direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen - 2
Plan: Bosdrift 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.14bp00bosdrift-va01

Artikel 20 Wonen - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

en tevens voor:

  • b. een onderdoorgang, ter plaaste van de aanduiding 'onderdoorgang';

met de daarbij behorende voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op de in artikel 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

20.2.1 ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven;
20.2.2 ten aanzien van bijbehorende bouwwerken
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. voor zover binnen het bouwvlak gebouwd het bepaalde in 20.2.1 geldt;
  • c. voor zover gebouwd buiten het bouwvlak:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van het bouwperceel niet meer dan 20% bedraagt met een maximum van 30 m2;
    • 2. bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan op een afstand van niet minder dan 3,00 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder c sub 3 is een bouwhoogte van niet meer dan 4,00 meter toegestaan en een goothoogte van niet meer dan 3,00 meter, voor zover gelegen binnen de bestemming Waarde - Cultuurhistorie;
20.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 meter bedraagt voor zover deze zijn gelegen op meer dan 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn dan wel op meer dan 1,00 meter van de openbare weg of het openbaar groen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2,00 meter bedraagt.
20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
20.3.2 overige

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.1, voor het toestaan van kantoren, creatieve ondernemingen en/of maatschappelijke activiteiten, met dien verstande dat het bepaalde in de bestemmingsomschrijvingen van de betreffende artikelen 12 en 14 van toepassing wordt, mits:

  • a. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • b. de activiteiten geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.