20.2 Bouwregels
20.2.1. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. waterbouwkundige bouwwerken;
-
b. steigers voor het gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemming;
-
c. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
d. werken, geen bouwwerken zijnde, zoals bermen.
20.2.2 Voor het bouwen als bedoeld in lid 20.2.1 sub b en c gelden de volgende regels:
-
a. steigers als bedoeld in lid 20.2.1 sub b dienen in overeenstemming te zijn met de ten tijde van de aanvraag van de omgevingsvergunning geldende bepalingen van de Keur;
-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.3.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van oevers:
-
a. het ophogen van gronden;
-
b. het wijzigen van het profiel van de gronden;
-
c. het plaatsen van oeverbeschoeiingen hoger dan 0,2 m gemeten vanaf het (gemiddelde) waterpeil, voor zover dit geen bouwwerken zijn;
-
d. het ontgronden of het afgraven van de gronden.
20.3.2 Het in lid 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
c. noodzakelijk zijn in verband met het normale beheer van de gronden.
20.3.3 De in lid 20.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige en landschappelijke functie van de gronden.