Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Laren-West
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0417.L017BPLarenWest-2101

Artikel 28 Algemene aanduidingsregels

28.1 Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied

 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, enkel bouwwerken worden gebouwd indien de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening gewaarborgd blijft en de regels van de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland dienaangaande in acht worden genomen. 

28.2 Milieuzone-waterwingebied

 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, enkel bouwwerken worden gebouwd indien de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening gewaarborgd blijft en de regels van de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland dienaangaande in acht worden genomen.

28.3 Vrijwaringszone-molenbiotoop

28.3.1 Aanduidingsomschrijving

 
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, primair bestemd voor:
  1. de bescherming van de functie als werktuig van de in dit gebied voorkomende windmolen, onder andere gelet op de windvang;
  2. de bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element. 

28.3.2 Bouwregels

 
Om voor de molen vrije windvang te garanderen en het zicht op de molen veilig te stellen geldt binnen de op de verbeelding als 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangeduide gronden dat:
  1. binnen een straal van 100 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, geen bebouwing mag worden opgericht hoger dan het onderste punt van de verticale staande wiek;
  2. binnen een straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, geen bebouwing mag worden opgericht met een grotere hoogte dan 1/30 van de afstand, gemeten tussen de bebouwing of beplanting en het onderste punt van de verticaal staande wieken van de molen.

28.3.3 Afwijken van de bouwregels

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28 lid 3.2 van dit artikel voor het realiseren van bebouwing of het toestaan van beplanting met een grotere bouwhoogte respectievelijk hoogte mits de vrije windvang van en het zicht op de betreffende molen niet verder worden beperkt. Bij de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld aan de situering en bouwhoogte van het betreffende bouwwerk.