direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Buitenwijken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPBUITENWK2012-VG01

4.6 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.

Beleidsvisie externe veiligheid Gooi en Vechtstreek

Het Gewest Gooi en Vechtstreek heeft samen met de gemeenten en de Brandweer Gooi en Vechtstreek het Programma externe veiligheid 2006-2010 uitgevoerd. Het doel van dit programma was om de uitvoering van het beleid externe veiligheid door de gemeenten en de brandweer op een adequaat niveau te brengen. Onderdeel van het programma was het opstellen van een beleidsvisie externe veiligheid, waarmee het beleid externe veiligheid wordt vastgelegd. De beleidsvisie externe veiligheid is kaderstellend voor het nemen van ruimtelijke besluiten of het verlenen van vergunningen waarbij externe veiligheid in het geding is (Gewest Gooi en Vechtstreek, rapport 10.0002657, d.d. maart 2010) .

Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

In het plangebied is een risicovolle inrichting gelegen. Het gaat hierbij om Feep Van der Heiden Puinrecycling aan de Randweg 4 te Huizen. Deze inrichting heeft een gasflessenopslag. De PR 10-6-risicocontour is 5 m en valt niet buiten de inrichtingengrens. Ook is er geen sprake van een invloedsgebied. De inrichting vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van voorliggende bestemmingsplan.

Verder zijn er in (de omgeving van) het plangebied geen risicovolle inrichtingen gelegen).

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het gaat hierbij om vervoer van gevaarlijke stoffen door aardgasleiding W-553-03 (8'', 40 bar). Het invloedsgebied van deze leiding is 95 m. Gezien de omgeving van het plangebied zal geen sprake zijn van een overschrijding van het groepsrisico, dit blijkt tevens uit de Beleidsvisie externe veiligheid. De aanwezigheid van de leiding vormt dan ook geen belemmering voor het plan.

In het plangebied vindt ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Rijksweg A1 (wegvak N3 A1/A6 knooppunt Muidenberg - A1/A27 knooppunt Eemnes). De PR 10-6-risicocontour van deze weg is niet buiten de weg gelegen. De PR 10-8-risicocontour, indicatief voor het invloedsgebied, is circa 160 m. Volgens het Basisnet Weg is rondom deze weg sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 m. Het voorliggende bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt dus geen ontwikkelingen mogelijk binnen het plasbrandaandachtsgebied. Daarnaast is er volgens het Basisnet geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico, dit blijkt ook uit de Beleidsvisie externe veiligheid. De aanwezigheid van de weg vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Groepsrisico

Recentelijk is bij het bestemmingsplan Dorp een uitgebreide verantwoording van het Groepsrisico opgenomen. Daarbij blijkt dat het Groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde, uitgaande van algemene bevolkingsgegevens. Omdat uit die gegevens, in een veel dichter bevolkt gebied, blijkt dat het Groepsrisico niet noemenswaardig verandert, wordt dit zeker niet verwacht in het plangebied van bestemmingsplan Buitenwijken. Het betreft een consolideren bestemmingsplan met een lage bevolkingsdichtheid.

Conclusie

Recentelijk is bij het bestemmingsplan Dorp een uitgebreide verantwoording van het Groepsrisico opgenomen. Daarbij blijkt dat het Groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde, uitgaande van algemene bevolkingsgegevens.

Omdat uit die gegevens, in een veel dichter bevolkt gebied, blijkt dat het Groepsrisico niet noemenswaardig verandert, wordt dit zeker niet verwacht in het plangebied van bestemmingsplan Buitenwijken. Het betreft een consoliderend bestemmingsplan met een lage bevolkingsdichtheid. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Dit volgt tevens uit de Beleidsvisie externe veiligheid.