7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen binnen het bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen het bouwvlak gelden de regels in Artikel 28, alsmede de volgende regels:
-
a. gebouwen dienen uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 8,5 meter bedragen dan wel de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m);
-
c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is een vrijstaande bestaande bedrijfswoning toegestaan;
7.2.2 Bouwen buiten bouwvlak bij bestaande bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen bij een bestaande bedrijfswoning buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
-
a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen mag niet meer dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand van de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerd gebouw bevindt;
-
b. aan-, of uitbouwen en bijgebouwen, dienen ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
-
d. indien het bouwperceel groter is dan 500 m2 de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m2 mag bedragen;
-
e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 meter;
-
f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen minimaal 1 meter lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
-
h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 meter bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
i. in afwijking van het bepaalde onder b. mag een aan- of uitbouw aan de voorgevel van het hoofdgebouw worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
-
1. de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
-
2. de breedte van een aan- of uitbouw maximaal 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 meter;
-
3. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 meter.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 meter bedragen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' is 2 meter toegestaan;
-
b. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
-
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen of de bestaande hoogte indien deze afmeting meer is;
-
d. de oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m2 bedragen met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
-
e. alle overkappingen dienen achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerd gebouw te worden gebouwd;
-
f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;