direct naar inhoud van Artikel 5 Woongebied
Plan: Bestemmingsplan Laapersboog
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.15bp01laapersboog-oh01

Artikel 5 Woongebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in vrijstaande woningen en/ of in twee-aaneen woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit ter plaatse van de aanduiding ´specifieke bouwaanduiding - 01´;
  • b. het wonen in aaneengebouwde woningen en/ of in gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit ter plaatse van de aanduiding ´specifieke bouwaanduiding - 02´;

en tevens voor:

  • c. een maatschappelijke activiteit, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'. De maatschappelijke activiteit dient ondergeschikt te zijn aan de primaire woonfunctie;

met de daarbij behorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

5.2.1 ten aanzien van (hoofd)gebouwen:
  • a. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke bouwaanduiding - 01´ uitsluitend vrijstaande woningen en/of twee-aaneen woningen binnen het aangegeven bouwvlak mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 11,00 meter bedraagt;
    • 3. de bouwdiepte niet meer dan 15,00 meter bedraagt. Er hoeft niet per definitie in de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke bouwaanduiding - 02´ uitsluitend aaneengebouwde woningen en/of gestapelde woningen binnen het aangegeven bouwvlak mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte niet meer dan 11,00 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 11,00 meter bedraagt;
    • 3. de bouwdiepte van gestapelde woningen niet meer dan 15,00 meter bedraagt. Er hoeft niet per definitie in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
    • 4. de bouwdiepte van aaneengebouwde woningen niet meer dan 12,00 meter bedraagt. Er hoeft niet per definitie in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
    • 5. een ondergrondse en/of halfverdiepte parkeervoorziening is toegestaan;
    • 6. in het geval er halfverdiepte parkeervoorzieningen worden gebouwd, mag de goothoogte en de bouwhoogte worden verhoogd met 1,50 meter;
  • c. ter plaatste van de aanduiding 'minimum aantal gebouwen' dienen minimaal 3 hoofdgebouwen te worden gerealiseerd;
5.2.2 ten aanzien van bijbehorend bouwwerk:
  • a. het totaal bebouwd oppervlak van het achtererfgebied, behorend bij het oorspronkelijke (hoofd)gebouw, niet meer dan 50% bedraagt met een maximum van 50 m2;
  • b. de bouwhoogte, voor zover op een afstand van niet meer dan 4,00 meter van de oorspronkelijke achtergevel van het (hoofd)gebouw, niet meer dan 4,00 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het (hoofd)gebouw;
  • c. de maximale breedte naast de oorspronkelijk zijgevel van het (hoofd)gebouw gelegen aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 2,50 meter bedraagt;
  • d. indien de naast de woning gelegen aangebouwde bijbehorende bouwwerken breder dan 2,50 meter zijn, dienen de bouwwerken op ten minste 3,00 meter achter de voorgevelrooilijn te liggen;
  • e. de bouwhoogte, voor zover op een afstand van meer dan 4,00 meter van het oorspronkelijke (hoofd)gebouw, niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
5.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 meter bedraagt voor zover deze zijn gelegen op meer dan 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn dan wel op meer dan 1,00 meter van de openbare weg of het openbaar groen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2,00 meter bedraagt.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50 m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
  • g. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Burgemeester en wethouders kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.1 sublid a en f, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.
5.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Burgemeester en wethouders kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.1 sublid b, voor het toestaan van niet meer dan één extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.