direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk - Zorg
Plan: Julianadorp Zuid-Oost 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.516BPJULIANADORPZO-VA01

Artikel 8 Maatschappelijk - Zorg

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk - Zorg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    educatieve voorzieningen;

2.    kinderopvang;

3.    sociaal-culturele voorzieningen;

4.    sociaal-medische voorzieningen;

5.    zorgwoningen;

6.    huisvesting van personeel;

b.    dagrecreatieve voorzieningen met inbegrip van al dan niet arbeidsmatige dagbesteding dan wel vrijetijdsbesteding ten behoeve van cliënten van zorginstellingen;

met daaraan ondergeschikt:

c.    wegen, straten en paden;

d.    groenvoorzieningen;

e.    nutsvoorzieningen;

f.     parkeervoorzieningen;

g.    speelvoorzieningen;

h.    water;

met de daarbijbehorende:

i.      tuinen, erven en terreinen;

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8. 2.       Bouwregels

8. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 8.1. sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 7,50 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11,00 m bedragen.

8. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 9,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van speelobjecten en speelwerktuigen mag niet meer dan 6,00 m bedragen;

c.    de oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen;

d.    de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 6,00 m bedragen;

e.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3,00 m bedragen;

f.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,00 m bedragen.

8. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de verkeersveiligheid;

b.    de sociale veiligheid;

c.    de milieusituatie;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en

e.    de situering en de omvang van parkeervoorzieningen.