direct naar inhoud van Artikel 15 Water
Plan: Houtwegen, Waterwegen en Westertuinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0396.BPhoutwegen2012-VA01

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  • b. waterpartijen, oevers en groenvoorzieningen;
  • c. water ten behoeve van recreatief (mede)gebruik.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Toegestane (bouw)werken

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. waterbouwkundige bouwwerken;
  • b. steigers voor het gebruik ten dienste van de aangrenzende woonbestemming;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, zoals bermen.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen als bedoeld in lid 15.2.1 sub b en c gelden de volgende regels:

  • a. steigers als bedoeld in lid 15.2.1 sub b dienen in overeenstemming te zijn met de ten tijde van de aanvraag van de omgevingsvergunning geldende bepalingen van de Keur;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van oevers:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het wijzigen van het profiel van de gronden;
  • c. het plaatsen van oeverbeschoeiingen hoger dan 0,2 m gemeten vanaf het (gemiddelde) waterpeil, voor zover dit geen bouwwerken zijn;
  • d. het ontgronden of het afgraven van de gronden.
15.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het in lid 15.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. noodzakelijk zijn in verband met het normale beheer van de gronden.
15.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De in lid 15.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige en landschappelijke functie van de gronden.