Plan: | Bestemmingsplan Media Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01 |
Vooraf
In artikel 3.1.6 lid b van het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven dat voor een (ontwerp)bestemmingsplan een beschrijving wordt gegeven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Daartoe is het nodig het proces van de zogenaamde watertoets, zoals beschreven in de Bestuurlijke Notitie Watertoets (bijlage bij Kamerstukken II 2001/02, 27 625, nr. 4). Dat zal in veel gevallen leiden tot overleg met de waterbeheerder in het betrokken gebied.
Waterhuishoudkundige aspecten zijn in dit bestemmingsplan intergraal betrokken en rechtstreeks vertaald in de subparagrafen 'blauw', 'duurzaamheid' (watergebruik), 'watersysteem' en 'riolering'. De inhoud van die subparagrafen vormen samen met de bedoelde beschrijving de watertoets.
In de watertoets is opgenomen:
Deze waterparagraaf is tot stand gekomen na overleg met Waternet in maart 2006.
Het plangebied Media Park omvat naast dat het Media Park zelf delen met een recreatieve bestemming en percelen met woonbebouwing uit de periode van voor en na de oorlog. De kern van het plangebied Media Park, het huidige Media Park, werd gevormd door een open gebied dat tot het eind van de jaren 50 een agrarische bestemming had. In dit open gebied stond het Gemeenlandshuis van de Erfgooiers. In de 60er jaren is gestart met de ontwikkeling van het "Omroepkwartier", het huidige Media Park.
Het plangebied Media Park is gelegen op de hogere gronden van de stuwwal en is infiltratiegebied. De maaiveldhoogten variëren van NAP + 6,00 m tot NAP + 20,00 m. In de zandige ondergrond stroomt het grondwater globaal genomen in noordwestelijke richting. Het plangebied Media Park ligt niet binnen een grondwaterbeschermingsgebied. De freatische grondwaterstand bevindt zich grofweg rond het NAP. De randen van het Gooi zijn droogte gevoelig. De stedelijke ontwikkelingen in het gebied zullen een verhoging geven van de hoeveelheden neerslag die het grondwater bereiken. De grondwaterhoeveelheden zullen licht toenemen, met als gevolg een toename van de kwel in de droogte gevoelige gebieden.
Het plangebied Media Park en de omringende wijken hebben voor de afvoer van water te maken met een waterscheiding. Deze wordt gevormd door een rug van heuvels, die van noord naar zuid door de bebouwde kom van Hilversum loopt. Het plangebied Media Park ligt direct ten oosten en voor een klein deel zelfs op of over de waterscheiding.
Binnen het plangebied Media Park kan voor de waterhuishouding grofweg onderscheid worden gemaakt tussen de percelen met woonbebouwing en het deelgebied waarbinnen het Media Park zelf ligt. Hieronder wordt met het oog op het watersysteem ingegaan op de verschillende deelgebieden.
Voor het voormalige Omroepkwartier, het huidige Media Park, werd een aanzienlijke toename van het bebouwd oppervlak en een groot aantal werknemers voorzien. De hoeveelheden regenwater en afvalwater die daardoor moeten worden verwerkt zijn relatief groot. Er is bij de ontwikkeling van het Media Park in het verleden reeds gekeken naar de aansluiting op de rioolsystemen van de omliggende wijken. Binnen het Media Park wordt een toename van de hoeveelheden afvalwater verwacht.
De wijk Hilversum Noord aan de oostkant van de spoorlijn en een groot gedeelte van de wijk Trompenberg ten westen van het plangebied zijn gescheiden gerioleerd. Binnen gescheiden gerioleerde gebieden worden de afvalwaterstroom en de regenwaterstroom, los van elkaar, via verschillende rioolstelsels afgevoerd. In delen van de wijk Trompenberg is geen mogelijkheid voor de afvoer van regenwater via een openbaar regenwaterriool. Regenwater wordt dan ter plekke geïnfiltreerd of in goten langs de weg afgevoerd naar lage delen. De rioolcapaciteit in de wijk Hilversum Noord en Trompenberg is voldoende voor de verwerking van het aanbod in de betreffende wijken. Echter, onvoldoende om ook het Media Park te kunnen bedienen.
De overige omliggende wijken zijn gemengd gerioleerd. Hierbij wordt de afvalwaterstroom samen met de regenwaterstroom, via één rioolstelsel, afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in het oosten van Hilversum op Anna's Hoeve. Door de beperkte verwerkingscapaciteit van het gemengde stelsel was het niet mogelijk het Media Park hierop aan te sluiten.
Deelgebied Mediapark afvalwater
Voor de afvoer van afvalwater op de gemeentelijke rioolstelsels ligt het Media Park dus min of meer geïsoleerd. Dit geldt ook voor regenwater (zie volgende paragraaf). De hoogteverschillen binnen en in het omringende gebied vergroten dit probleem. Bij de ontwikkeling van het Omroepkwartier, later het Media Park, is daarom gekozen voor de afvoer van afvalwater met een rioolgemaal. Het afvalwater van kantoren en studio's wordt verzameld en met kleine ondergemalen gebracht in de pompkelder van het hoofdgemaal op het Media Park. Het hoofdgemaal heeft een grote buffercapaciteit om lozing van afvalwater voor een groot deel gedurende de nachtelijke uren mogelijk te maken. Via een persleiding wordt het afvalwater verpompt naar het afvalwaterriool in de Trompenbergerweg, gelegen buiten het plangebied. Door het grote verval heeft het afvalwaterriool in de Trompenbergerweg een relatief grote capaciteit. Dit afvalwaterriool is onderdeel van het gescheiden stelsel dat afvoert via de wijk Boomberg naar het hoofdrioolgemaal Hilversum-West. Dit hoofdgemaal vormt onderdeel van de RWZI Horstermeer, welke ten noordwesten van Hilversum ligt.
Als uitzonderingen moeten worden genoemd de afvalwaterafvoeren van Beeld en Geluid, Net 3 en het Commissariaat voor de Media. Deze instellingen lozen het afvalwater rechtstreeks op het gemengde riool in de Insulindelaan en de Sumatralaan. Het afvalwater van het H-complex wordt rechtstreeks op het afvalwaterriool van de Wittekruislaan geloosd.
Deelgebied Media Park, regenwater
Het regenwater en niet-verontreinigd koelwater moet, door de afwezigheid van oppervlaktewater of een regenwaterriool, op het Media Park zelf worden verwerkt. Per gebouw of verhardingseenheid is een infiltratievoorziening gerealiseerd in een bovengrondse of ondergrondse uitvoering of is aangesloten op de centrale bergings- en infiltratievijver. Op deze centraal aangelegde vijver wordt ook niet-verontreinigd koelwater afgevoerd. Deze vijver heeft de functie berging en infiltratie en kan bij calamiteiten bluswater voor de brandweer en sprinklerinstallaties leveren. De vijver, met de functie berging en infiltratie, is op de plankaart aangegeven.
Zoals al eerder opgemerkt zijn binnen het Media Park aanmerkelijke hoogteverschillen van het maaiveld. Omdat een aantal niveaus door regenwaterriolen aan elkaar zijn gekoppeld, heeft het regenwater de mogelijkheid om via het regenwaterrioolsysteem naar de laagste delen te stromen. Dit kan bij een flinke regen tot ernstige schade leiden (water op straat, onderlopende kelders). Als gevolg van de klimaatswijziging en verminderd onderhoud van infiltratiesystemen is er de afgelopen jaren een aantal malen ernstige wateroverlast geweest. Als tijdelijke (nood)oplossing wordt dan een gedeelte van het wateroverschot, dat niet in de centrale vijver kan worden verwerkt, met bovengrondse leidingen afgevoerd naar een greppel in het "Heksenweitje", even buiten het hek ten westen van het Media Park. Van deze noodoplossing werd een aantal keren per jaar gebruik gemaakt. Dit is een onwenselijke situatie en is niet conform de afspraken die destijds rond het waterbeheer op het Media Park zijn gemaakt.
Deelgebieden met woonbebouwing, afval- en regenwater
De percelen met de vooroorlogse (woon)bebouwing konden nog wel worden aangesloten op het bestaande gemengde stelsel of het gescheiden stelsel van de wijk Trompenberg. Zowel het afvalwater als het regenwater wordt via deze stelsels afgevoerd.
Aafvalwater (algemeen)
De gemeente draagt, ook bij nieuwe ontwikkelingen, zorg voor de inzameling van afvalwater. De aansluiting van afvalwater op het gemeentelijk afvalwaterriool dient altijd op aan wijzing van of door de gemeente plaats te vinden.
Regenwater (algemeen)
Zowel de gemeente als het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) hanteren bij nieuwe ontwikkelingen binnen bestemmingsplangebied Media Park het uitgangspunt dat de perceelseigenaar het hemelwater zoveel mogelijk zelf moet verwerken (bergen/infiltreren). De gemeente bepaalt in welke situaties de perceelseigenaar het regenwater zelf moet verwerken. Als het regenwater niet (geheel) zelf kan worden verwerkt, treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking. De gemeente moet dan besluiten hoe het overtollig hemelwater afgevoerd wordt. Hierbij wordt bij het beoordelen van een situatie bekeken wat de te verwachten kwaliteit van het afstromende regenwater is.
Ten aanzien van het aanbrengen van verhardingen in nieuw in te richten gebieden geldt dat bij een oppervlakte van meer dan 1.000 m² ontheffing op de Integrale keur van AGV dient te worden aangevraagd. Zonder ontheffing op de keur is het aanbrengen van meer dan 1.000 m² verharding zonder compenserende maatregelen verboden.
Deelgebied Media Park, afvalwater
Het deelgebied Mediapark voer al het afvalwater af via het hoofd rioolgemaal op het park. De huidige voorzieningen voor de inzameling van afvalwater zijn voor het deelgebied met het Media Park toereikend. Ook de voorgenomen ontwikkelingen kunnen op deze voorziening worden aangesloten. Al zullen de hoeveelheden afvalwater in belangrijke mate kunnen toenemen.
Deelgebied Media Park, regenwater
Kwantitatief
Binnen het Media Park is overlast door regenwater. Hiervoor zijn twee oorzaken te noemen:
Het plangebied kent sterk wisselende maaiveldhoogtes. Door gekoppelde regenwaterriolen kan regenwater van een hoger gelegen gebied in het riool van een lager gelegen gebied stromen. Daarom zal het Media Park in waterhuishoudkundige eenheden moeten worden opgesplitst. Deze waterhuishoudkundige eenheden zullen in hydraulisch opzicht van elkaar losgekoppeld moeten worden. Per waterhuishoudkundige eenheid zal één maximaal toelaatbare waterstand moeten worden vastgesteld (bijvoorbeeld een volledig opgevuld systeem door een regenbui met een intensiteit die eens in de 25 jaar voorkomt (T = 25)). De maximaal toelaatbare waterstand is afhankelijk van de gevoeligheid voor schade van de functies binnen een waterhuishoudkundige eenheid. Dit is een afweging/keuze van de perceelseigenaar/beheerder zelf.
In de huidige situatie is er eveneens te weinig berging en infiltratiecapaciteit beschikbaar. Nu en in de toekomst zullen plannen moeten worden uitgevoerd ter verhoging van de berging- en infiltratiecapaciteit. Bij nieuwe ontwikkelingen zal, conform de Wet op de waterhuishouding, elke perceelseigenaar het hemelwater echter zoveel mogelijk zelf moeten verwerken (bergen/infiltreren) op eigen terrein.
Elke perceelseigenaar is hoofdelijk verantwoordelijk voor het beheer van de infiltratiesystemen van zijn eigendom(men). Per functie zal door de eigenaren of beheerders moeten worden vastgesteld wat de toelaatbare frequentie van hinder (water op straat of parkeerterrein) of wateroverlast (met schade) mag zijn. Dit is een afweging/keuze van de perceelseigenaar en niet van de gemeente, aangezien bij de perceelseigenaar de verantwoordelijkheid voor de verwerking van regenwater ligt. Gebaseerd op de gekozen frequentie of periodiciteit kan de neerslaghoeveelheid worden vastgesteld welke mag worden verwacht en daarmee de vereiste bergingscapaciteit binnen de betreffende waterhuishoudkundige eenheid.
Bij het dimensioneren van de berging en infiltratievoorzieningen dient rekening te worden gehouden met het zwaarste klimaatscenario voor de toekomst (uitgangspunt WB 21e eeuw voor 2050).
Voor het deelgebied Media Park is er tijd nodig om het gewenste waterhuishoudingsplan vorm te geven. De gemeente heeft tijdelijk toegestaan dat in een zeer extreme situatie (vanaf een regenbui met een herhalingstijd of periodiciteit van meer dan 25 jaar (> T=25)) het wateroverlast veroorzakende wateroverschot mag worden afgevoerd naar het "Heksenweitje".
Kwalitatief
Voor het Media Park is infiltratie van schoon regenwater in de zandige ondergrond duurzaam en goed realiseerbaar. Dit past in het gemeentelijk- en provinciaalbeleid gericht op de verdrogingbestrijding.
Ook de aard van het gebruik van het Media Park maakt het infiltreren van schoon regenwater goed mogelijk. Om bodemverontreiniging bij infiltratiepunten te voorkomen is het belangrijk om geen onbehandeld koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK's) en andere uitlogende (bouw)materialen toe te passen op oppervlakken/straatmeubilair die in aanraking komen met regenwater. Daarnaast dient er geen gebruik te worden gemaakt van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en moeten verharde oppervlakken schoon worden gehouden (tijdig vegen; scheiden van organisch materiaal, zoals bladafval, uit regenwater). Een zeer zinvolle maatregel vormt tevens het aanleggen van lokale zuiveringsvoorzieningen (wadi's, helofyten, bezinkvoorzieningen, e.d.). Bij onvoldoende maatregelen kan een bodemverontreiniging op eigen terrein ontstaan. Verontreinigingen in de vorm van zwevende stof zullen door filtratie of bezinking zoveel mogelijk moeten worden tegen gehouden, daar deze ook de infiltratiecapaciteit negatief beïnvloeden.
Het is zaak dat infiltratievoorzieningen controleerbaar en beheerbaar voor onderhoudswerkzaamheden zijn. Verontreinigingen die bij een calamiteit in de bodem dreigen te raken, zullen zoveel mogelijk moeten worden tegen gehouden (afsluiten infiltratievoorziening). Eventuele verontreinigingen die door infiltratie toch in de bodem geraken moeten terugneembaar kunnen zijn. Het onderhoud van de berging- en infiltratievoorzieningen is een taak voor de terreineigenaar, pachter of terreinbeheerder.
Deelgebieden met woonbebouwing, afvalwater
De gemeente draagt, ook bij nieuwe ontwikkelingen, zorg voor de inzameling van afvalwater. De huidige voorzieningen voor de inzameling van afvalwater zijn voor de percelen met woonbebouwing toereikend. Ook de voorgenomen ontwikkelingen kunnen op deze voorziening worden aangesloten. De aansluiting van afvalwater op het gemeentelijk afvalwaterriool dient altijd op aanwijzing van of door de gemeente plaats te vinden.
Deelgebieden met woonbebouwing, regenwater
Kwantitatief
In de gemengd gerioleerde gebieden (Sumatralaan, Insulindelaan, Lage Naarderweg) is het zeer gewenst dat de afvoeren van schoon regenwater op een infiltrerende voorziening, zoals zakputten, worden aangesloten. Hierdoor wordt het gemengde rioolstelsel en de RWZI ontlast en wordt voldaan aan het antiverdrogingsbeleid. Bij herontwikkeling is dit afkoppelen van regenwater dan ook de beleidslijn.
In het gescheiden gerioleerde gedeelte van het plangebied is het afkoppelen van het regenwaterriool minder urgent. Echter, door het regenwater af te koppelen is wel een positief effect op de waterhuishouding van de 's Gravelandsepolder te verwachten (minder aanvoer van water). In gedeelten van het gescheiden gebied waar geen regenwaterriool aanwezig is, is infiltratie van regenwater op eigen terrein hoe dan ook vereist. Regenwater mag onder geen voorwaarde op het afvalwaterriool worden geloosd.
Kwalitatief
Bij het infiltreren van regenwater zijn alle kwalitatieve maatregelen, zoals hierboven voor het Media Park beschreven, van toepassing. Bij onvoldoende maatregelen kan een bodemverontreiniging op eigen terrein ontstaan en waar de perceelseigenaar voor verantwoordelijk is.
Resume m.b.t. het watersysteem en de waterketen
Door de aanpak van het verwerken van het regenwater zal geen invloed worden uitgeoefend op het bestaande watersysteem in de 's Gravelandsepolder. Door de toename van arbeidsplaatsen binnen het Media Park zal wel de hoeveelheid te verwerken afvalwater toenemen.
Externe veiligheid omvat de bestuurlijke afweging of, als gevolg van de effectuering van het bestemmingsplan, het groepsrisico ontoelaatbaar zal toenemen door bedreigingen vanuit de spoorlijn.
Door ervoor te zorgen dat in het plangebied voldoende bluswatervoorzieningen voorhanden zijn, kan een ramp worden voorkomen respectievelijk de kans daarop worden geminimaliseerd.
Blijkens door TNO voor plandelen uitgevoerd onderzoek hebben de te treffen maatregen op het gebied van externe veiligheid mede betrekking op bluswatervoorzieningen, opstelplaatsen, aanrijroutes, vluchtroutes, gebouwontwerpen e.d. Bepaalde in het TNO-rapport genoemde maatregelen, zoals bluswatervijvers en -riolen, moeten nog worden vormgegeven. Hiermee wordt de overschrijding van het groepsrisico voor het gemeentebestuur aanvaardbaar gemaakt en vormt dit geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied.
Een doeltreffende bluswatervoorzieningen voor het bestrijden van spoorincidenten dient te voldoen aan bepaalde eisen. Voor het voorkomen van een warme BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion, maatgevend scenario) is een watervoorziening nodig met een capaciteit van minimaal 360 m³/uur gedurende vier uur. Daarbij dient het bluswater snel beschikbaar te zijn. De waterleiding kan slechts een fractie van de vereiste capaciteit leveren en biedt daarom geen soelaas.
De bluswatervoorziening dient in de directe omgeving van het spoor beschikbaar te zijn, omdat aanvoer van bluswater over een afstand van meer dan 160 meter ten koste gaat van snelheid en capaciteit. Bij het aanleggen van een adequate bluswatervoorziening valt te denken aan de volgende (combinaties van) mogelijkheden:
De bereikbaarheid van de incidentlocatie en de directe omgeving ervan moet zijn gegarandeerd, waarbij rekening moet worden gehouden met vluchtende mensen. Daarnaast is het nodig dat de bluswatervoorzieningen goed bereikbaar zijn. Kortom, er dienen garanties te zijn voor zowel de toegankelijkheid van het gebied als de opstelplaatsen voor de hulpdiensten (zie ook het gestelde over externe veiligheid in paragraaf 7.5).