direct naar inhoud van 4.11 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Hoofdwinkelcentrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG02

4.11 Archeologie en cultuurhistorie

4.11.1 Archeologie

Regelgeving en beleid

Wet archeologische monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem, omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder betaalt' voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Beleidsnota archeologie Huizen (december 2009)

In dit document wordt beschreven op welke wijze de gemeente Huizen, naar aanleiding van de herziening van de Monumentenwet 1988, verantwoordelijkheid neemt voor het eigen bodemarchief. Met de wetsherziening is het voor gemeenten verplicht bij bodemingrepen van enige omvang het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen andere belangen. De ontwikkelings- en bewoningsgeschiedenis wordt in de beleidsnota archeologie per gebied beschreven. Daarna wordt voor ieder gebied de relatieve archeologische waarde bepaald.

Op basis van deze waardebepalingen zijn de archeologiegebieden in één van de zes categorieën 'archeologisch waardevol gebied' ingedeeld. De categorieën kennen elk twee vrijstellingscriteria. Alleen indien beide criteria worden overschreden geldt de plicht tot het laten doen van archeologisch onderzoek. In de andere gevallen geldt vrijstelling van die plicht.

Erfgoedverordening gemeente Huizen 2011

In de erfgoedverordening is het beleid juridisch vertaald. De uitgangspunten uit de verordening worden in de bestemmingsplannen vertaald. Bij de vaststelling van de Erfgoedverordening is ook de gemeentelijke archeologische waardenkaart vastgesteld waarop de verschillende archeologiegebieden zijn aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG02_0006.jpg"

Analyse

In het plangebied zijn 2 verwachtingswaarden aanwezig en er is 1 locatie (Oude Kerk) waarbij archeologisch onderzoek bij elke bodemroering moet plaatsvinden.

Kerkterrein (oranje kleur)

Ter plaatse van het kerkterrein en kerkhof is een bijzonder archeologieregime van kracht vanwege de aanwezigheid van veel belangwekkende archeologische bodemsporen en begravingen op een relatief klein oppervlakte. Bij alle niet reguliere grondroerende werkzaamheden in de bodem van het kerkterrein moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van archeologische waarden, ook bij grondroerende werkzaamheden tijdens restauratiewerk.

De tweede categorie (donkergele kleur)

De historische dorpskern valt onder de tweede categorie archeologische verwachtingsgebieden. Gelet op archeologische waarnemingen en opgravingen in andere delen van Noord-Holland, is aangetoond dat dorpskernen vrijwel overal belangrijke archeologische waarden bevatten. In de historische dorpskern kunnen sporen van huizen en gebouwen worden verwacht. In de ondergrond van de terreinen zijn sporen te verwachten van bewoning rond een brink. Voorts geldt in het algemeen dat in de bestaande bebouwing van vóór 1945 nog onbekende bouwhistorische waarden aanwezig kunnen zijn.

De vierde categorie (donkerblauw)

Een deel van het plangebied valt onder deze categorie. Het betreft hier de 20e-eeuwse uitbreidingswijken op de Huizer stuwwal en de lager gelegen gronden. Er kunnen hier en daar zowel resten aanwezig zijn van prehistorische als van middeleeuwse of latere bewoning, waarvan de positie van tevoren niet of moeilijk is in te schatten. In geval van grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm en met een omvang van meer dan 2500 m² dient rekening gehouden te worden met archeologie.

Onderzoek

De Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland heeft bureau-onderzoek (Bureauonderzoek naar de archeologische waarde van het plangebied Keucheniusstraat, 10 maart 2009) uitgevoerd ten aanzien van de kans op het aantreffen van archeologische sporen. Het onderzoek concentreert zich uitsluitend op het te ontwikkelen gedeelte rondom de Keucheniusstraat. Geconcludeerd wordt dat de historische kern van Huizen op de flank ligt van een stuwwal, wat voor mensen altijd een aantrekkelijke plek is geweest om te wonen. Uit oude kaarten blijkt dat het plangebied vanaf de 19e eeuw intensief bewoond is geweest. Daarnaast is het mogelijk dat er bewoning is geweest vanaf de oude steentijd (Paleolithicum).

Om deze reden wordt ter plaatse van de ontwikkeling verkennend booronderzoek geadviseerd. Ter plekke van het gesloopte kaaspakhuis is geen onderzoek noodzakelijk omdat de grond hier reeds verstoord is. Indien er vindplaatsen worden aangetroffen, wordt aangeraden om over te gaan tot karterend onderzoek vanaf een diepte 0,5 m tot en met 3 m beneden maaiveld.

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft gedeeltelijk een consoliderend karakter en kent een ontwikkellocatie. In het bestemmingsplan wordt middels de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie gewaarborgd dat archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd alvorens wordt overgegaan tot bouw- en graafwerkzaamheden. In het onderzoeksrapport van Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland wordt geadviseerd om verkennend booronderzoek uit te voeren ter plaatse van de ontwikkelingen aan de Keucheniusstraat. Het opnemen van de dubbelbestemming(en) Waarde - Archeologie biedt voldoende bescherming tegen ongewenste activiteiten in de betreffende gronden.

4.11.2 Cultuurhistorie

Een gedeelte van het plan is aangewezen als Gemeentelijk Beschermd Dorpsgezicht. In bijlage 3 bij de regels is een uitgebreide beschrijving opgenomen van gebieden die in het voorliggende plan als Gemeentelijk Beschermd Dorpsgezicht worden aangewezen. In deze gebieden zijn zodanige waardevolle cultuurhistorische elementen aanwezig dat ervoor is gekozen weinig uitbreidingsmogelijkheden te bieden.

In het plangebied is verder een groot aantal rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig alsook karakteristieke panden (ook buiten het beschermd dorpsgezicht). De gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden zijn als zodanig door de gemeenteraad aangewezen op 9 december 1993. Voor deze panden is een beschermende regeling opgenomen in die zin dat de goot- en bouwhoogten en dakhellingen van deze panden niet meer mogen bedragen dan de bestaande waarden.