HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
het plan:
het bestemmingsplan De Dogger Zuid-West 2010 van de gemeente Den Helder;
-
het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0400.315BP0012010-VST1 met de bijbehorende regels en bijlagen;
-
aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidinggrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aangebouwd bijgebouw:
een bijgebouw welke aangebouwd is of gesitueerd is binnen 1 m van het hoofdgebouwd;
-
aangrenzend perceel:
percelen die grenzen aan het perceel waarop het bouwwerk wordt uitgevoerd ( waarbij de eerste 2 m van brandgangen, stegen of openbaar groen wordt meegerekend niet zijnde het aangrenzende perceel);
-
aan-huis-gebonden beroep:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de activiteiten in hoofdzaakniet verkeersaantrekkend of milieuhinderlijk zijn, en geen betrekking hebbend op detailhandel (met uitzondering van internetdetailhandel) of horecagerelateerde activiteiten, dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en de woonomgeving ter plaatse;
-
achtererf:
het terrein gelegen op 1 m achter het verlengde van de oorspronkelijke achtergevel, tot de achterperceelsgrens;
-
ander bouwwerk:
bouwwerken geen gebouw zijnde;
-
antenne-installatie:
antennedrager en antenne ten behoeve van de mobiele telecommunicatie;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bebouwingspercentage:
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
-
bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
-
bedrijfs-/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is;
-
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
-
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienst-verlenende instelling, inclusief opslagen administratieruimte en dergelijke;
-
bestaand:
het moment ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een op zichzelf staand (van het hoofdgebouw gescheiden), al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
bruto vloeroppervlak:
de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten en dergelijke;
-
dak:
iedere boven beëindiging van een gebouw;
-
dakkapel:
uitspringend dakvenster, waarbij de afstanden tot de noklijn, en/of dakranden minimaal 0,5 m is;
-
dakopbouw:
een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de goot of het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak veranderd;
-
dakvenster:
opening waardoor het daglicht naar binnen kan, afgesloten met een glazen plaat gelegen in het dakvlak, waarbij de afstanden tot de noklijn, en/of dakranden minimaal 0,5 m is;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
-
erf:
het bouwperceel, voorzover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw en verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;
-
erker:
een overwegend (60% van het gevelvlak) glazen uitgebouwde overdekte ruimte gelegen voor de voorgevellijn van een als woning gebruikt gebouw;
-
erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertonen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
-
evenement:
een vorm van recreatief medegebruik inhoudende een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het regulier gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderko-mens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarbij gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals en dergelijke;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
-
geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
-
hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
-
hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
-
kampeermiddel:
-
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
-
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde.
-
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
-
maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven vlak ter plaatse van de aanduiding “maatvoeringsvlak” ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestem-mingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering;
-
nutsvoorzieningen:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water-, elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder gaval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
-
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
-
overbouw:
een gedeelte van een gebouw, welke indirect met ondergrond verbonden is en welke indirect steun vindt in of op de grond;
-
overkapping:
een niet zelfstandig dragende horizontale overbouwing, welke slechts bestaat uit een scheidingsconstructie tegen weersinvloeden;
-
peil:
a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst en waarvan het hoogte verschil binnen het bouwvlak minder dan 0,50 m bedraagt:
- de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst en waarvan het hoogte verschil binnen het bouwvlak minder dan 0,50 m bedraagt:
- de hoogte van het aanliggende terrein ter hoogte van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c. indien in of op het water wordt gebouwd:
- het Nieuw Amsterdams Peil;
d. voor een bouwwerk waarvan het hoogte verschil binnen het bouw-vlak meer dan 0,50 m bedraagt:
- de gemiddelde hoogte van het op de hoekpunten van het gebouw aansluitende afgewerkte
terrein;
-
permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf;
-
praktijk- en/of kantoorruimte:
een niet voor bewoning bestemd gebouw of deel van een gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is ten behoeve van de uitoefening van een aan- huis-gebonden beroep;
-
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwets-bare of beperkt kwetsbare objecten;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met el-kaar;
-
uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
voorgevel:
de totale vloeroppervlakte van binnen gebouwen gelegen ruimten, gemeten tussen de binnenzijde van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke woning- of bedrijfsscheidende muren;
-
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die als zodanig moet worden aangemerkt;
-
voorgevellijn:
de aanduiding “gevellijn” in het bouwvlak waarop de voorgevel van een gebouw gebouwd dient te worden;
-
voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde bij de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
-
weg:
alle voor openbaar verkeer opstaande wegen of paden;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
-
woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat;
-
woonschip:
een zich op het water bevindend object, dat (nagenoeg) voortdurend dient als woning;
-
zorggerelateerde bedrijvigheid:
al dan niet commerciële vormen van bedrijvigheid gerelateerd aan de gezondheidszorg, zoals bijvoorbeeld preventie, revalidatie, scholing en medisch onderzoek.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot , c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
het laagste punt van een bouwwerk:
het laagste punt vanaf peil tot aan de onderkant van de afgewerkte constructie van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
-
de (horizontale) diepte van een gebouw:
de buitenwaartse lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
-
de breedte van een bouwwerk:
tussen de buitenzijde van beide zijgevels en/of harten van scheidsmuren gezien vanaf de voorgevel of het verlengde daarvan;
-
de afstand tot de (achter/zijdelingse) perceelsgrens;
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (achter/zijdelingse) perceelgrens.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van:
1. bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende, in bijlage 2 opgenomen, Staat van Bedrijven onder categorie 1 en 2, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 2”;
2. bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende, in bijlage 1 opgenomen, Staat van Bedrijven onder categorie 1 tot en met 3.1, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”,
met daaraan ondergeschikt:
-
aan de bedrijfsvoering gerelateerde detailhandel tot een oppervlakte van ten hoogste 5% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein dient te voldoen aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen;
-
groenvoorzieningen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. van gebouwen ter plaatse van de aanduiding “gevellijn” dient ten minste 60% van de van de naar de weg gekeerde gevel in de gevellijn te worden gebouwd;
3. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en het bebouwingspercentage van gronden mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebou-wingspercentage (%)” aangegeven goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage bedragen;
4. de bouwhoogte van gebouwen en het bebouwingspercentage van gronden mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bouwhoogte en bebouwingspercentage bedragen;
5. er mogen bedrijfswoningen worden gebouwd, met dien verstande dat op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1” geen bedrijfswoningen mogen worden gebouwd;
6. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per bouwperceel bedragen;
7. voor bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” geldt de aangegeven maatvoering.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen, met dien verstande dat erf- en terreinafscheidingen uitsluitend in of achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van een gebouw mogen worden gebouwd;
2. kleine windturbines mogen worden gebouwd in overeenstemming met de beleidsvisie ‘Kleine windturbines gemeente Den Helder’, met dien verstande dat de beleidsvisie is opgenomen als bijlage 3 bij de regels;
3. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en de situering en omvang van parkeervoorzieningen.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2, sub a onder 1 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat:
-
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
-
de bouwhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 3 m.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaats-vindt van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2, sub a onder 1 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat:
-
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
-
de bouwhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 3 m.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken ten behoeve van bewoning, anders dan bedrijfswoningen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan ten behoeve van bedrijven in de categorie die op grond van de regels zijn toegestaan en zijn genoemd in de bij deze regels behorende in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijven;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of grootschalige detailhandel;
-
het realiseren van parkeervoorzieningen op het eigen terrein waarbij niet is voldaan aan de gestelde minimale parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid;
-
het woon- en leefklimaat in de omgeving,
ontheffing verlenen van:
-
het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.4 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, gelijk te stellen zijn met bedrijven in de categorie die op grond van de regels zijn toegestaan en die wel zijn genoemd.
-
het bepaalde in lid 3.1 onder a en lid 3.4 en toestaan dat bedrijven behorende tot de hogere milieucategorie 3.1 kunnen worden gevestigd, met dien verstande dat deze bedrijven zijn toegestaan indien uit de in de bijlage 1 bij deze regels opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ blijkt of valt af te leiden dat deze bedrijven wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, gelijk te stellen zijn met bedrijven in de categorie 1 en 2 die op grond van de regels zijn toegestaan en die wel zijn genoemd.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van:
1. dienstverlening;
2. maatschappelijke voorzieningen;
3. wonen op de verdiepingen, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-gebonden beroepen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “wonen”,
met daaraan ondergeschikt:
-
horeca-activiteiten;
-
detailhandel,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein dient te voldoen aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen;
-
groenvoorzieningen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen;
3. de bouwhoogte van gebouwen en het bebouwingspercentage van gronden mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bouwhoogte en bebouwingspercentage bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. kleine windturbines mogen worden gebouwd in overeenstemming met de beleidsvisie ‘Kleine windturbines gemeente Den Helder’, met dien verstande dat de beleidsvisie is opgenomen als bijlage 3 bij de regels;
3. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en de si-tuering en omvang van parkeervoorzieningen.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2, sub a onder 1 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat:
-
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
-
de bouwhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 3 m.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het realiseren van parkeervoorzieningen op het eigen terrein waarbij niet is voldaan aan de gestelde minimale parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep ter plaatse van de aanduiding “wonen”, wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:
1. het betreft een aan huis gebonden beroep, waarbij zowel voor wat betreft het gebruik als de visuele aspecten geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de betreffende woning;
2. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 30% van de totale gezamenlijke begane grond vloeroppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt met een maximum van 35 m2;
3. er is geen sprake van detailhandel, tenzij dit internetdetailhandel betreft;
4. het parkeren ten behoeve van de functie dient plaats te vinden op het erf behorende bij de woning, waarbij moet zijn voldaan aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.5 sub b onder 2 ten behoeve van vergroting van het daar genoemde percentage tot maximaal 40% van de begane grond vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2, mits wordt voldaan aan de eis van 4.5 sub b onder 4.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bermen en bermsloten,
met daaraan ondergeschikt:
-
waterlopen en waterpartijen;
-
paden;
-
verhardingen,
met de daarbij behorende:
-
speelvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals onder andere banken, verlichting, bruggen en bewegwijzering, terreinafscheiding et cetera).
5.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
1. de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
2. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 20 m² mag bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor parkeervoorzieningen.
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
-
zorggerelateerde bedrijvigheid ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk - ziekenhuis”,
met daaraan ondergeschikt:
-
horeca-activiteiten ten behoeve van de bestemming;
-
dienstverlening ten behoeve van de bestemming;
-
detailhandel ten behoeve van de bestemming, met dien verstande dat indien er sprake is van de verkoop van voedingsmiddelen maximaal 500 m² bruto vloeroppervlak mag worden gebruikt,
met dien verstande dat:
-
de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de functies als bedoeld in lid 6.1 onder c., d., en e., per bestemmingsvlak ten hoogste 20% van het totale bruto vloeroppervlak aan gebouwen ten behoeve van de bestemming mag bedragen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein dient te voldoen aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
water, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk - ziekenhuis” ten minste 5% van het bestemmingsvlak moet worden ingericht met oppervlaktewater ten behoeve van het waterbeheer;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. de bouwhoogte van gebouwen en het bebouwingspercentage van gronden mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bouwhoogte en bebouwingspercentage bedragen;
3. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk - ziekenhuis” mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven bouwhoogte bedragen;
4. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk - ziekenhuis” mag niet meer dan 45.000 m² bruto vloeroppervlak worden bebouwd;
5. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – hogere bouwhoogte toegestaan” mogen gebouwen worden gebouwd tot een bouwhoogte van ten hoogste 25 m, met dien verstande dat niet meer dan 7000 m² van de onder 4. toegestane bruto vloeroppervlak mag worden bebouwd met gebouwen tot een bouwhoogte van ten hoogste 25 m;
6. een parkeergarage mag uitsluitend worden gebouwd op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk - ziekenhuis”, met dien verstande dat:
a. een parkeergarage uitsluitend mag worden gebouwd onder of in gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk - ziekenhuis”, dan wel ondergronds;
b. de oppervlakte van een parkeergarage niet wordt meegerekend in het bruto vloeroppervlak van 45.000 m² als bedoeld in lid 6.2, sub a, onder 4;
c. het aantal parkeervoorzieningen in een parkeergarage dient te voldoen aan de parkeernorm als gesteld in lid 6.1 onder g;
7. er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 m mag bedragen;
2. kleine windturbines mogen worden gebouwd in overeenstemming met de beleidsvisie ‘Kleine windturbines gemeente Den Helder’, met dien verstande dat de beleidsvisie is opgenomen als bijlage 3 bij de regels;
3. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
5. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 6 m bedragen;
6. de oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen;
7. de bouwhoogte van antenne-installaties mag niet meer dan 35 meter ten opzichte van N.A.P. bedragen;
8. de bouwhoogte van vrijstaande technische voorzieningen mag niet meer dan 10 m bedragen;
9. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en de situering en omvang van parkeervoorzieningen.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van daken buiten het bouwvlak ten behoeve van een balkon;
-
het realiseren van parkeervoorzieningen op het eigen terrein waarbij niet is voldaan aan de gestelde minimale parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
Artikel 7 Sport
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van sportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten, sporttribunes en verenigingsgebouwen;
-
sportterreinen;
-
speelvoorzieningen,
met daaraan ondergeschikt:
-
horeca-activiteiten;
-
evenementen,
met de daarbij behorende:
-
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein dient te voldoen aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen;
-
groenvoorzieningen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
open terreinen;
-
wegen, straten en paden;
-
water;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. de bouwhoogte van gebouwen en het bebouwingspercentage van gronden mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bouwhoogte en bebouwingspercentage bedragen;
3. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 2 mogen gebouwen buiten een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 12 m² mag bedragen;
b. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
c. gebouwen op ten minste 3 m uit de bestemmingsgrens dienen te worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
2. de bouwhoogte van antennes en vlaggenmasten mag niet meer dan 9 m bedragen;
3. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van het verlichten van sportvelden mag niet meer dan 18 m bedragen;
4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van sport- en speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
6. de onder 2. tot en met 4. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen op ten minste 5 m uit de bestemmingsgrens dienen te worden gebouwd.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en de situ-ering en omvang van parkeervoorzieningen.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het BBeeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het realiseren van parkeervoorzieningen op het eigen terrein waarbij niet is voldaan aan de gestelde minimale parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
-
erkers behorende bij woningen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en de situ-ering en omvang van parkeervoorzieningen.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
8.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaats-vindt van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2 sub a, met dien verstande dat:
-
er uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd in de vorm van erkers of tochtportalen;
-
de breedte van een gebouw als bedoeld onder 1. niet meer dan 80% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
-
de diepte van een gebouw als bedoeld onder 1. niet meer dan 1/3 deel van de breedte van het betreffende gebouw mag bedragen met een maximum van 1,5 m en met dien verstande dat de diepte eveneens niet meer mag bedragen dan 1/4 van de afstand tussen de oorspronkelijke gevel en de bestemmingen ‘Verkeer’, ‘Verkeer-Verblijf’, ‘Groen’ of ‘Water’;
-
de goothoogte van een gebouw als bedoeld onder 1 niet meer dan de bovenkant van de 1e verdiepingsvloer van het hoofdgebouw mag bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw als bedoeld onder 1 niet meer dan 4,5 m mag bedragen.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden;
-
voet- en rijwielpaden;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer,
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
bermen;
-
tuinen;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, viaducten, dam-men en/of duikers;
-
bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
1. de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
2. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 20 m² mag bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 3 m bedragen.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het BBeeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het inrichten van wegen, straten of paden met meer dan twee rijstroken;
-
het inrichten van de gronden in afwijking van het aangegeven dwarsprofiel welke als bijlage 5 bij deze regels is opgenomen.
Artikel 10 Verkeer - Verblijf
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden;
-
sloten, grachten en bermen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
evenementen,
alsmede voor:
-
garageboxen ter plaatse van de aanduiding “garage”,
met daaraan ondergeschikt:
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, viaducten, dam-men en/of duikers.
10.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van garageboxen, gelden de volgende regels:
1. garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “garage”;
2. de bouwhoogte van garageboxen mag niet meer dan 4 m bedragen.
-
Voor het bouwen van gebouwen anders dan garageboxen gelden de volgende regels:
1. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen;
2. de inhoud van een gebouw niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
3. de hoogte van een gebouw niet meer dan 3 m mag bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van sport- en speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 4 m bedragen.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de situering en de omvang van parkeervoorzieningen,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het inrichten van de gronden in afwijking van het aangegeven dwarsprofiel welke als bijlage 5 bij deze regels is opgenomen.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
-
oever, bermen en beplanting;
-
waterpartijen;
-
aanleggelegenheid,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
11.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
2. de bouwhoogte van bruggen mag niet meer dan 5 m bedragen;
3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 3 m bedragen.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het BBeeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats voor woonschepen.
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
1. aan-huis-gebonden beroepen;
2. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding “gemengd”,
met daaraan ondergeschikt:
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen en erven;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
2. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
3. ter plaatse van de aanduiding “gevellijn” mag de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw uitsluitend in de gevellijn te worden gebouwd;
4. de goot- en bouwhoogte en de dakhelling van een woning mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhelling.
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven als bedoeld in lid 12.1 sub a onder 2 gelden de volgende regels:
1. ter plaatse van de aanduiding “gemengd” mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de functie als bedoeld in lid 12.1 sub a onder 2;
2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en het bebouwingspercentage van de gronden mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage.
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
1. de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 45 m2 bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze groter is;
2. de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak voor zover gelegen buiten het bouwvlak bedragen;
3. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze hoger is;
4. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze hoger is;
5. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 4,5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze hoger is.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de naar de weg gelegen gevel dan wel het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
2. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, dan wel bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding “gemengd” wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:
1. het betreft een aan huis gebonden beroep, waarbij zowel voor wat betreft het gebruik als de visuele aspecten geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de betreffende woning;
2. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 30% van de totale gezamenlijke begane grond vloeroppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt met een maximum van 35 m2;
3. er is geen sprake van detailhandel, tenzij dit internetdetailhandel betreft;
4. bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding “gemengd” uitsluitend mogen worden uitgeoefend in de categorieën 1 en 2 voor zover deze voorkomen op de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijven;
5. het parkeren ten behoeve van de functie dient plaats te vinden op het erf behorende bij de woning, waarbij moet zijn voldaan aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
12.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
-
het bepaalde in lid 12.4 sub b onder 2 ten behoeve van vergroting van het daar genoemde percentage tot maximaal 40% van de begane grond vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2, mits wordt voldaan aan de eis van 12.4 sub b onder 5.
-
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.1 en lid 12.4 sub b onder 4 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, gelijk te stellen zijn met bedrijven in de categorie die op grond van de regels zijn toegestaan en die wel zijn genoemd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de verkeersveiligheid;
- het woon- en leefklimaat in de omgeving.
Artikel 13 Wonen - Woongebouw
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woongebouwen, al dan niet in combinatie met aan-huis-gebonden beroepen,
met daaraan ondergeschikt:
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. de bouwhoogte van een gebouw een het maximale bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan de aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” staat aangegeven;
3. het aantal woningen mag niet meer dan het aangeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de naar de weg gelegen gevel dan wel het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
2. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:
1. het betreft een aan huis gebonden beroep, waarbij zowel voor wat betreft het gebruik als de visuele aspecten geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de betreffende woning;
2. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 30% van de totale gezamenlijke begane grond vloeroppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt met een maximum van 35 m2;
3. er is geen sprake van detailhandel, tenzij dit internetdetailhandel betreft;
4. het parkeren ten behoeve van de functie dient plaats te vinden op het erf behorende bij de woning, waarbij moet zijn voldaan aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
13.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 13.4 sub b onder 2 ten behoeve van vergroting van het daar genoemde percentage tot maximaal 40% van de begane grond vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2, mits wordt voldaan aan de eis van 13.4 sub b onder 4.
Artikel 14 Woongebied
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
1. aan-huis-gebonden beroepen;
2. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding “gemengd”,
met daaraan ondergeschikt:
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen en erven;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
2. het aantal woningen mag ten hoogste het aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” bedragen;
3. de goot- en bouwhoogte en de dakhelling van een woning mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhelling.
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven als bedoeld in lid 14.1 sub a onder 2 gelden de volgende regels:
1. ter plaatse van de aanduiding “gemengd” mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de functie als bedoeld in lid 14.1 sub a onder 2;
2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en het bebouwingspercentage van de gronden mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage.
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
1. de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 45 m2 bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze groter is;
2. de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak voor zover gelegen buiten het bouwvlak bedragen;
3. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze hoger is;
4. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze hoger is;
5. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 4,5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze hoger is.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de naar de weg gelegen gevel dan wel het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
2. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, dan wel bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding “gemengd” wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:
1. het betreft een aan huis gebonden beroep, waarbij zowel voor wat betreft het gebruik als de visuele aspecten geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de betreffende woning;
2. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 30% van de totale gezamenlijke begane grond vloeroppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt met een maximum van 35 m2;
3. er is geen sprake van detailhandel, tenzij dit internetdetailhandel betreft;
4. bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding “gemengd” uitsluitend mogen worden uitgeoefend in de categorieën 1 en 2 voor zover deze voorkomen op de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijven;
5. het parkeren ten behoeve van de functie dient plaats te vinden op het erf behorende bij de woning, waarbij moet zijn voldaan aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de nota ‘Bouwen en Parkeren’ van de gemeente Den Helder, welke als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen.
14.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
-
het bepaalde in lid 14.4 sub b onder 2 ten behoeve van vergroting van het daar genoemde percentage tot maximaal 40% van de begane grond vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2, mits wordt voldaan aan de eis van 14.4 sub b onder 5.
-
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.1 en lid 14.4 sub b onder 4 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, gelijk te stellen zijn met bedrijven in de categorie die op grond van de regels zijn toegestaan en die wel zijn genoemd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de verkeersveiligheid;
- het woon- en leefklimaat in de omgeving.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
-
het gebruik van de gronden voor opslag van (aan de oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
-
het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
-
het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht beheer van de gronden.
Artikel 17 Algemene ontheffingsregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
ontheffing verlenen van:
1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
3. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
4. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
5. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouw zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
6. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
a. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 6 m2 bedraagt;
b. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw) hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 1,5 m bedraagt.
-
Een ontheffing als bedoeld in sub a kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de ontheffing kan worden voorkomen.
-
Een ontheffing als bedoeld in sub a, onder 1, kan alleen worden verleend indien sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld.
-
Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting dan wel een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitplan De Dogger Zuidwest, Gemini-terrein vastgesteld op 13 december 2010, welke als bijlage 4 bij deze regels is opgenomen.
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
het plan op de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 1” wijzigen in de bestemming ‘Verkeer – Verblijf, met dien verstande dat de bestemmingsregels van artikel 10 ‘Verkeer - Verblijf’ van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 19 Algemene procedureregels
19.1 Procedureregels bij het verlenen van ontheffing
-
Toepassing:
Dit artikel is van toepassing op de voorbereiding van besluiten waarvoor:
1. de regels voorzien in een binnenplanse ontheffing;
2. voldaan wordt aan de voorwaarden met betrekking tot het voeren van deze binnenplanse ontheffing.
-
Terinzagelegging:
1. Burgemeester en wethouders leggen het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een beoordeling van het ont-werp, ter inzage;
2. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing. Indien op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage worden gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan;
3. Tegen vergoeding van ten hoogste de kosten verstrekt het bestuursorgaan afschrift van de ter inzage gelegde stukken;
4. De stukken liggen ter inzage gedurende de in sub g, onder 1 bedoelde termijn.
-
Openbare kennisgeving:
1. Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuw-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud;
2. In de kennisgeving wordt vermeld:
a. waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen;
b. wie in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen;
c. op welke wijze dit kan geschieden.
-
Persoonlijke kennisgeving aan belanghebbenden:
1. Indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, zendt burgemeester en wethouders voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager;
2. Sub c, onder 2 is van overeenkomstige toepassing.
-
Aanvullen dossier:
1. Burgemeester en Wethouders vullen de ter inzage gelegde stukken aan met nieuwe relevante stukken en gegevens;
2. Sub b, onder 2 tot en met 4 is van toepassing.
-
Naar voren brengen van zienswijzen:
1. Belanghebbenden kunnen bij Burgemeester en Wethouders naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen;
2. Indien het een besluit op aanvraag betreft, stellen Burgemeester en Wethouders de aanvrager zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.
-
Termijn:
1. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt zes weken;
2. De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd;
3. Op schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen zijn sub i en j van overeenkomstige toepassing.
-
Verslag:
Van hetgeen overeenkomstig sub f mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt.
-
Ontvangst, ter postbezorging en verzendtheorie:
1. Zienswijzen zijn tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2. Bij verzending per post zijn de zienswijzen tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
-
Voortijdig ingediende zienswijzen:
Ten aanzien van een voor het begin van de termijn ingediende zienswijzen blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien:
1. het ontwerpbesluit al wel was opgesteld maar nog niet ter inzage was gelegd op het tijdstip dat betrokkene zijn zienswijze naar voren bracht, ofwel:
2. een ontwerpbesluit op het moment van indienen van zijn zienswijzen nog niet was opgesteld maar betrokkene redelijkerwijs wel kon menen dat zulks het geval was.
-
Beslistermijn:
1. Burgemeester en Wethouders nemen binnen 12 weken na afloop van de termijn van terinzagelegging als bedoeld in sub g, onder 1, een besluit over het verlenen van ontheffing.
2. Het besluit omvat de beslissing van Burgemeester en Wethouders over de tegen het ontwerpbesluit ingediende bedenkingen. Het besluit is met redenen omkleed.
3. Burgemeester en Wethouders stellen degene, die het verzoek als bedoeld in sub g, onder 1, heeft ingediend en zij, die bedenkingen hebben ingediend, onverwijld schriftelijk in kennis van hun besluit.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan De Dogger Zuid-West 2010”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 13 december 2010