Plan: | Kamerlingh Onnesweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.09bp00kamerlinghon-va01 |
De structuurvisie is 21 juni 2010 vastgesteld door Provinciale Staten. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 is elke overheidslaag verplicht een structuurvisie op te stellen en haar ruimtelijke belangen te benoemen. Op basis van deze belangen kan elke overheid bepalen welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd en welke instrumenten zij toe wil passen om dit ruimtelijke belang te waarborgen of te bereiken.
De provincie Noord Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op:
Ad 1. klimaat bestendigheid
De provincie Noord-Holland wil zoveel mogelijk bijdragen aan de afname van de oorzaken van klimaatverandering. Daarom wil de provincie het energieverbruik in het stedelijk gebied en op bedrijventerreinen zoveel mogelijk beperken en de resterende vraag met duurzame energie invullen. De provincie reserveert ruimte voor het opwekken en distribueren van grootschalige duurzame energie. Tegelijk stimuleert en ondersteunt de provincie Noord-Holland kleinschalige vormen van duurzame energie zoals de benutting van restwarmte en de vergisting van biomassa. Daarnaast wil de provincie gemeenten stimuleren om waar mogelijk warmte-koude opslag toe te passen.
Ad 2 ruimtelijke kwaliteit
De provincie Noord-Holland wil (cultuur)landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. De provincie zorgt dat ontwikkelingen die buiten bestaand bebouwd gebied tot stand moeten komen, plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen, het zogenaamde Landschaps-DNA, van de verschillende landschappen.
Ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden is de kern van het natuurbeleid de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones en nationale parken en Natura 2000 gebieden. De provincie Noord-Holland vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk natuur wordt gerealiseerd. Daarom zoekt de provincie actief naar mogelijkheden om aanleg en financiering van natuur mee te koppelen met andere ontwikkelingen.
Ad 3. Duurzaam ruimtegebruik
Onder duurzaam ruimtegebruik verstaat de provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. De provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland ondersteunt gemeenten door de inzet van de Taskforce Ruimtewinst, Ruimte voor Ruimte-regeling, Herstructurering en Intensivering van Regionale Bedrijventerreinen en Culturele Planologie die zowel binnen als buiten Bestaand Bebouwd Gebied kunnen worden toegepast. In de structuurvisie worden vier voor Hilversum relevante speerpunten genoemd op het gebied van duurzaam ruimtegebruik:
Vanuit de structuurvisie worden er geen specifieke eisen gesteld aan onderdelen in het plangebied.
Provinciale Staten hebben op 21 juni 2010 bovengenoemde Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de bijbehorende Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. De PRVS is op 1 november 2010 in werking getreden. In deze verordening worden regels gegeven omtrent de inhoud van bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het bestaand bebouwde gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. In de verordening worden algemene regels gegeven voor de Provinciale Planologische Commissie, de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling, bedrijventerreinen en detailhandel, de mogelijkheden voor woningbouw in het landelijk gebied, de vereiste ruimtelijke kwaliteit verbonden met stedelijke en niet-stedelijke ontwikkelingen in het landelijke gebied, de Groene en Blauwe Ruimte, energie en landbouw. De regels van de PRVS vloeien direct voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040.
Op 18 januari 2011 hebben de Gedeputeerde Staten de partiële herziening van de provinciale Structuurvisie vastgesteld. Deze partiële herziening betekent voor Hilversum wijzigingen op het gebied van de Ecologische Hoofdstructuur.
In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit PMP. De activiteiten beschreven in het PMP moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.
Er zijn twee overkoepelende doelen:
Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de thema's afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie.
Het PMP biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen.
Voor het Gooi geldt dat in het kader van de PMP de grote grondwaterverontreinigingen worden aangepakt.
Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010-2011 vastgesteld.
Ondanks dat onderhavig bestemmingsplan conserverend van aard is en derhalve geen ontwikkelingen mogelijk maakt is wel een onderzoek gedaan naar diverse deelaspecten. Hiermee wordt aangesloten op de eisen vanuit de verschillende wetgeving. De eisen vanuit het PMP komen uit deze wetgeving.
Met onderhavig bestemmingsplan wordt wel aangesloten op de eisen vanuit het PMP.
De provincie heeft haar waterbeleid samengevat in het Waterplan 2010-2015. In dit plan worden vier uitgangspunten gehanteerd:
Voor het plangebied betekent dit met name dat rekening moet worden gehouden met extremere klimaat scenario's en dat om verdroging tegen te gaan zoveel mogelijk water in de bodem moet worden teruggebracht. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met intensievere neerslaggebeurtenissen om overlast in extreme situaties te voorkomen.
Onderdeel van het proces van onderhavig bestemmingsplan is de watertoets. Hiervoor is een waterparagraaf opgesteld welke wordt overlegd met de betreffende waterbeheerder.
Het Algemeen Bestuur keurde het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 op 17 juni 2010 goed. Dit is het eerste waterbeheerplan van het waterschap in de nieuwe zesjarige waterplancyclus van rijk, provincie en waterschap. Het waterbeheerplan heeft als titel: 'Werken aan water, in en met de omgeving'.
Het waterbeheerplan gaat in op de hoofdtaken van het waterschap: veiligheid, voldoende water, schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden.
Voor elk van deze thema's is aangegeven wat het wensbeeld is op de middellange termijn, wat de doelen zijn en de aanpak op hoofdlijnen is en op welke indicatoren de resultaten van dat taakveld zullen worden beoordeeld.
Voor de gemeente Hilversum is in het plan een aanpassing van de RWZI opgenomen voor 2013. Het nautisch en vaarwegbeheer voor het Hilversums Kanaal ligt bij de gemeente Hilversum.
Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft regels en richtlijnen opgesteld voor het beheer en onderhoud van alle oppervlaktewateren. Ook wordt in de Keur beschreven hoe er omgegaan moet worden met grondwateronttrekkingen waarvoor AGV bevoegd gezag is. Er gelden diverse geboden en verboden bij werken aan of bij oppervlaktewateren, oevers en beschoeiingen.
Na het inventariseren hoe de Noord Hollandse economie is opgebouwd definieert het een aantal speerpunten. Algemene doelstelling is het versterken van de concurrentiepositie van de provincie Noord-Holland. Ten eerste worden er geografische speerpunten benoemd als belangrijke werklocaties namelijk Schiphol, het Havenindustrieelcomplex Noordzeehavengebied en de Greenport Aalsmeer en Argiboard Noord-Holland Noord.
Daarnaast gaat de visie in op algemeen economisch beleid op het gebied van bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel. Op het gebied van bedrijventerreinen signaleert de provincie en dreigend overaanbod. Herstructurering is dus noodzakelijk. De samenwerkingsvorm in de Gooi en Vechtstreek dient daarbij als voorbeeld (transformatiefonds). Doelstelling is een goed vestigingsklimaat door een passend aanbod. Dit wordt bereikt door zorgvuldige planning nieuwe terreinen, herstructurering (zie provinciaal herstructureringsprogramma), regionale samenwerking, verzakelijking van de markt voor bedrijventerreinen. De provincie kiest hiervoor een bottum-up benadering waarin ze zichzelf een regierol toe dicht. Ze zal zich richten op kennisuitwisseling en het stimuleren van regionale samenwerking.
Op de kantorenmarkt moet er een nieuwe evenwicht worden gevonden tussen vraag en aanbod dat betekent dat het accent komt te liggen op herontwikkeling en verdichting in plaats van uitbreiding van de kantorenaanbod. De provincie zal zeer selectief zijn in het toestaan van uitbreidingslocaties voor nieuwe kantoren. De provincie ziet zichzelf als marktmeester en zal zich inzetten op het gebied van onderzoek en monitoring, het betrekken van de markt bij leegstandsproblematiek en de ontwikkeling van nieuwe instrumenten om de kantorenmarkt in beeld te brengen. Ze zal geen extra gelden beschikbaar stellen.
In Noord-Holland is een te groot planaanbod voor detailhandel. De provincie neemt in dit vraagstuk de regierol. Het uitbalanceren van het aanbod wil de provincie bereiken door het inzetten op regionale afstemming en het maken van regionale detailhandelsvisies.
Het provinciaal beleid op het gebied van recreatie en toerisme is verwoord in de Agenda Recreatie en Toerisme 2008-2011: Stad en land, in balans. Verwijzend naar de grote bevolkingsdichtheid van Noord-Holland, betekent dit dat stad en platteland in Noord-Holland meer van elkaars aanwezigheid moeten kunnen profiteren en elkaars kracht en kwaliteit moeten benutten.
Een goede balans is belangrijk voor de leefbaarheid en de beleving van Noord-Holland. Het doel van het recreatiebeleid is 'het tot stand brengen van (openbaar toegankelijke basis)voorzieningen voor recreatie op regionale en bovenregionale schaal.'
Het doel van het toerismebeleid is 'het bevorderen van het (binnenlands en buitenlands) toeristisch bezoek naar en binnen de provincie met als achterliggend doel de bestedingen te maximaliseren om daarmee de werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector optimaal te kunnen ontwikkelen'.
De Agenda is onderverdeeld in twee thema's met elk vier agendapunten:
Bij al deze punten is duurzaamheid leidend; dit blijkt bijvoorbeeld uit de grote inzet voor het duurzaam beheer van de recreatiegebieden en voor de ontwikkeling van meer recreatiegebieden dicht bij huis. Bovendien wordt bij de inrichting van recreatiegebieden actief gekeken naar combinaties met klimaatmaatregelingen en wordt aangestuurd op duurzaam (kust)toerisme. De nota is vastgesteld in januari 2008.
De ambitie van de provincie Noord-Holland voor de detailhandel en leisure in de provincie is om toe te werken naar een vitaal, aantrekkelijk en evenwichtig winkel- en leisureaanbod, dat goed aansluit op de behoeftes van de bewoners van en de bezoekers aan Noord-Holland. De provincie Noord-Holland heeft een positieve grondhouding voor nieuwe ontwikkelingen, innovatieve concepten, schaalvergroting, enzovoort, die versterkend kunnen zijn voor detailhandelstructuur in het algemeen, en kunnen bijdragen aan de vitaliteit en aantrekkingskracht. Hierbij geldt dat nieuwe detailhandels-ontwikkelingen of uitbreidingen mogen niet leiden tot ernstige verstoring en duurzame ontwrichting van de bestaande winkelstructuur in de regio. De regionale afstemming vindt plaats in regionale adviescommissies. Gemeenten moeten grootschalige plannen ter advisering aan de commissie voorleggen. De nota is in mei 2009 vastgesteld.
Uitgangspunt van dit plan is de vrije mobiliteitskeuze van burgers. De behoefte aan mobiliteit blijft toenemen. Dat wordt onder meer veroorzaakt doordat de afstanden tussen de plaatsen waar mensen wonen, werken, recreëren, winkelen en zorgvoorzieningen gebruik maken steeds groter worden en tegelijk de verplaatsingspatronen steeds complexer worden. Dat veroorzaakt bereikbaarheidsvraagstukken. Daarom zet de provincie niet alleen in op wegen en openbaar vervoer en flankerend beleid maar tevens op een verantwoorde locatiekeuze van deze activiteiten. Het verkeer en vervoerplan is in 2003 vastgesteld.
Een goede bereikbaarheid is cruciaal voor de provincie, zowel voor de economie, maar ook voor de leefkwaliteit voor de burgers. De provincie zet zich in op de drie fronten benutten, beprijzen en bouwen om die bereikbaarheid te kunnen waarborgen. Dit betekent blijvende inzet om de wegcapaciteit te vergroten daar waar nodig, maar ook inzetten op het gebruik van de alternatieven en optimalisatie van de verplaatsing in de 'keten'. De provincie wil een betere balans brengen in het gebruik van de verschillende vervoersmogelijkheden onder andere door gebruik te maken van het prijsinstrument. Deze actualisatie is op 1 oktober 2007 vastgesteld door Provinciale Staten en vervangt delen van het Verkeer en Vervoerplan uit 2003.
De beleidsnota “Een goede plek voor ieder bedrijf” geeft voor de provincie Noord-Holland vorm aan het locatiebeleid. De kern van het (nieuwe) locatiebeleid is samen te vatten als “het bieden van een geschikte vestigingsplaats voor iedere activiteit met economische gevolgen, te weten bedrijvigheid (in ruime zin) en grootschalige voorzieningen”. Daarbij gaat het niet meer louter om mobiliteitsaspecten die dergelijke activiteiten oproepen, maar wordt het (oude; tot de vaststelling van deze beleidsnota gevoerde) locatiebeleid verbreed tot:
Het voordeel van het locatiebeleid is dat bedrijven en voorzieningen in het voor hun geschikte vestigingsmilieu zowel economisch als vanuit het oogpunt van bereikbaarheid optimaal kunnen functioneren. Daardoor draagt het locatiebeleid bij aan de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland als geheel en brengt het de beginselen van een goede ruimtelijke ordening in de praktijk. Uitgangspunten zijn daarbij selectiviteit, bundeling en differentiatie. Het locatiebeleid is 26 april 2005 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord Holland.
Onderhavig bestemmingsplan is conserverend van aard. Hierdoor verandert niets op het gebied van het locatiebeleid. De (planologisch) toegestane bedrijvigheid in de vigerende situatie wordt exact overgenomen. Dit beleid heeft geen inhoudelijke gevolgen voor dit bestemmingsplan.
In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit PMP. De activiteiten beschreven in het PMP moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.
Er zijn twee overkoepelende doelen:
Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de thema's afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie.
Het PMP biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen. Voor het Gooi geldt dat in het kader van de PMP de grote grondwaterverontreinigingen worden aangepakt. Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010-2011 vastgesteld.
In Het Gooi worden de grote grondwaterverontreinigingen aangepakt.
Noord-Holland is een provincie met prachtige, uiteenlopende landschappen en met een rijke cultuurhistorie. De herkenbaarheid van elementen en structuren uit het verleden maakt dat de ontwikkelingsgeschiedenis aan het landschap afleesbaar is. In het beleidskader Landschap en Cultuurhistorie uit 2006 staat in teksten en op kaarten aangegeven waarmee op het gebied van landschap en cultuurhistorie rekening is te houden bij nieuwe ontwikkelingen en wat aangrijpingspunten kunnen zijn voor meer kwaliteit bij de planvorming. De provincie staat een ontwikkelingsgerichte benadering voor (behoud door ontwikkeling), met behoud van kwaliteit en het ontwikkelen van nieuwe kwaliteit. De ontwikkelingen moeten zodanig worden uitgewerkt dat de geschiedenis van het landschap leesbaar blijft. Het beleidskader is een vertrekpunt bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Het gebied ten noorden van de Hilversumse Meent behoort tot het Natura 2000 gebied en valt onder de bescherming van de Habitatrichtlijn. De Habitatrichtlijn richt zich op de bescherming van levensgemeenschappen (habitats) en bijzondere soorten.
De provinciale woonvisie ´Goed wonen in Noord - Holland´ heeft als doelstelling dat in 2020 de inwoners van Noord-Holland over voldoende woningen beschikken met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu. De doelstelling is uitgewerkt in drie speerpunten:
Door samen met de regio's Regionale actieprogramma's (RAP's) te ontwikkelen met duidelijke afspraken over de regionale woningbouwprogramma's en deze uit te voeren, wil de provincie deze doelstelling en speerpunten behalen. De RAP's worden in het eerste kwartaal van 2011 afgerond voor de periode 2011-2015. In 2015 worden de RAP's voor de volgende periode (2016-2020) opgesteld, mede op basis van de woonmonitor 2014. Voor de regio Gooi en Vechtstreek wordt een RAP opgesteld.
De provinciale woonvisie is op 27 september 2010 vastgesteld.