direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Veegplan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

In de afgelopen jaren zijn er in de gemeente Hoorn diverse bestemmingsplannen vastgesteld, waardoor er een actuele set aan bestemmingsplannen voor het hele gemeentelijke grondgebied aanwezig is.

Per 1 januari 2021 wordt de Omgevingswet ingevoerd, waarna er (in formele zin) sprake zal zijn van één omgevingsplan voor de gehele gemeente. Dit plan bestaat dan in eerste instantie nog uit de oude ruimtelijke plannen en verordeningen.

Tussen 2021 en 2029 is er sprake van een overgangsfase waarin de gemeente nieuwe regels in het omgevingsplan moet opnemen ter vervanging van de oude ruimtelijke plannen en verordeningen. Vooruitlopend hierop wil de gemeente met het voorliggende Veegplan alle huidige bestemmingsplannen al zoveel mogelijk op elkaar afstemmen wat betreft bestemmingen en systematiek. Dit biedt dan een goede basis om uiteindelijk te komen tot één nieuw omgevingsplan voor de hele gemeente.

Daarnaast zijn er de afgelopen jaren een aantal omgevingsvergunningen verleend waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. Deze zijn in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt.

Ten slotte is gebleken dat er een aantal correcties of andere aanpassingen wenselijk zijn.

Om al deze correcties door te voeren, is voorliggend Veegplan opgesteld. Het Veegplan is een herziening van de plannen zoals die zijn opgesomd in lid 1.4 geldende ruimtelijke plannen van de regels.

1.2 Systematiek

Het bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat sprake is van een digitaal uitwisselbaar plan. Dit betekent dat:

  • aan alle verschillende objecten op de verbeelding IMRO2012-coderingen zijn toegekend;
  • de digitale kaart is vertaald naar de standaardtechniek van uitwisseling GML;
  • de toelichting en regels in digitale vorm aan de verbeelding zijn gekoppeld.

Gebruik van de IMRO2012-coderingen zorgt ervoor dat de bestemmingen in de verbeelding eenduidig worden geclassificeerd en dat, met behulp van een conversieprogramma, de verbeelding met regels ook door de ontvanger kan worden gelezen.

Bij de vormgeving van de verbeelding is aangesloten bij het standaardrenvooi, dat is opgenomen in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012).

1.3 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 2 komen de verschillende beleidskaders op rijksniveau, provinciaal en gemeentelijk niveau aan de orde. Ook wordt ingegaan op de toetsing van de omgevingsaspecten.

Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de wijzigingen die in het Veegplan zijn opgenomen en van de verleende omgevingsvergunningen. Hoofdstuk 4 is de juridische toelichting op het bestemmingsplan. Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is daarbij ingegaan op het aspect handhaving.

Hoofdstuk 2 Toetsing

2.1 Beleidskader

2.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In de structuurvisie staan alle plannen voor ruimte en mobiliteit voor de komende decennia. Met de structuurvisie wordt een vereenvoudiging van de bestaande regelgeving nagestreefd, waarin meer verantwoordelijkheid bij de lagere overheden komt te liggen.

Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk wil inzetten op topsectoren, zoals logistiek, water, hightech, creatieve industrie, chemie en voedsel en tuinbouw, waar de kracht van Nederland ligt ten opzichte van internationale concurrenten. De bereikbaarheid en mobiliteit van personen en goederen is daarbij van groot belang. Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid hangen sterk samen met bevolkingsgroei en -krimp. De veranderende behoeften op het gebied van wonen en werken leggen daarbij een extra druk op een markt waar de totale vraag afneemt: kwaliteit gaat voor kwantiteit. Voor elk van de in de SVIR opgenomen rijksdoelen worden in de nota specifieke nationale belangen benoemd. Het bestemmingsplan voldoet aan deze belangen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De borging van de uitspraken uit de SVIR heeft in juridische zin plaatsgevonden in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit Besluit is op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn de verschillende nationale belangen vastgelegd die doorwerking moeten krijgen bij lagere overheden. Het gaat om de volgende nationale belangen: rijksvaarwegen, project Mainportontwikkeling Rotterdam, kustfundament, grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, defensie, Ecologische Hoofdstructuur, erfgoederen van universele waarden, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeergebied. Het bestemmingsplan is niet strijdig met de nationale belangen.

Rijksbeleid archeologie en cultuurhistorie

De Erfgoedwet, ingegaan op 1 juli 2016, vormt samen met de Omgevingswet het wettelijke fundament voor de cultuurhistorie in Nederland. In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met ons erfgoed wordt omgegaaan, wie welke verantwoordelijkheden daarbij heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend. De Erfgoedwet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Bovendien is aan de Erfgoedwet een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd. Het beschermingsniveau zoals die bij de oude wetten en regelingen golden blijven gehandhaafd. Onderdelen die de fysieke leefomgeving betreffen, worden overgeheveld naar de Omgevingswet. Voor deze onderdelen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode 2016-2021. Het betreft:

  • vergunningen tot wijziging, sloop of verwijdering van rijksmonumenten;
  • verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie;
  • bescherming van stads- en dorpsgezichten.

Zaken zoals het certificeringsstelsel en de aanwijzing van archeolgische rijksmonumenten blijven in de Erfgoedwet.

Per 1 januari 2012 is de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) doorgevoerd via een wijziging van artikel 3.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening. In de toelichting van een bestemmingsplan moet voortaan het volgende worden opgenomen: een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Hierdoor dienen cultuurhistorische waarden dus uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Gemeenten zullen, naast de archeologische waarden, een inventarisatie moeten (laten) maken van alle cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied. Daarnaast moeten ze aangeven welke conclusies ze daaraan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan. Dit is één van de pijlers van de Modernisering Monumentenzorg (MoMo).

De Rijksdienst helpt gemeenten om hieraan te voldoen met de Handreiking erfgoed en ruimte. Hierin staat hoe gemeenten zo'n inventarisatie en analyse kunnen uitvoeren. Ook wordt in deze handreiking aangegeven op welke wijze gemeenten cultuurhisorische waarden kunnen opnemen in een bestemmingsplan.

2.1.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Noord-Holland 2050

De provincie Noord-Holland gaat uit van een ontwikkelingsgerichte benadering, omdat tegenwoordig ook ruimtelijke ontwikkelingen het landschap vormen, zodat zorgvuldig wordt omgegaan met de bestaande (cultuur) historische, landschappelijke, recreatieve en ecologische kenmerken van het landschap.

Het planvoornemen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het planvoornemen sluit dan ook aan bij de uitgangspunten van de provinciale omgevingsvisie.

Provinciale Ruimtelijke Verordening 2019

In deze verordening zijn de provinciale belangen uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040 van 2010 uitgewerkt in algemene regels. Er is aangesloten bij de Ladder voor duurzame verstedelijking. Verschillende regels zijn opgenomen over onderwerpen, in zowel het landelijk als het bestaand stedelijk gebied van Noord-Holland, waarmee een provinciaal belang gemoeid is. Afhankelijk van de ligging van een plangebied zijn de regels uit de verordening al dan niet van toepassing. Het bestaand stedelijk gebied is in het provinciale overheidsbeleid beleidsmatig aangewezen voor verdere verstedelijking.

Zoals aangegeven, worden in dit Veegplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en is er daarmee geen strijdigheid met het beleid zoals dat is geformuleerd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.

Archeologie en cultuurhistorie

In de 'Structuurvisie 2040 Noord-Holland 2040 - Kwaliteit door veelzijdigheid' is archeologie aangewezen als één van de kernkwaliteiten van het landschap. Daarnaast gaat de provincie Noord-Holland uit van een ontwikkelingsgerichte benadering, omdat ook tegenwoordige ruimtelijke ontwikkelingen het landschap vormen, zodat zorgvuldig wordt omgegaan met de bestaande (historische) kenmerken van het landschap. In de bijbehorende Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie heeft de provincie regels geformulerd over de inhoud van en de toelichting in bestemingsplannen als er sprake is van een provinciaal belang. In een bestemmingsplan moet bijvoorbeeld duidelijk worden omschreven hoe omgegaan wordt met de cultuurhistorische objecten (waaronder archeologische waarden).

De provincie speelt een belangrijke rol op het gebied van ruimtelijke ordening. Door haar ruimtelijk beleid bepaalt de provincie in belangrijke mate hoe de ruimte in Noord-Holland wordt ingericht. In het licht van de Wet ruimtelijke ordening spitst de provinciale rol vanuit cultuur en cultuurhistorie in de ruimtelijke inrichting zich toe op drie terreinen, daar waar de provincie:

  • haar cultuurhistorisch provinciaal belang heeft gedefinieerd in de Strutuurvisie;
  • wettelijk bevoegd gezag is bij ingrepen die een relatie hebben met cultuurhistorie, bijvoorbeeld bij ontgrondingen of de aanleg van provinciale wegen;
  • bij projecten van het Rijk een (beschermende) taak heeft gekregen, zoals bij nationale landschappen en Unesco-gebieden.
2.1.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Hoorn

Op 10 juli 2012 is de Structuurvisie Hoorn vastgesteld. De structuurvisie is een uitwerking van de Stadsvisie uit 2005. De Structuurvisie onderscheidt acht belangrijke maatschappelijke opgaven:

  • 1. Bouwen en transformeren voor de vergrijzing.
  • 2. Vasthouden van jonge gezinnen.
  • 3. Ontwikkelen van aantrekkelijke stad in een complete regio.
  • 4. Bestaande woningvoorraad aantrekkelijk houden.
  • 5. Balans wonen en werken.
  • 6. Economie verbreden.
  • 7. Compleet pakket aan voorzieningen bieden.
  • 8. Branding en profilering van Hoorn verbeteren.

In de structuurvisie wordt aangegeven dat Hoorn een andere fase in gaat: van groeikern naar volwassen stad. De laatste uitbreidingsplannen worden afgerond en de aandacht verschuift naar de bestaande stad. De toekomstige behoeften moeten daarbij worden opgevangen via de herstructurering en de inbreiding in de bestaande stad. Afronding van de uitbreidingswijk Bangert en Oosterpolder als rustige, meer suburbane woonwijk is in dit kader opgenomen in de uitvoeringsparagraaf van deze structuurvisie.

Daarnaast kent de structuurvisie beleid ten aanzien van de economische ontwikkeling in de vorm van wijkeconomie en stedelijke economie. Ook is er beleid ten aanzien van duurzaamheid in de vorm van fysieke duurzaamheid en sociale duurzaamheid.

Beleid verblijfsruimte toeristen

De gemeente Hoorn richt zich op het stimuleren van toerisme. Een belangrijk onderdeel daarvan is de beschikbaarheid van voldoende verblijfsruimten voor toeristen om aan deze vraag te voldoen. Attracties, horeca en detailhandel zijn voor een deel afhankelijk van het verblijfstoerisme. Daarbij stimuleert toerisme het voorzieningenniveau en draagt het, zowel direct als indirect, bij aan werkgelegenheid.

De gemeente wil ook consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten in woningen stimuleren. Onderdeel hiervan is het bieden van de mogelijkheid bewoners om verblijfsruimten aan toeristen te kunnen aanbieden. In het beleid worden voorwaarden gesteld aan pensions en bed & breakfasts.

Ten aanzien van pensions kan geen algemeen geldend beleid worden ontwikkeld omdat de situaties te veel verschillen en dit juist te beperkend zou werken. De beoordeling of een pension wel of niet passend is op een bepaalde locatie wordt per geval afgewogen en waar nodig worden hieraan voorwaarden verbonden.

In tegenstelling tot een pension is de impact van een bed & breakfast beperkt. Een bed & breakfast is daarom aanvaardbaar binnen de bestemmingen ‘Wonen’ en ‘Woondoeleinden’. De impact van een bed & breakfast is relatief gering en ondergeschikt aan wonen. De woonfunctie blijft dus de hoofdfunctie. Mits die behouden blijft en eventuele overlast voor de omgeving wordt beperkt, kan medewerking worden verleend aan de vestiging van een bed & breakfast. In het beleid zijn de geldende voorwaarden bepaald, die als uitgangspunt zijn genomen in het voorliggende Veegplan.

2.2 Omgevingstoets

2.2.1 Algemeen

Om de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan te toetsen, is het noodzakelijk dat verschillende onderzoeken worden uitgevoerd. Dit Veegplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Voor de aspecten: geluidhinder, externe veiligheid, hinder van bedrijven, bodem, luchtkwaliteit, ecologie, water, archeologie, duurzaamheid en kabels en leidingen wordt daarom verwezen naar de onderliggende bestemmingsplannen zoals die in lid 1.1 zijn genoemd.

Een uitzondering wordt gemaakt voor cultuurhistorie. Hierop wordt in paragraaf 2.2.2 ingegaan.

2.2.2 Erfgoed

Cultuurhistorie

In de Erfgoedvisie 2017-2025 heeft de gemeenteraad een aantal doelstellingen opgenomen. Een van die prioriteiten is het opstellen van een cultuurhistorische waardenkaart en deze verwerken in de bestemmingsplannen. Op dit moment zijn nog niet alle cultuurhistorische waarden in Hoorn in een bestemmingsplan opgenomen Dit komt mede omdat sommige bestemmingsplannen van vóór 2012 zijn en hierin nog geen cultuurhistorische waarden zijn opgenomen. Daarnaast worden er in de wijk Bangert en Oosterpolder nieuwe woongebieden ontwikkeld, waarvan enkele bestemmingsplannen nog in procedure zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0001.png"

Afbeelding 1. Cultuurhistorische elementen binnen de gemeente Hoorn. In blauw staan de recente plangebieden waar een cultuuristorische paragraaf en bijbehorende dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie al is toegevoegd (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)

Per 1 januari 2012 is de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) doorgevoerd via een wijziging van artikel 3.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de toelichting van een bestemmingsplan moet voortaan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.

Met dit bestemmingsplan wordt voldaan aan het Bro en aan voornoemde doelstelling in de Erfgoedvisie. Het Veegplan biedt de kans alle nog niet in bestemmingsplannen opgenomen cultuurhistorische waarden alsnog op te nemen. Op die manier zijn de cultuurhistorische waarden voor heel Hoorn in beeld gebracht en geborgd via de ruimtelijke ordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0002.jpg"

Afbeelding 2. Cultuurhistorische elementen binnen gemeente Hoorn (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)

Stolpen

Het Noord-Hollandse landschap kenmerkt zich mede door de stolpen die door de hele provincie verspreid staan. De stolpen dreigen echter steeds meer te verdwijnen uit het Noord-Hollandse landschap. Ook in Hoorn neemt het aantal stolpen gestaag af. In 2015 telde Hoorn nog 78 stolpen, in 2019 is dat aantal afgenomen tot 71. Hiervan zijn er 30 beschermd als rijks- of gemeentelijk monument. De overige stolpen hebben geen monumentale status, maar hebben wel architectuur- en cultuurhistorische waarden als goed bewaard gebleven voorbeelden van een West-Friese stolp. Vaak bezitten de stolpen ook nog een oud vierkant met hoge bouwhistorische waarden Daarom worden de historische stolpen in dit bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zodat burgemeester en wethouders kunnen vragen om een bouwhistorisch onderzoek bij grote wijzigingen. Tevens hebben de stolpen historische en stedenbouwkundige waarde als beeldbepalend onderdeel van de karakteristieke lintbebouwing in Hoorn. Daarom krijgen alle nog aanwezige stolpen in Hoorn, ook de moderne stolpen, de bestemming 'Wonen - Stolp'. Zo blijven de stolpen met hun karakteristieke piramidevormige daken behouden voor Hoorn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0003.jpg"

Afbeelding 3 en 4. Stolpen Dorpsstraat (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0004.jpg"

Afbeelding 5 en 6. Stolpen Westerblokker (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0005.jpg"

Afbeelding 7 en 8. Stolpen Berkhouterweg en Lageweg (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0006.jpg"

Afbeelding 9. Stolp Schellinkhouyterdijk (Bron: team Erfgoed, gemeente Hoorn)

Bouwhistorische verwachtingen

Naast het opstellen van een cultuurhistorische waardenkaart is ook het opstellen van een bouwhistorische waardenkaart een van de doelstellingen in de Erfgoedvisie. Op deze kaart staat aangegeven welke panden bouwhistorische waarden hebben of waar deze verwacht worden. Daarom zijn alle panden in het beschermd stadsgezicht onderzocht. Hierbij zijn verschillende bronnen gebruikt. Uit dit onderzoek is gebleken dat een aantal panden bouwhistorische verwachtingen hebben en dat rijksmonumenten, of panden waar al een bouwistorische rapport van is, bouwhistorische waarden hebben.

Bij rijks- en gemeentelijke monumenten zijn de interieurs in de regel ook beschermd. Een extra bescherming via het bestemmingsplan is dan ook niet nodig. Voor beeldbepalende panden geldt dat het vanaf de openbare weg zichtbare gedeelte van het pand in stand gehouden moet worden. Indien een pand een bouwhistorische verwachting heeft, kan bij (ver)bouwplannen bij de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning een zogenaamde waardenstelling van het interieur worden gevraagd. Hierbij kan worden vastgesteld of er sprake is van interieurwaarden.

Er is ook een groot aantal panden in de stad die geen bouwhistorische verwachtingen hebben. Deze panden hoeven niet onderzocht te worden.

Bij een pand met een bouwhistorische waarde of verwachting of een pand waar nog geen bouwhistorisch rapport van is, kunnen burgemeester en wethouders in het geval van ingrijpende ontwikkelingen of in het geval van sloop, een bouwhistorisch onderzoek vragen. Een bouwhistorisch onderzoek brengt de aanwezige bouwhistorische waarden in beeld en dient twee doelen. Ten eerste worden de bouwhistorische waarden vastgesteld. Hiedoor onststaat een objectief beoordelingskader waarmee aanvrager en de toetsende instantie rekening moeten houden bij planvorming. Daarnaast krijgt de gemeente met het in kaart brengen van de bouwhistorische waarden in de binnenstad meer kennis van de rijke bouwgeschiedenis van Hoorn. Als uit het onderzoek blijkt dat er geen bouwhistorische waarden zijn, dan wordt het pand 'vrijgegeven' en hoeft het in de toekomst niet meer op bouwhistorie te worden onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0007.jpg"

Afbeelding 10. Bouwhistorische verwachtingenkaart binnenstad (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)

Infrastructuur: waterwegen, dijken en spoorlijn

In Hoorn zijn nog steeds sporen zichtbaar van de geschiedenis en de oorspronkelijke functie van het gebied. De sloten, die de oorspronkelijke grenzen van de oude perceelindelingen markeerden en de oude wegsloten langs de linten zoals aan de Koewijzend en de Lageweg, laten nog steeds de eenheid van het gebied zien en de herleidbaarheid naar het verleden. Zij vertegenwoordigen dan ook cultuurihistorische waarden. Behoud van het patroon van de sloten is dan ook van belang en moet als vorm herkenbaar blijven in het landschap. Dit geldt niet alleen voor de sloten gelegen aan de linten maar ook in de Kersenboogerd, de voormalige Banne Westerblokker en in Zevenhuis.

De verkaveling van het gebied ten noorden van de stad Hoorn is ontstaan vanuit de kreekruggen, die na inklinking van het getijdengebied, als de hogere delen in het landschap achterbleven. De wegen werden loodrecht op de (oost-west) gelegen kreekruggen aangelegd en zouden leiden tot de voor de gemeente Hoorn zo kenmerkende linten. In de ontginningsperiode van dit gebied, in de late Middeleeuwen, concentreerde de bewoning zich al aan de linten van de Dorpsstraat en Westerblokker. Het gebied werd gefaseerd in cultuur gebracht. Hiertoe werd een 'blok' land voorzien van kades waarna vanuit een ontginningsas sloten werden gegraven naar een waterloop, waardoor het gebied was ingedeeld in de kenmerkende lange smalle stroken die in noordwest-zuidoost richting liepen haaks op de Dorpsstraat. Afvoer van het water vond plaats aan de oostkant van het gebied via de Drecht in de Zuiderzee.

De westzijde van het gebied is een droger en hoger gelegen zandige kreekrug, waar tuin- en fruitbouw mogelijk was. De oostzijde is een lager gelegen, natter zeekleigebied. De gronden werden hier extensiever gebruikt. De bewoners van Zwaag hielden zich vooral bezig met veeteelt en het gebied werd vooral gebruikt als weidegebied. Dit blijkt ook uit de naam Zwaag, wat in het Oudfries betrekking had op de omheining van een weide. Aan het eind van de vijftiende eeuw was de hoeveelheid vee per huishouden erg laag en konden de inwoners van Zwaag waarschijnlijk niet uitsluitend van de veehouderij rondkomen. Vanaf de vijftiende eeuw veranderden sommige weilanden in boomgaarden. Bangert is een oud woord voor boomgaard.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0008.jpg"

Afbeelding 11. Kaart Drechterland Govert Oostwoudt, 1723-1775 (Bron: Team Erfgoed, gemeente Hoorn)

Het provinciale monument de Westfriese Omringdijk is van zeer hoge cultuurhistorische waarde. Een belangrijk kenmerk van de dijk is het vóorkomen van kleiputten en rietkragen aan de binnenzijde van de dijk. Ook aan de oostzijde van Hoorn zijn nog steeds kleiputten aanwezig.

Hoofdstuk 3 Toelichting op de wijzigingen

3.1 Wijzigingen

Wonen op historische schepen

In verband met een wijziging van de landelijke regelgeving voor wonen op het water is voor 12 ligplaatsen voor historische schepen een woonbestemming opgenomen. Dit betreft 2 ligplaatsen aan de Veermanskade, 1 ligplaats aan het Hoofd, 6 ligplaatsen aan de westkant van het Oostereiland en 3 ligplaatsen bij het Centrum Varend Erfgoed (locatie Oostereiland) (zie definitie historisch schip (toegevoegd), definitie drijvend bouwwerk (toegevoegd), definitie peil (vervallen en toegevoegd), wijze van meten 2.1, bestemming Water - Haven).

Op de verbeelding zijn de ligplaatsen aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - historisch schip'.

Woonschepen

In artikel 2 Wijze van meten van het bestemmingsplan Binnenstad is de definitie van "hoogte van woonschepen c.q. drijvende bouwwerken" toegevoegd.

Stolpen

Alle in de gemeente aanwezige stolpen (ook de moderne) hebben op de verbeelding de bestemming 'Wonen - Stolp' gekregen, voor zover zover ze een woonfunctie hebben. De stolpen met een andere enkelbestemming, bijvoorbeeld 'Bedrijf', zijn voorzien van een 'specifieke bouwaanduiding - stolp. De bestemming 'Wonen - Stolp' is aan de regels toegevoegd. Voor alle stolpen geldt dat de bestaande uitwendige hoofdvorm, bepaald door de bestaande goothoogte, nokrichting en dakvorm moet worden gehandhaafd.

Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.

Waarde - Cultuurhistorie

De historische stolpen zijn op de verbeelding voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. In de regels is de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen. Voor deze panden geldt een sloopvergunningstelsel. (definitie cultuurhistorische waarde (toegevoegd) , dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie).

Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.

Waarde - bouwhistorie

Op grond van de bouwhistorische waardenkaart is een aantal panden in het beschermd stadsgezicht aangewezen omdat ze bouwhistorische verwachtingen hebben. Deze panden hebben op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - bouwhistorie' gekregen. In de regels is de dubbelbestemming 'Waarde - bouwhistorie' opgenomen, waarin onder meer geregeld is dat er een bouwhistorisch onderzoek is vereist in geval van ingrijpende ontwikkelingen of in het geval van sloop (definitie bouwhistorie (toegevoegd), dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie).

Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.

Ondergeschikte functies bij wonen

De aan het wonen ondergeschikte functies bed & breakfast, aan huis-verbonden-beroep en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten zijn voor alle woonbestemmingen bij recht geregeld. Geschrapt zijn de voorwaarden dat er geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en dat er geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van het woongenot en de privacy van omwonenden. Deze criteria waren te weinig concreet bepaald. Ook zijn definities toegevoegd. (definitie aan-huis-verbonden beroep (toegevoegd), ambachtelijk bedrijf (toegevoegd), bed & breakfast (toegevoegd), consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten (toegevoegd), Bestemming 43.2 Ondergeschikte functies bij het wonen.

Huisvesting in woningen

In verband met recente rechtspraak is in dit Veegplan een aantal begrippen gedefinieerd om te borgen dat een woning in principe wordt bewoond door één huishouden en wat daaronder wordt verstaan (definitie huishouden (toegevoegd), generatiewonen (toegevoegd), kangoeroewoning (toegevoegd), permanente bewoning (toegevoegd), vaste woonplaats (toegevoegd), wonen (toegevoegd) ).

De restrictie dat woningen in principe worden bewoond door één huishouden geldt niet voor de bestemmingen 'Centrum - 1' en 'Centrum - 2' in het bestemmingsplan 'Binnenstad'.

Onder generatiewonen wordt verstaan het samenwonen van een of meer generaties in een bestaande (bedrijfs)woning, of een bestaand historisch schip, zodat de (zorg)taken in familieverband met elkaar kunnen worden gedeeld, waarbij onder generaties wordt verstaan: (over)grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, broers en zussen. Het wonen met meerdere generaties wordt beschouwd als één huishouding. Een kangoeroewoning is ook een vorm van een meergeneratiewoning.

10% afwijkingsregel

In de algemene afwijkingsregels is de standaard afwijkingsregel beperkt tot het afwijken van de maten met ten hoogste 10%, voor zover dit voortvloeit uit meetverschillen of gewijzigde bouwregelgeving (Algemene afwijkingsregels)

Bedrijvenlijst bedrijventerrein Westfrisia

Van de bedrijvenlijst voor dit bedrijventerrein wordt een aantal functies geschrapt (Vervallen regeling(en)).

Catering, bestellen en afhalen van bereid voedsel zonder consumptie ter plaatse

Uit provinciaal en gemeentelijk detailhandelsbeleid valt af te leiden dat kleinschalige detailhandel niet is toegestaan op bedrijventerreinen. Tevens is deze functie ook niet passend binnen de detailhandelsdoelstelling (versterking van centra).

Indien de bedrijfsactiviteiten 'catering' en 'verkoop van voedsel ter plaatse' wordt gemeten aan het bestaande horecabeleid en de daaruit volgende horeca-categorieën blijkt dat geen van de categorieën exact aansluit op deze bedrijfsvoering. Zelfs bij de bestaande 'categorie 1.3 loketverkoop' mag tot maximaal 40% van de bedrijfsvloeroppervlakte worden gebruikt voor zitgelegenheid en daarmee consumptie ter plaatse. Zitgelegenheid en consumptie ter plaatse is ongewenst bij deze vormen van bedrijvigheid op bedrijventerreinen. Aanvullend hierop dient te worden gemeld dat een bedrijf zonder gelegenheid voor het consumeren van voedsel ter plaatse, een bedrijf is waarvoor geen exploitatievergunning nodig is. Bij andere horecabedrijven is dat wel het geval.

Geconcludeerd kan worden dat de combinatie van categorie en verkoop van voedsel ter plaatse niet binnen de bestaande kaders past.

De definitie 'catering, bestellen en afhalen van bereid voedsel zonder consumptie ter plaatse' is toegevoegd aan de begrippen en de functie is toegevoegd aan de 'Staat van bedrijven'.

Daarnaast dienen er voldoende parkeerplaatsen per locatie beschikbaar te zijn, gezien de verkeersaantrekkende werking die uitgaat van deze bedrijfsvorm.

Deze bedrijfsvorm is bij afwijking toegestaan op de meeste bedrijventerreinen (in de bestemming 'Bedrijf' en 'Bedrijventerrein - 2').

Daghoreca Hoorn-Noord en Venenlaankwartier

In de bestemming 'Gemengd' is de horecafunctie gewijzigd van horeca categorie I naar horeca categorie 2 sub c (Daghoreca).

Maatschappelijke doeleinden Binnenstad

In de bestemming 'Gemengd' was de functie 'maatschappelijke doeleinden' zoals die is opgenomen in de bestemmingsomschrijving onduidelijk geformuleerd. Aan deze omschrijving is nu toegevoegd dat dit educatieve, sociaal-medische, en sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen betreft en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook aan deze functies ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca.

Bijbehorende bouwwerken

In een aantal bestemmingsplannen was nog een uitgebreide regeling voor bijbehorende bouwwerken opgenomen. Deze regeling is vervallen en vervangen door de bepaling dat het verboden is om op de grond staande bijbehorende bouwwerken of uitbreiding daarvan te bouwen.

Dat betekent dat er allleen vergunningvrije bouwwerken mogen worden gebouwd. De regeling voor het bouwen van verguningvrije bouwwerken is opgenomen in artikel 2 Bijlage II Besluit omgevingsrecht (43.1 Wonen - regeling bijbehorende bouwwerken)

Huisvesting minder valide personen

Een aantal bestemmingsplannen beschikt over een regeling voor het binnenplans afwijken voor extra erfbebouwing van 30 m2 ten behoeve van levensloopgeschikt wonen of de huisvesting van mindervaliden. Deze regelingen zijn geschrapt omdat hiervoor in het Besluit omgevingsrecht, bijlage II, regelingen zijn opgenomen.

Vlaggenmasten

In een aantal bestemmingsplannen is een maximum bouwhoogte van 5 meter opgenomen voor vlaggenmasten. In dit Veegplan is dit voor de betreffende bestemmingsplannen aangepast naar 8 meter (bestemming Bedrijf, Vlaggenmasten en bestemming Bedrijventerrein, Vlaggenmasten).

Grenscorrectie gemeente Drechterland

Enkele percelen grond die nu behoren tot de gemeente Hoorn, zijn in dit veegplan opgenomen. Het gaat om gronden met de volgende bestemmingen: Agrarisch, Bedrijventerrein - 2, Groen - 1, Maatschappelijk - Begraafplaats, Verkeer, Water, Leiding - Water, Waarde - Archeologie 4, alsmede de gebiedsaanduidingen Vrijwaringszone - molenbiotoop, en Geluidzone - spoor. Deze bestemmingen en aanduidingen zijn ook in de regels toegevoegd.

In de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' is de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' opgenomen. Dit wijkt af van hetgeen in het bestemmingsplan Drechterland Noord 2011 stond aangegeven. Daarin was de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.2' opgenomen, maar uit de regels van dat plan blijkt dat bedoeld is om bedrijven van categorie 1, 2 en 3 toe te staan (artikel 12.1 sub a).

In artikel 4.1 is bepaald dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan op het bedrijventerrein GIldenweg.

Beperking maximaal toegestane bouwhoogte

In het bestemmingsplan Binnenstad is uitsluitend een beperking van de goothoogte opgenomen. Dit is gewijzigd in een maximaal toegestane bouwhoogte. (4.2.5 Bouwhoogte, 10.1.1 Bouwhoogte, 13.1.3 Bouwregels, 16.1.2 Bouwregels, 17.1.3 Bouwregels, 22.1.4 Bouwhoogte)

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in bestemming Centrum (Binnenstad)

In de bestemming Centrum - 1 en Centrum - 2 van het bestemmingsplan Binnenstad zijn nu geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen overkappingen mogelijk. Deze regeling is alsnog toegevoegd. ( Centrum - 2).

In de bestemming Centrum - 1, Centrum - 2 en Wonen van het bestemmingsplan Binnenstad is de bepaling dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50 m2 zal bedragen, aangevuld met de toevoeging dat dit per bouwperceel geldt. (Centrum - 2, Wonen).

Bedrijventerrein Zevenhuis

In de regels is voor dit bestemmingsplan een aantal wijzigingen opgenomen. Dit betreft 6.1.1 Bouwhoogte 6.1.2 Bebouwingspercentage, 6.1.3 Noordelijke ontsluitingsstructuur, 6.1.5 Afwijken van de bouwregels en 6.1.6 Milieucategorieën.

Op de verbeelding is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie verwijderd omdat uit onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden zijn.

De aanduiding 'vulpunt lpg' (dit betreft het vulpunt en de voorraadtank ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG) is geschrapt.

Ook is de begrenzing van het plangebied Zevenhuis aangepast. Deze correctie was nodig als gevolg van een provinciaal inpassingsplan.

Tot slot is op de verbeelding een hogedrukriool opgenomen. Hiervoor is in artikel 31 Leiding - Riool een regeling opgenomen.

Supermarkten

In dit veegplan zijn de supermarkten in de gemeente aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn de definities supermarkt (vervallen en toegevoegd) en detailhandel (aangevuld) aangepast.

De supermarkten komen voor in de bestemmingen Centrum, Centrum - 2 en Detailhandel.

Wijzigingsregels vergroten bouwhoogte

In de Algemene wijzigingsregels is bepaald dat het bepaalde in sub c van artikel 36 (Algemene wijzigingsregels) van het bestemmingsplan Binnenstad zijn geschrapt. Deze wijzigingsbevoegdheid betrof het vergroten van de bouwhoogte van (hoofd)gebouwen met ten hoogste één extra bouwlaag.

Opnemen goot - en bouwhoogten

Op de verbeelding is voor een gedeelte van de panden aan het Kleine Noord en het Breed de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen.

Commerciële sportvoorzieningen, fitnesscentra en dansscholen

In artikel 4.2.1 is bepaald dat commerciële sportvoorzieningen, fitnesscentra en dansscholen op bepaalde gedeelten van het bedrijventerrein Westfrisia, die grenzen aan de Dorpsstraat van Zwaag en de Factorij, Corantijn en Marowijne in de wijk Bangert en Oosterpolder, zijn toegestaan. Deze gedeelten zijn aangegeven met de aanduiding 'sport'.

Achterstraat 22b en 26a

Beide panden zijn in het bestemmingsplan Binnenstad bestemd als 'Wonen', maar de eerste bouwlaag van beide panden bestaan uit zelfstandige bedrijfsruimten. De bestemming van het pand Achterstraat 22b is daarom gewijzigd in 'Bedrijf - Opslag' en van het pand Achterstraat 26a in 'Dienstverlening'.

Hoogspanning (ondergronds en bovengronds)

Binnen de grenzen van dit plan bevinden zich de volgende onderdelen die in beheer en eigendom zijn van TenneT:

  • 150.000 Volt hoogspanningskabels (ondergronds) Oterleek - Westwoud met een bijbehorende belemmerde strook die afhankelijk is van het aantal kabels en de onderlinge afstand tussen de kabels. Minimale afstand is 3 meter vanaf de buitenste kabels (bij boring is dit 5 meter aan weerszijden van het hart);
  • 150.000 Volt hoogspanningsverbinding (bovengronds) Oterleek - Westwoud met een bijbehorende belemmerde strook van totaal 55 meter (27,50 meter aan weerszijden van het hart).

De ondergrondse en bovengerodse hoogspanningsleiding respectievelijk -verbinding zijn naar aanleiding van de zienswijze van Tennet alsnog in de regels ( Artikel 29 Leiding - Hoogspanning en Artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding) en op de verbeelding opgenomen

3.2 Verleende omgevingsvergunningen

In het voorliggende veegplan zijn de volgende omgevingsvergunningen (uitgebreide procedures) verwerkt:

Bestemmingsplan   Adres   Verleend   Omschrijving  
Binnenstad   Lange Kerkstraat 19-33   10-05-2013   samenvoegen panden; bvo is 230 m2  
  hoek Spoorsingel- Koepoortsweg   08-08-2013   bouw snackbar met bovenwoning  
  Achterstraat 4E t/ 4H en 4J t/m 4M   03-01-2014   verbouw kantoorpand tot acht appartementen  
  Achterom 44   24-06-2014   verbouw pand tot twee appartementen  
  Achterom 79   14-10-2014   verbouw kantoor naar woning  
  Muntstraat 24   17-11-2014   verbouw pand tot twee appartementen  
  Grote Oost 2   24-02-2015   realisatie van vier appartementen  
  Westerdijk 71-73   07-04-2015   realisatie van twee wonngen  
  Nieuwland 14-18a en Achterstraat 11a   01-04-2019   bouw woongebouw met 19 appartementen  
  Geldersesteeg 2   18-12-2018   bouw woongebouw met 17 appartementen en parkeergarage  
  Nieuwsteeg 13 en Nieuwe Noord 36   03-07-2019   bouw woongebouw met 43 appartementen  
  Trommelstraat 10   0-09-2019   bouw woning  
Risdam en Nieuwe Steen-west   Keern tussen 153-155   19-04-2018   bouw woning  
  Nieuwe Steen 2a   21-06-2018   verbouw kantoorpand naar 83 appartementen  
Blokker, Zwaag en Nieuwe Steen-oost   Saffier 44-103   13-12-2018   bouw 60 appartementen  
  Dorpsstraat 176 Zwaag   10-05-2013   bouw woning  
  Dorpsstraat 212-214 Zwaag   21-04-2015   bouw van twee woningen  
Tuibrug   Daalder   22-04-2014   bouw van zes woningen  
Kersenboogerd   Kluut 24A t/m 24E   21-10-2014   verbouw pand tot vijf appartementen  
  Jacques Bloemhof 15   17-10-2018   bouw woonzorggebouw met 29 appartementen en bijbehorende ruimten  
Bangert en Oosterpolder, herziening ex artikel 30 WRO   Koewijzend 4 Blokker   17-02-2015   verplaatsing van een monumentale schoorsteen  
Van Aalstweg- gebied   Van Aalstweg 6b   01-09-2013   vestiging sportschool  
  woongebouw Van Aalstweg (Keern)   16-09-2014   bouw woongebouw met 11 appartementen  
  Van Aalstweg 6c   05-09-2017   bouw bedrijfspand  
't Zevenhuis   Jan Tinbergenweg 1   14-03-2019   realiseren parkeervoorzieningen  
Hoorn-Noord en Venenlaankwartier   Joh. Poststraat/P. Bleijsstraat   21-06-2018   bouw 20 grondgebonden woningen en 12 appartementen  
Bedrijventerrein Westfrisia   Oostergouw   28-11-2013   verleggen watergang  

De verbeelding en de regels zijn voor zover nodig aangepast.

Hoofdstuk 4 Juridische vormgeving

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan. De regels vormen samen met de verbeelding het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Zowel de verbeelding als de regels voldoen aan de verplichte landelijke standaarden voor de uitwisseling en vergelijkbaarheid van digitale bestemmingsplannen (IMRO2012 en SVBP2012). Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • een verbeelding van het plangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting. Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg beschikbaar gesteld.

4.2 Regels

De regels bestaan uit drie varianten:

  • 1. De zuivere partiële herziening per plan.
  • 2. Een algemene partiële herziening voor plannen waarop het onderwerp betrekking heeft.
  • 3. Een actualisering van het geldende plan, waardoor het Veegplan het enige geldende plan is.

Ad .1 De zuivere partiële herziening per plan

Voor deze situaties gelden, na vaststelling van het veegplan, twee ruimtelijke plannen. Het gaat hier vooral om de reparatie van specifieke, locatiegerichte herstelonderwerpen.

Als voorbeeld: het onderwerp 'wonen op historische schepen in de binnenstad'. Onderstaand volgt een concept van de opgestelde regeling. Omdat het technisch niet mogelijk is om een functieaanduiding via een partiële herziening toe te voegen aan een geldend ruimtelijke plan, wordt ook hier gewerkt met een gebiedsaanduiding om de woonfunctie voor historische schepen te kunnen toevoegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0009.png"

Daarnaast heeft de toegevoegde regeling tot gevolg dat een begrip "historisch schip" moet worden opgenomen. Dit wordt geregeld via Artikel 1 Begrippen van het Veegplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0010.png"

Ad 2. Een algemene partiële herziening

Ook voor deze situaties is het zo dat er na vaststelling van het Veegplan twee ruimtelijke plannen per locatie gaan gelden. In deze gevallen wordt in de regels een algemene verwijzing naar de geldende ruimtelijke plannen gemaakt, waarop het aan de orde zijnde onderwerp betrekking heeft.

Als voorbeeld: het onderwerp 'diverse ondergeschikte functies bij het wonen'. Onderstaand volgt de opgestelde regeling:

afbeelding "i_NL.IMRO.0405.BPVeegplan-va01_0011.png"

Ad 3. Een actualisering van het geldende plan, waardoor het Veegplan het enige geldende plan is

In deze gevallen geldt dat het Veegplan het enige geldende ruimtelijke plan voor de betreffende locatie is. De opgenomen regeling sluit aan op de algemene plansystematiek die is opgenomen in de geactualiseerde bestemmingsplannen en dus via het Veegplan opnieuw ingekaderd worden, met inachtneming van het Veegplan.

Voorbeeld: Qua onderwerp zien deze gevallen onder meer op het opnemen van een beschermende bestemming voor stolpen, de bestemming 'Wonen - Stolp'. Ook de diverse verleende uitgebreide omgevingsvergunningen worden op deze wijze opgenomen in het Veegplan.

4.3 Verbeelding

Voor wat betreft de partiële herziening bestaat de plangrens van de verbeelding uit de contour van alle ruimtelijke plannen (bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen) die deel uitmaken van het Veegplan. Het omvat vrijwel het gehele grondgebied van de gemeente Hoorn. Vervolgens is per geldend ruimtelijk plan een deelgebied aangemaakt. Dit deelgebied wordt vormgegeven door middel van een gebiedsaanduiding. De gebiedsaanduiding heeft in de naamgeving een link met het geldende ruimtelijk plan, denk hierbij aan "overige zone - Binnenstad". Het werken met gebiedsaanduidingen maakt het mogelijk om in de gml de digitale koppelingen met het onderliggende ruimtelijke plan aan te maken in de gml.

Het toevoegen van een dubbelbestemming is mogelijk door middel van een partiële herziening. Hiervoor hoeft geen enkelbestemming te worden opgenomen. Dit komt onder meer voor bij het onderwerp 'bouwhistorische waarden'. Op de verbeelding wordt de dubbelbestemming 'Waarde - Bouwhistorie' opgenomen.

Daarnaast zijn er onderwerpen die een zelfstandige bestemming voor de betreffende locatie mogelijk maken. In deze gevallen zal de verbeelding eruit zien als een regulier bestemmingsplan, voorzien van een enkelbestemming en de benodigde aanvullende regelingen, zoals archeologie en de parkeerregeling.

4.4 Bestemmingsplanprocedure

In de Wro en het Bro zijn wettelijke regels voor de bestemmingsplanprocedure vastgelegd. Hierin zijn de volgende fasen onderscheiden:

Ontwerpfase

Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, wordt het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen over het ontwerp naar voren brengen.

Vaststellingsfase

Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vast.

Beroepsfase

Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Gedurende de periode van 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 3.1.6, lid 1, sub f, Bro bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Tevens is een paragraaf over handhaving van het plan toegevoegd.

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van de te voeren planologische procedure is het ontwerpbestemmingsplan gepubliceerd in het weekblad 'West-Friesland op Zondag' en in de Staatscourant. Aansluitend heeft het ontwerp vanaf 2 juni 2020 tot en met 13 juli 2020 ter inzage gelegen in het stadhuis van Hoorn. Het plan was ook raadpleegbaar op de website van de gemeente Hoorn (www.hoorn.nl) en op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Tijdens bovengenoemde periode zijn er vijf zienswijzen over het bestemmingsplan ingediend. Deze zijn beoordeeld in de Nota van zienswijzen en wijzigingen. De Nota is opgenomen als bijlage bij het Vaststellingsbesluit.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Het onderhavige plan is een beheerplan, waarmee geen grote kosten zijn gemoeid. Op basis daarvan mag het voorliggende bestemmingsplan economisch uitvoerbaar worden geacht.

5.3 Exploitatieplan

De Grondexploitatiewet stelt als onderdeel van de Wro een gegarandeerd kostenverhaal als eis aan bestemmingsplannen. Een zogenaamd exploitatieplan maakt verplicht deel uit van het bestemmingsplanproces, tenzij het kostenverhaal op een andere wijze is gegarandeerd. Binnen dit bestemmingsplan worden bij recht geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die voor de gemeente kosten met zich meebrengen, waarvan het totaalbedrag van de exploitatiebijdragen meer dan € 10.000,00 bedraagt. Op basis van artikel 6.2.1a van het Bro kan daarom worden gesteld dat het kostenverhaal voor het bestemmingsplan anderszins verzekerd is. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk.

5.4 Handhaving

Het beleid en de doelstellingen van het bestemmingsplan kunnen alleen worden gerealiseerd wanneer het bestemmingsplan ook daadwerkelijk gehandhaafd wordt. Dit houdt in ieder geval in dat het plangebied regelmatig wordt gecontroleerd op illegale bouwwerken en gebruiksvormen en er tijdens bouwwerkzaamheden gecontroleerd wordt dat er gebouwd wordt overeenkomstig de verleende vergunning(en). De gemeente zal hiervoor zorg dragen. Deze werkzaamheden passen binnen het handhavingsbeleid van de gemeente en kunnen binnen de bestaande structuren worden uitgevoerd.

De handhaving is gediend met een goed en duidelijk bestemmingsplan. Dit voorkomt immers misverstanden en interpretatiekwesties. Om deze reden is in dit plan gekozen voor gerichte bestemmingen én een duidelijke formulering van de regels. Bovendien bevat de toelichting een heldere beschrijving van het plan en van de regels. De regelingen in het bestemmingsplan zijn mede met het oog op een goede handhaving gemaakt. De regelingen sluiten aan op andere nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente. Gemeente, bouwbedrijven en opdrachtgevers hebben in het kader van de handhaving ieder hun eigen verantwoordelijkheid.

Zo heeft de gemeente, naast de toezichthoudende taak, eveneens de taak om alle betrokken partijen van de juiste bestemmingsplaninformatie te voorzien en om een ieder aan te sporen het bestemmingsplan op een juiste manier uit te voeren. Particulieren en bouwbedrijven dienen de gemaakte afspraken en omgevingsvergunningen voor het bouwen na te komen en ook de opdrachtgevers dienen zich aan de spelregels te houden.

Wat betreft het toezicht en de controle op de regelingen en vergunningen in relatie tot waterstaatkundige zaken, zoals de schouw op sloten, geldt dat hier de verantwoordelijkheid primair bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ligt.