direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd
Plan: Stadshart Centrum 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.214BPStadshart2010-VST1

Artikel 6 Gemengd

 

6. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’;

met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

al dan niet in combinatie met:

-       productiegebonden detailhandel, met uitzondering van pro­ductiegebonden detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

2.    een speelautomatenhal, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning - speelautomatenhal’;

3.    detailhandel, niet zijnde grootschalige detailhandel in voedings- en genotmiddelen met uitzondering van de locaties welke voorzien zijn van de aanduiding ‘detailhandel uitgesloten’;

4.    detailhandel, met inbegrip van grootschalige detailhandel in voedings- en genotmiddelen, ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’;

5.    dienstverlening;

6.    horecabedrijven tot en met categorie 2, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met horecacategorie 2’;

7.    horecabedrijven tot en met categorie 3, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met horecacategorie 3’;

8.    horecabedrijven tot en met categorie 4, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met horecacategorie 4’;

9.    maatschappelijke voorzieningen;

10.  opslag, ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;

11.  een parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’;

12.  woningen;

b.    een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’;

c.    het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een industrieterrein, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’;

met daaraan ondergeschikt:

d.    wegen, straten en paden;

e.    parkeervoorzieningen;

f.     groenvoorzieningen;

g.    nutsvoorzieningen;

waarbij het behoud van de in bijlage 3 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is;

met de daarbijbehorende:

h.    tuinen, erven en terreinen;

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 

6. 2.       Bouwregels

6. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 6.1. sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    indien en voorzover een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;

c.    de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw mag niet worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’;

d.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mogen de goot- en bouwhoogte van een gebouw niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen, tenzij de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht’ van toepassing is, in welk geval de goot- en bouwhoogte niet meer dan de in artikel 19 genoemde hoogte mogen bedragen;een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd, indien wordt voldaan aan de parkeernomen, zoals die zijn opgenomen in bijlage 3.

6. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 m mag bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 m bedragen.

6. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 3 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

b.    de verkeersveiligheid;

c.    de sociale veiligheid;

d.    de milieusituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en

f.     de situering en de omvang van parkeervoorzieningen.

6. 4.       Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

-       het bepaalde in lid 6.2.1. sub a. in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;

2.    de goot- en bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan de daadwerkelijke goot- en bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak. 

6. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse aangeduid als ‘bedrijf’, ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van grootschalige detailhandel in voedings- en genotmiddelen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘supermarkt’;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een speelautomatenhal voor meer dan 520 m², ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning - speelautomatenhal’;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernormen, zoals die zijn opgenomen in bijlage 3.

6. 6.       Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

-       het bepaalde in lid 6.5. sub a. in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’, tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, maar die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:

-       het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

6. 7.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

 

a.    de aanduiding ‘bedrijf’ wordt verwijderd, indien:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;

b.    de aanduiding ‘horeca tot en met horecacategorie 2’, ‘horeca tot en met horecacategorie 3’ of ‘horeca tot en met horeca­categorie 4’ wordt verwijderd, indien:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.

c.    de aanduiding ‘supermarkt’ wordt verwijderd, indien:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.