direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Bestemmingsplan Media Park
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. duurzame instandhouding van natuurgebieden;
  • b. behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden, in samenhang met de waterhuishouding;
  • c. water(partijen), met onder andere een waterhuishoudkundige en bluswaterfunctie,

met de daarbij behorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de in artikel 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

11.2.1 ten aanzien van (hoofd)gebouwen
  • a. deze alleen mogen worden gebouwd ten behoeve van voorzieningen voor waterinfiltratie, waterberging en bluswater als bedoeld in artikel 11.1 onder d.;
11.2.2 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 2,00 meter bedraagt.
11.3 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    • 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen
    • 3. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid;
    • 4. het aanbrengen van drainagevoorzieningen;
    • 5. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie, en of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 6. het aanleggen of dempen, verleggen of vergraven van waterpartijen en waterlopen;
    • 7. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
    • 8. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaand houtgewas en beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.
  • b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    • 1. welke het normale onderhoud of beheer betreffen;
    • 2. die noodzakelijk zijn in verband met de waterhuishoudkundige functie van de gronden;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 4. noodzakelijk zijn in verband met een onherroepelijke bouwvergunning;
  • c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur en/of landschappelijke waarden van de gronden.
  • d. Een vergunning als bedoeld in 11.3 onder a. sub 8 is niet vereist voor bomen en ander opgaand houtgewas waarvan de stamdoorsnede 20 cm of meer bedraagt.