Artikel 7 Kantoor - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. kantoren, met dien verstande dat per bouwperceel het bruto vloeroppervlak ten behoeve van kantoren ten minste 35% bedraagt en maximaal 70% bedraagt, tenzij op de verbeelding het maximum bruto vloeropperlakte is opgenomen, dan geldt het maximum bruto vloeroppervlakte zoals is opgenomen op de verbeelding;
-
b. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorieën 1 t/m 3 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de bijlage;
-
c. showrooms en verkoop aan particulieren van auto's, boten en caravans;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', tevens voor onderwijsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
e. tuinen, erven en terreinen;
-
f. wegen en paden;
-
g. groenvoorzieningen;
-
h. parkeervoorzieningen;
-
i. portiersloges;
-
j. waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
b. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 80% van het bouwperceel.
-
c. De bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding, met dien verstande dat daar waar een maximale bouwhoogte van 30 en 40 meter is opgenomen, de minimale bouwhoogte 15 meter bedraagt.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen.
-
b. De hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 meter.
-
c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken:
-
a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
-
c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
-
d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
-
e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
a. detailhandel;
-
b. recreatief nachtverblijf.