uitgangspunt voor de gebiedsvisie worden geformuleerd: behoud van de heldere hoofdwegenstructuur.

3.2.3 Bijzondere plekken en elementen

Binnen het plangebied bestaat een aantal bijzondere plekken die bijdragen aan de herkenbaarheid en de oriëntatie in het plangebied en Purmerend als geheel. Functioneel bijzondere en herkenbare plekken en elementen in het plangebied zijn de begraafplaats, de noord-zuidgeoriënteerde groenblauwe as langs de Gorssloot, de stationsomgeving en de oost-westroute langs de Purmersteenweg en de Waterlandlaan.

Functioneel en ruimtelijk bijzondere en herkenbare bebouwingselementen zijn met name het Waterlandziekenhuis en het stadskantoor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPGORS2010-va01_0003.jpg"

3.2.4 Bebouwingsstructuur

De bebouwingsstructuur van het plangebied is divers. Dit komt met name door de verschillende tijdvakken waarin de bebouwing is gerealiseerd. De tijdgeest is duidelijk te herkennen per buurt.

De bebouwing van het plangebied bestaat grotendeels uit rijen eengezinswoningen. Daarnaast zijn er met name in de Stationsbuurt en het gebied rond de Waterlandlaan gestapelde appartementen gerealiseerd. Vrijstaande woningen bevinden zich in enkele clusters met name in De Gors-Zuid.

In de beleving van de hele wijk is het van belang dat per buurt de rijen eengezinswoningen een eenduidige vormgeving hebben. Tussen de rijen onderling is sprake van variatie. Deze variatie wordt met name bepaald door de oriëntatie, kapvorm en nokoriëntatie en gevelopbouw.

In het algemeen geldt dat, om het straatbeeld te kunnen behouden, dakkapellen zoveel mogelijk eenduidig per woningtype zullen moeten worden vormgegeven en duidelijk ondergeschikt moeten zijn aan de hoofdmassa.

Aan de achterzijde kunnen grotere dakkapellen worden toegestaan, mits de nok hierdoor niet wordt verhoogd. Met uitbreidingen aan de voorzijde van de woningen moet voorzichtiger worden omgegaan. Dakkapellen zullen geen afbreuk mogen doen aan het algemene beeld. De bouwmassa van dakkapellen dient dan ook duidelijk ondergeschikt te blijven.

Hieronder wordt ingegaan op de verschillende buurten in het plangebied waarbij de specifieke ruimtelijke kenmerken worden beschreven en de kwaliteiten worden benoemd.

Zuiderpolder

Het gebied aangeduid als Zuiderpolder heeft voornamelijk een tuinstedelijk karakter met veel grondgebonden eengezinswoningen. De bebouwing bestaat uit zowel rijtjeshuizen, twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen met verschillende kapvormen. De meeste woningen zijn gebouwd in de jaren '30 tot '50 met enkele toevoegingen uit de jaren '80. Het deel dat is gerealiseerd in de jaren '30 tot '50 kent een open verkaveling met korte bouwblokken met relatief ruime straatprofielen en achtertuinen. De architectuur is zorgvuldig en de detaillering relatief rijk. Het deel dat is gerealiseerd in de jaren '80 kent een hogere bebouwingsdichtheid. De architectuur van deze bouw is eenvoudig en sober.

Kenmerkend is de enigszins noord-zuidgerichte bebouwingsstructuur. Binnen deze structuur bevindt zich relatief veel openbare ruimte. In de wijk staan verschillende typen eengezinswoningen met voor-, zij- en achtertuinen. Zowel rijen, twee-onder-een-kap- en vrijstaande woningen komen voor.

In een noord-zuidgerichte groene zone, centraal in deze buurt, is een ander programma ondergebracht. Het gaat met name om maatschappelijke voorzieningen.

In de buurt Zuiderpolder komt één enkel pand voor dat is aangemerkt als gemeentelijk monument. Het betreft het pand op de hoek van de Wilhelminalaan en de Dahliastraat. Het pand is door de architectonische uitwerking in kubistische expressionistische stijl uit de jaren '20 en de ligging op de kop tevens een oriëntatiepunt.

Gezien de zorgvuldige architectuur van met name de woningen uit de periode 1930 tot 1950 en de consequente detaillering van het grootste deel van deze buurt, dient zorgvuldig te worden omgegaan met eventuele woninguitbreidingen.

Realisatie van dakopbouwen moet worden voorkomen om de vorm en eenheid te bewaren. Dakkapellen zullen zoveel mogelijk eenduidig moeten worden vormgegeven en duidelijk ondergeschikt zijn aan de hoofdmassa.

Het gebied rond de Singel, tussen de Emmakade/Nassauplantsoen/Herengracht en de B. Nieuwentijtstraat/J. van Egmondstraat is een duidelijk samenhangend gebied dat tegen de binnenstad aan ligt, net buiten de oude vestingwerken.

Kenmerkend zijn het overwegend oost-westlopende water- en wegenstramien met slechts enkele doorsnijdingen. Hierdoor zijn lange ononderbroken straatprofielen ontstaan. De woningen zijn gebouwd rond 1900. Het gevelbeeld bestaat uit aaneengeschakelde woningen met ieder een eigen herkenbare uitstraling. In het bijzonder de statige woningen langs de Herengracht en de Julianastraat zijn erg karakteristiek voor het straatbeeld. Het gebied kent een zorgvuldig gedetailleerde openbare ruimte evenals een rijke architectuur. Een groot deel van de gevels is rijk gedetailleerd, zelfs decoratief en expressief. De verschillende panden hebben vaak een verspringende nokhoogte en de kapvorm is wisselend, maar is doorgaans dwars op de straat georiënteerd.

Het gebied langs de singel tussen Julianastraat/Herengracht en Vooruitstraat heeft een statige monumentale uitstraling, zoals de binnenstad, maar met een iets ruimere opzet met een singel en lange, rechte, strakke woonstraten met voornamelijk aaneengeschakelde woningen met hier en daar losstaande panden op markante plekken. In dit gebied zijn dan ook enkele karakteristieke panden aangewezen als gemeentelijk monument (zie ook bijlage 2). Het oostelijk deel van de Vooruitstraat is opgezet met kleinere panden en minder luxe detaillering.

Het gaat met name om de arbeiderswoningen waar in de loop der tijd door de beperkte ruimte in de woningen veel dakkapellen en aan- en uitbouwen aan de hoofdmassa zijn toegevoegd.

In de welstandsnota Purmerend wordt dit gebied vanwege de levendige en expressieve architectuur aangewezen als een gebied van grote culturele betekenis. De statige woningen en gave gevelwanden zijn door de eeuwen heen intact gebleven waardoor de karakteristieke sfeer en ruimtelijke kwaliteit is behouden. De karakteristieke stedenbouwkundige structuur dient daarom behouden te blijven. Wat betreft detaillering zijn veranderingen mogelijk als verrijking van de individuele kwaliteit, mits er geen afbreuk wordt gedaan aan de vooroorlogse architectuur.

Voor de ruimtelijke en beeldkwaliteit is het van belang dat het monumentale karakter met de bestaande straatprofielen wordt behouden en de karakteristieke rooilijnen worden gerespecteerd. Daarnaast dient de individuele uitstraling van de panden behouden te blijven.

Het Nieuwe Centrum

Het noordelijk deel van het plangebied aan weerszijden van het spoor langs de hoofdas Purmersteenweg en de Waterlandlaan wordt gekenmerkt door grotendeels losstaande, moderne gebouwen die een verscheidenheid aan functies herbergen. Dit gebied wordt ook wel aangeduid als het nieuwe centrumgebied. Dit nieuwe centrumgebied wordt grofweg begrensd door De Where, Wolthuissingel, de Wilhelminalaan, de Geulenstraat, de Basisveenstraat, de Kraggeveenstraat en de Purmerringvaart. Dit gebied herbergt een relatief groot aantal stedelijke functies zoals het gemeentekantoor, het ziekenhuis, het politiekantoor, de brandweerkazerne en de stadsbibliotheek. Vooral de verscheidenheid aan functies, zoals wonen, kantoren, grootschalige, maatschappelijke voorzieningen en bedrijfsgebouwen, is kenmerkend. Ook de grote verscheidenheid in architectuur en diversiteit in massaverhoudingen en volumes zijn zeer kenmerkend. Het gebied ontwikkelt zich als een modern centrumgebied in een stedelijke context rond de hoofdas van de Purmersteenweg en de Waterlandlaan. Deze as is een belangrijk element in het netwerk van Purmerend. Er bestaat een duidelijk verschil in de structuur en uitstraling van het oostelijk en het westelijk deel van het gebied dat van elkaar wordt gescheiden door de spoorlijn. Het westelijk deel heeft een moderne uitstraling met losse gebouwen in een groene setting. De gebouwen in dit gebied zijn monofunctioneel van aard en herbergen voornamelijk maatschappelijke functies en de woonfunctie. Aan de noordrand van het plangebied, langs de Purmersteenweg, bevindt zich een blok uit een vroegere periode. Het oostelijk deel heeft een centrum uitstraling met een hogere bebouwingsdichtheid, grotere volumes en langere aaneengesloten straatwanden. Met name de Waterlandlaan kent een hogere bebouwingsdichtheid, forsere volumes met een ogenschijnlijk monofunctionele karakteristiek en voor een deel aaneengesloten straatwanden met een zakelijke uitstraling. De panden herbergen echter vaak meerdere bedrijven en dienstenaanbieders of kantoorfuncties. Verder naar het noorden is de bebouwing gevarieerder. Hier staat een mix van bedrijfspanden, kantoorgebouwen, maatschappelijke voorzieningen, gestapelde woningbouw en zelfs enkele vrijstaande woningen langs de dijk van de Purmerweg. Het meest oostelijke deel wordt gekenmerkt door enkele belangrijke maatschappelijke functies zoals de begraafplaats, het ziekenhuis en het politiekantoor. De bouwhoogte in dit gebied varieert van één tot vier bouwlagen. Op de voormalige bedrijfslocatie aan de zuidzijde van De Where, tussen het verlengde van de Markerkade, de Purmerweg en het spoor, is het woongebied De Oeverlanden gesitueerd. De Oeverlanden is een nieuw woongebied dat ingeklemd ligt tussen de Purmerweg en de Where. Het gebied bestaat uit appartementencomplexen, watervilla's, dijkwoningen en sociale huurwoningen. Het gebied is ingericht als een parkachtige zone langs de Where met losse, openbaar toegankelijke groene zones langs de Where. De appartementencomplexen zijn haaks op de Where gesitueerd waardoor er een lamellenstructuur ontstaat. Deze structuur maakt doorzichten naar het water en de oever van de Where mogelijk. De dijkwoningen langs de Purmerweg vormen een zuidelijke begrenzing en begeleiden en accentueren het slingerachtige karakter van de Purmerweg. Op de kop van de Jisperstraat ligt een accent in de bebouwing met een bijzondere openbare ruimte aan het water. Aangezien verwacht wordt dat Purmerend zich de komende jaren zal ontwikkelen langs de as Purmersteenweg/Waterlandlaan, zal zich een nieuw centrummilieu rond het station vormen. Welstandstoezicht wordt in dit gebied ingezet als onderdeel van het integrale ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Het gebied is daarom aangeduid als bijzonder welstandsgebied. Gezien de diversiteit in zowel functie als bouwvolume en vorm is een duidelijke, ruimtelijke hiërarchie en routering van belang.

De Gors-Noord

De Gors-Noord is eind jaren '70 en begin jaren '80 gebouwd in een orthogonale structuur rondom een grote, centrale waterpartij. De wijk kent een heldere stedenbouwkundige structuur met een homogeen uiterlijk. In deze wijk staan overwegend eengezinswoningen in gesloten bouwblokverkaveling. Deze blokken bestaan overwegend uit twee of drie bouwlagen met een kap. Op de hoeken en midden in de blokken zijn verbijzonderingen toegepast in maximaal vier bouwlagen met andere woontypologieën zoals gestapelde woningbouw onder andere in de vorm van beneden- en bovenwoningen. In de zuidhoek zijn enkele vrijstaande woningen aan het water gerealiseerd. De wijk heeft een zeer stenig karakter. De architectuur in de wijk is sober evenals de detaillering. Hierdoor ontstaat een rustig en herkenbaar straatbeeld. Om dit rustige straatbeeld te kunnen behouden, is het wenselijk dat dakopbouwen waarbij de nok wordt verhoogd niet worden toegestaan. Dakkapellen aan de voorzijde moeten qua architectuur en materiaalgebruik aansluiten bij de hoofdmassa. Aan de achterzijde kunnen dakkapellen worden toegestaan, mits de nok hierdoor niet wordt verhoogd. Aan de achterzijde van woningen met een asymmetrische kap kan een verhoging van de bestaande goothoogte over de gehele breedte van het hoofdgebouw worden toegestaan tot de goothoogte aan de voorzijde van het gebouw waarbij deze uitbreiding wel zal moeten worden voorzien van een plat dak. De buurt rond de Venen en Dijckscampenlaan wordt gekenmerkt door overwegend eengezinsrijenwoningen met enkele gestapelde woningblokken. De opzet wordt gekenmerkt door een rechthoekige verkaveling en strakke rooilijnen per blok. Deze rooilijn kan per straat enkele verspringingen vertonen zoals in de Veenweidestraat, de Bovenlandsestraat en de wijkontsluitingsweg Dijckscampenlaan. Kenmerkend is een opzet in gesloten bouwblokken met daarin openbare binnenterreinen. Op enkele plekken zijn, om deze binnenterreinen, binnen de woonblokken nog enkele woningen opgenomen. In de Mossenbuurt staan overwegend eengezinsrijenwoningen in een gesloten bouwblokverkaveling. Vaak zijn de hoeken vormgegeven in gestapelde bouw. De woningen bestaan uit twee of drie bouwlagen met een kap en hebben geen of zeer kleine voortuinen. Door de afwezigheid van die voortuinen en het schaarse openbaar groen heeft deze buurt een zeer stenig karakter. Een aantal van de bouwblokken heeft een openbaar binnenterrein. Deze binnenterreinen zijn vaak ingericht met groen of een speelveldje. De buurt kent een heldere, strakke orthogonale structuur. De lijnen worden verder benadrukt door het gebruik van kappen die langs de straat zijn gericht. Momenteel zijn er (nog) relatief weinig woningvergrotingen in de vorm van dakkapellen aan de straatzijde. Op de hoeken is telkens een kleine verbijzondering aangebracht door een afwijkende kaprichting of een hoogteaccent. De centraal in de wijk aangelegde watergang wordt in het zuidelijk deel deels begeleid door achterkanten van woningen. Verderop wordt de watergang begeleid door stenige kaden langs een woonstraat. De wijk is sober opgezet. De kwaliteit van de wijk is de consequente en homogene sfeer. Het beleid is dan ook dat hier geen afbreuk aan mag worden gedaan door afwijkende toevoegingen aan de bestaande woningen. De Gorslaan wordt door de bouwblokken met kappen in de langsrichting sterk begeleid. Op markante plekken is een verbijzondering in de vorm van een oriëntatieverandering van de kap ingevoerd.

De Gors-Zuid

De Gors-Zuid is grotendeels gebouwd in de jaren '70 en voor een beperkt deel in de jaren '80. De wijk wordt gekenmerkt door typisch meanderende, onregelmatige verkavelingen met veel woonerven en relatief veel openbaar groen. Richting het zuiden neemt de gemiddelde bouwhoogte en de bebouwingsdichtheid af. Enkele randen worden vormgegeven door clusters vrijstaande woningen. In het hart van de wijk, langs de rand van de parkstrook, zijn een aantal bijzondere functies met een afwijkende bouwmassa gerealiseerd. In dit deel komen naast de rijwoningen tevens meer afwijkende woningtypen voor zoals meergezinswoningen met maximaal vier bouwlagen.

De kwaliteit van de wijk ligt vooral in de typisch meanderende verkaveling en de ruime opzet met relatief veel groen. Echter door verscheidenheid aan dakopbouwen en andere toevoegingen aan de hoofdmassa ontstaat in sommige delen van de wijk een onrustig beeld.

Dakkapellen aan de voorzijde moeten qua architectuur en materiaalgebruik aansluiten bij de hoofdmassa. Aan de achterzijde kunnen dakkapellen worden toegestaan, mits de nok hierdoor niet wordt verhoogd. Aan de achterzijde van woningen met een asymmetrische kap kan een verhoging van de bestaande goothoogte over de gehele breedte van het hoofdgebouw worden toegestaan tot goothoogte aan de voorzijde van het gebouw waarbij deze uitbreiding wel zal moeten worden voorzien van een plat dak.

De Varensbuurt ten noorden van de Gorslaan is opgebouwd uit rijenwoningen met een verspringende rooilijn, geschakelde en vrijstaande woningen. De opbouw van de rijen is apart gedifferentieerd. Garages maken onderdeel uit van de rijen waarbij tevens de nokoriëntatie en de rooilijnen wisselen.

De buurt heeft een erg groen karakter. De noord- en oostrand van de buurt wordt gevormd door vrijstaande woningen met een beperkte bouwhoogte (één bouwlaag met een kap).

In Zwanebloem en omgeving zijn overwegend rijwoningen gerealiseerd. Deze buurt heeft een diffuse structuur. De oriëntatie van de woningen wisselt, veel achterzijden van woningen grenzen aan het openbare gebied of zijn zelfs naar de hoofdontsluitingsweg gekeerd.

Daarnaast zijn er veel verspringende rooilijnen en een mix van veel verschillende woningtypen. Pleintjes en hofjes worden begeleid door zowel voor- als achterkanten.

In deze centraal in de wijk gelegen buurt liggen langs de groene rand enkele voorzieningen op wijkniveau. Het gaat om enkele scholen, een sportzaal, het wijkkantoor en een wijkwinkelcluster. Rond deze voorzieningen bevinden zich enkele andere woontypologieën, ook in gestapelde vorm.

In de Kruiden- en Grassenbuurt staan overwegend rijenwoningen. Het karakter van de rijen en daarmee het straatbeeld zijn gevarieerd. Binnen de rijen wordt de massa-ervaring afgewisseld door de schuine zijde van de tweede bouwlaag soms naar de straatzijde en dan weer naar de achterzijde te richten.

Ook de oriëntatie van de woningen is wisselend. De meeste rijen zijn met de formele voorzijde op de straat georiënteerd. Op enkele plekken zoals aan de Fioringras zijn de woningen met de achterzijde aan de hoofdontsluitingswegen gekeerd waardoor deze wegen worden begeleid door bergingen en schuttingen. Daarnaast grenzen veel achterzijden van woningen aan ander openbaar gebied zoals openbaar groen.

Op enkele plekken zijn op basis van het oorspronkelijke ontwerp stenen schuurtjes in de voortuin geplaatst waardoor het straatbeeld ook een minder formeel uiterlijk krijgt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0439.BPGORS2010-va01_0004.jpg"

Ten zuiden van de Verzetslaan

Het gebied ten zuiden van de Verzetslaan is de overgang naar het open buitengebied. Gerelateerd aan de bereikbaarheid van deze locatie op het knooppunt van twee doorgaande verbindingen bestaat de bebouwing in dit deelgebied uit twee los gebouwde restaurants. In dit gebied zal de horeca worden uitgebreid door de realisatie van een discotheek, een klimcentrum en multifunctionele ruimten. De bebouwing krijgt een maximale oppervlakte van 1.500 m² en een maximale bouwhoogte van 16 m. De discotheek/klimhal is reeds planologisch mogelijk gemaakt door middel van vrijstelling van het bestemmingsplan en geldt dan ook niet als een nieuwe ontwikkeling in het kader van dit bestemmingsplan.

Jaagweg/Vurige Staart

De locatie Jaagweg/Vurige Staart wordt ten oosten en westen omsloten door het Noordhollands Kanaal en de Purmeringvaart en het ligt in de groene verbindingszone die van het Purmerbos naar het recreatiegebied Purmerland loopt. Het gebied is een belangrijk gebied als het gaat om groene en blauwe routes en verbindingen. Een aantal routes komt hier bij elkaar.