Plan: | Huizermaat Zuidwest 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0406.BPHZRMTZW2010-OH01 |
Regelgeving en beleid
Wet archeologische monumentenzorg
Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem, omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder betaalt' voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Beleidsnota archeologie Huizen (december 2009)
In dit document wordt beschreven op welke wijze de gemeente Huizen, naar aanleiding van de herziening van de Monumentenwet 1988, verantwoordelijkheid neemt voor het eigen bodemarchief. Met de wetsherziening is het voor gemeenten verplicht bij bodemingrepen van enige omvang het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen andere belangen.
De ontwikkelings- en bewoningsgeschiedenis wordt in de beleidsnota archeologie per gebied beschreven. Daarna wordt voor ieder gebied de relatieve archeologische waarde bepaald. Op basis van deze waardebepalingen zijn de archeologiegebieden in één van de zes categorieën 'archeologisch waardevol gebied' ingedeeld. De categorieën kennen elk twee vrijstellingscriteria. Alleen indien beide criteria worden overschreden geldt de plicht tot het laten doen van archeologisch onderzoek. In de andere gevallen geldt vrijstelling van die plicht.
Analyse
In het plangebied is één archeologische verwachtingswaarde aanwezig. Hierop zijn de volgende criteria van toepassing.
De zesde categorie
Dit is het gebied dat op de Archeologische verwachtingskaart in de kleur lichtblauw (zie figuur 4.2) is aangegeven. In geval van grondroerende werkzaamheden dieper dan 220 cm en een planomvang van meer dan 10.000 m2 dient met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening te worden gehouden.
Figuur 4.2 Archeologische verwachtingskaart Huizen (groene cirkel=plangebied)
Conclusie
Het bestemmingsplan heeft een overwegend consoliderend karakter, waarbij beperkte ontwikkelingsmogelijkheden zijn opgenomen. De beoogde functiewijzigingen in het plangebied leiden naar verwachting niet tot een bodemverstoring die groter is dan 10.000 m2 met een diepte van meer dan 220 cm. Het aspect archeologie staat daarom de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.