|
Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
|
Burgemeester en wethouders zijn, met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd om de bestemmingen Groen en Verkeer I te wijzigen in een bestemming Tuin, Tuin 1 Tuin 2, Wonen, Wonen 1, Wonen 2 of in een combinatie van die bestemmingen, waarbij de volgende regels in acht worden genomen:
a. de wijzigingsbevoegdheid is alleen van toepassing op gronden met de bestemming "Groen" of "Verkeer" die in kader van onderhoud en beheer zijn of worden afgestoten;
b. de gronden waarvan de bestemming wordt gewijzigd, moeten aansluiten op gronden die reeds die bestemming hebben;
c. indien aan de voorzijde van de woning geen tuinbestemming aanwezig is, wordt de bestemming van de gronden gewijzigd in een voor die woning passende tuinbestemming;
d. de wijzigingsbevoegdheid heeft geen betrekking op het vestigen of uitbreiding van bouwvlakken.
|