direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen - 4
Plan: Van Riebeeck/Bonairelaan
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.17bp00riebbon-oh01

Artikel 20 Wonen - 4

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

en tevens voor:

  • b. kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

met de daarbij behorende voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op de in artikel 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

20.2.1 ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. deze uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven.
  • c. de goothoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt, tenzij met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' anders is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter bedraagt, tenzij met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
20.2.2 ten aanzien van bijbehorende bouwwerken:
  • a. het totaal bebouwd oppervlak, behorend bij het oorspronkelijke hoofdgebouw, niet meer dan 50% van het bestemmingsvlak bedraagt met een maximum van 50 m2, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' een maximum van 100 m2 is toegestaan;
  • b. de bouwhoogte, voor zover op een afstand van niet meer dan 4,00 meter van het oorspronkelijke (hoofd)gebouw, niet meer dan 4,00 meter bedraagt, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte, voor zover op een afstand van meer dan 4,00 meter van het oorspronkelijke (hoofd)gebouw, niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte, in afwijking van het bepaalde in dit lid, onder b, niet meer dan 4,00 meter bedraagt, indien het bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een kap dient de dakhelling hiervan gelijk te zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
  • e. de dakhelling van de in dit lid onder d bepaalde kap gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer dan 4,50 meter bedraagt;
20.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 meter bedraagt voor zover deze zijn gelegen op meer dan 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn dan wel op meer dan 1,00 meter van de openbare weg of het openbaar groen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2.00 m bedraagt.
20.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.2.1 onder e. ten behoeve van:
    • 1. het aanpassen van de monumentenstatus;
    • 2. het aanpassen van de goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte, conform het bepaalde in artikel 20.2.1 sub a, b en c.
  • b. met dien verstande dat bij het voornemen tot het afwijken als bedoeld in artikel 20.3 sub a. bij de monumentencommissie van de gemeente Hilversum om positief advies wordt verkregen.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
  • g. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.4.1 sublid a en f, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.
20.5.2 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.4.1 sublid b, voor het toestaan van niet meer dan extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.
20.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de in artikel 20.1, onder c bedoelde gronden bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk van burgemeester en wethouders.
  • b. Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 20.6 sub a. uitsluitend, indien het slopen:
    • 1. noodzakelijk is in verband met een onherroepelijke omgevingsvergunning;
    • 2. delen betreft van een hoofdgebouw die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken en door het slopen geen aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm van het hoofdgebouw.
  • c. Bij het voornemen tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 20.6 sub a. vragen burgemeester en wethouders de monumentencommissie van de gemeente Hilversum om advies.