Plan: | 1e herziening bp Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0393.1eHerzBuitengeb-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan '1e herziening bp Buitengebied' met identificatienummer NL.IMRO.0393.1eHerzBuitengeb-VA01 van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde detailhandel, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:
een bedrijf waar overwegend door middel van handwerk producten worden vervaardigd, bewerkt, onderhouden of hersteld;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het in procenten uitgedrukte deel van een bouwvlak dan wel bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt - te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting - voor het vervoer van goederen of personen;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig is, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of vergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
bestaand gebruik:
het gebruik dat legaal bestaat ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd bijbehorend bouwwerk, dat een gebruikseenheid vormt met en dienstbaar is aan de hoofdbestemming, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
en bedrijf dat overwegend gericht is op het verstrekken van dranken om ter plaatse te nuttigen;
de waarde die een gebied ontleent aan zijn, door vroegere cultuur-, bodembewerkings-, of levenspatronen ontstane verschijningsvorm of eigenschap(-pen) dan wel in of op de bodem voorkomende overblijfselen van die patronen (zoals die zijn omschreven in de toelichting);
voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder: podiumkunsten / theater, bioscopen, musea, expositieruimten, galeries, toeristische attracties, bowling- en poolcentra, muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, casino's en zalencentra;
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en horeca;
het verlenen van economische diensten aan derden;
een horecabedrijf dat gericht is op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het verschaffen van dansgelegenheid een wezenlijk onderdeel vormen;
bij de bestemming behorende gronden waarvan het gebruik ten dienste van deze bestemming is;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
woningen, scholen, crèches of kinderopvangplaatsen met bijbehorende erven en buitenspeelruimten;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;
een bedrijf of instelling, zoals en hotel, restaurant of café, waar bedrijfsmatig dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of zaalaccommodaties worden geëxploiteerd en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf al dan niet in combinatie met het verstrekken van drank en voedsel om ter plaatse te nuttigen;
een tot recreatief gebruik ingericht motorvoertuig, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en nachtverblijf;
een bouwwerk, waarvan het dak en/of de wanden grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen of opkweken van vruchten, bloemen groenten of planten. Hieronder worden mede begrepen boog- en gaaskassen, alsmede fruitfoliekappen;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
een ruimte welke door een woonvaartuig, of recreatie- of pleziervaartuig - al dan niet met tussentijdse onderbrekingen - permanent wordt ingenomen;
een gebied dat voortvloeit uit het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol en waarbinnen beperkingen zijn opgelegd aan de bebouwing en het gebruik van de gronden en de bebouwing;
als bijlage(n) bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst(en) van bedrijven en instellingen;
gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein dat een gebouw of bouwwerk omgeeft;
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub d, van de Wet ruimtelijke ordening;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
Er is sprake van ondergeschikte horeca indien:
Het ter plaatse aanbieden van nachtverblijf in een kampeermiddel aan de gasten die deelnemen aan de (buiten)sport- en spelactiviteiten van het recreatieverblijf, zonder dat er sprake is van verhuur van het terrein ten behoeve van verblijfsrecreatie in kampeermiddelen aan overige recreanten; er kan geen sprake zijn van een zelfstandig uitgevoerd verblijfsrecreatiebedrijf.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die onder het maaiveld is gelegen;
een voor verblijf geschikt - al dan niet aan zijn oorspronkelijke bestemming onttrokken - voertuig, vaartuig, ark, toer- en stacaravan, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken, alsmede een tent;
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie waarvan maximaal twee wanden tot de constructie behoren;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden;
diegene die zich beschikbaar stelt voor prostitutie;
het aanbieden van seksuele diensten met anderen tegen materiële vergoeding;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waar prostitutie mogelijk is;
een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaar, kleding of anderszins vanuit een raam of vitrine, respectievelijk op de openbare weg of andere van de openbare weg af zichtbare gronden plaatsvindt;
(zie 1.63 Pleziervaartuig)
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, dat bedoeld is om uitsluitend recreatief door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt; onder recreatief verblijf wordt niet verstaan het verblijf noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid.
een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van dranken en voedsel om ter plaatse te nuttigen;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (waaronder mede begrepen een voer-, of vaartuig), waarin bedrijfsmatig of in een mate alsof zij bedrijfsmatig zou zijn, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een wagen (niet inklapbaar), die niet kan worden aangemerkt als een aanhangwagen in de zin van het Wegenverkeersreglement en bedoeld voor gebruik op een vaste standplaats, of een caravan waarbij de mogelijkheid tot onmiddellijke verplaatsing door aansluiting op waterleiding en riolering of door anderszins aangebouwde constructies niet aanwezig is;
een restaurant annex feest- en danszaal met toneel;
een al dan niet uitklapbare wagen, gebouwd, ingericht en bestemd tot kamperen, die kan worden aangemerkt als een aanhangwagen in de zin van het Wegenverkeersreglement;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke informatie;
grootte van de oppervlakte van een bouwlaag;
een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw;
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de (bestaande) bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
een gebied dat tijdelijk of permanent gebruikt wordt voor de berging van overtollig water in natte perioden;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening;
een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
waarbij onderscheid wordt gemaakt in:
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf het gemiddelde waterpeil tot het hoogste punt, waarbij bij woonschepen stuurhutten en andere ondergeschikte oorspronkelijke constructies niet meegerekend worden;
vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel;
onder de begane grondvloer, tussen de harten van de ondergrondse buitenste muren;
de loodrechte projectie van de overkapping op het maaiveld;
boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren.
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Indien een bouwwerk nader is aangeduid als karakteristiek bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te worden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor;
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, geldt dat de oppervlakte maximaal 30 % van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.1, onder a ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep/bedrijf tot ten hoogste 45 % met een maximum van 50 m², mits:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van dienstwoningen gelden de volgende bepalingen:
Indien een bouwwerk nader is aangeduid als karakteristiek bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te worden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.3 indien:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op gronden grenzend aan de aanduiding 'woonschepenligplaats', met dien verstande dat ten behoeve van de aanliggende woonschepen per ligplaats één bijgebouw mag worden gebouwd, waarvan de oppervlakte, de gevelhoogte en de bouwhoogte niet meer dan 16 m2 respectievelijk 2 m respectievelijk 3 m mogen bedragen en waarvan de afstand tot het betrokken woonvaartuig niet meer dan 25 m mag bedragen.
Voor het bouwen van gebouwen voor opslag van voor recreatiedoeleinden bedoelde middelen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van:
Tot een strijdig gebruik van gronden, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.2 en artikel 9.3 door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 9.4 en het gebruik van ondergeschikte delen van de gronden ten behoeve van kleinschalige recreatie toestaan.
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een dienstwoning gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonvaartuigen gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 onder d voor het plat afdekken van gebouwen.
Voor de in 10.1 onder g genoemde gronden gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
De voor 'Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een bedrijfswoning, of dienstwoning gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
Voor een boerencamping gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen en
Een in 11.7.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in 12.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op de in 12.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
Voor boerengolf gelden de volgende regels:
Kuilplaten mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilplaat';
Voor een boerencamping gelden de volgende regels:
Voor mobiele trekkershutten gelden de volgende regels:
Voor parkeren gelden de volgende regels;
Een paardenbak mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak'.
Voor een recreatiewoning gelden de volgende regels:
Een trapveld mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trapveld' worden gerealiseerd.
Uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding: 'verkoop eigen producten' mag maximaal 1 verkooppunt van eigen agrarische producten worden gesitueerd.
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in 12.1 genoemde gronden en de zich daarop bevindende opstallen voor:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.4.2, onder b en toestaan dat tijdens de broedperiode op een gedeelte van de gronden boerengolf is toegestaan onder de voorwaarde dat per jaar uit inventarisatie aan het bevoegd gezag moet blijken dat het betreffende gedeelte van de gronden in dat jaar niet wordt gebruikt als broedgebied.
Het is verboden om ter plaatse van de als milieuzone aangeduide gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren:
Het verbod als hiervoor bedoeld is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan worden geweigerd indien geen bodemonderzoek is uitgevoerd. Als uit het onderzoek blijkt dat sanering aan de orde is dient hiervoor een saneringsplan opgesteld te worden. Uitvoering van de sanering dient dan vooraf plaats te vinden.
Het bevoegd gezag is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen en
Een in 12.7.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf in recreatiewoningen met de daarbij behorende
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een dienstwoning gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor :
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonvaartuigen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend:
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.3.1, onder b en een lengte toestaan van maximaal 40 m, mits het woonvaartuig van oorsprong een bedrijfsschip is geweest.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonvaartuigen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.2 en een gezamenlijk oppervlakte van aan en bijgebouwen toestaan van maximaal 70 m2 mits de oppervlakte van de woonbestemming bij de desbetreffende woning tenminste 400 m2 bedraagt en van maximaal 250 m2 mits de oppervlakte van de woonbestemming bij de desbetreffende woning tenminste 1.000 m2 bedraagt. Voor de bouw van bijgebouwen gelden alsdan de volgende regels:
Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, geldt dat de oppervlakte maximaal 30 % van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt, tenzij daarvoor op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig een groter percentage in gebruik was of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, waarbij het bestaande of vergunde percentage als maximum geldt.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.4.1 ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep/bedrijf tot ten hoogste 45 % met een maximum van 200 m², mits:
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de realisatie van vrijstaande woningen met de daarbij behorende bouwwerken en erven alsmede voor water.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
Bij elke woning mogen maximaal aanbouwen en bijgebouwen worden gebouwd conform de regeling van het vergunningvrij bouwen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met dien verstande dat een maximale goot- en bouwhoogte zijn toegestaan van 3 m, respectievelijk 6 m.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.2 en een gezamenlijk oppervlakte van aan en bijgebouwen toestaan van maximaal 70 m2 mits de oppervlakte van de woonbestemming bij de desbetreffende woning tenminste 400 m2 bedraagt.
Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, geldt dat de oppervlakte maximaal 30 % van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.4.1, onder a ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep/bedrijf tot ten hoogste 45 %, mits:
en daarbij behorende andere voorzieningen.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2, onder a teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voorzover:
In het belang van het bepaalde in 20.1 is het verboden op of in de in 20.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in 20.4.1 kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden de veiligheid van de aardgastransportleiding, of de energieleveringszekerheid wordt geschaad.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 20.4.1 bij de betrokken leidingbeheerder schriftelijk advies inwinnen omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld in 20.4.3 , schaden en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2, onder a teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voor zover:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 21.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van en omgevingsvergunning als bedoeld in 21.4.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd zonder een omgevingsvergunning.
Het verbod als bedoeld in 22.2.1 is niet van toepassing op:
De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 22.2.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 22.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van en omgevingsvergunning als bedoeld in 22.3.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
met de daarbij behorende:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 23.2, onder 2, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
In het belang van het bepaalde in 23.1 is het verboden op of in de in 23.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 23.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in 23.4.1 kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. De diepte waarop de kabel ligt wordt daarbij mede betrokken.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 23.4.1 bij de betrokken leidingbeheerder schriftelijk advies inwinnen omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld in 23.4.1 , schaden en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder dient zijn advies uit te brengen binnen 3 weken na ontvangst van het verzoek daartoe.
Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd zonder een omgevingsvergunning.
Het verbod als bedoeld in 24.2.1 is niet van toepassing op:
De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 24.2.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 24.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van en omgevingsvergunning als bedoeld in 24.3.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
met en omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere dar voorkomende bestemming(-en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden ten behoeve van een in werking zijnde bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding gedurende een periode langer dan een jaar na inwerkingstelling van de hoospanningsverbinding.
In het belang van het bepaalde in 25.1 is het verboden op of in de in 25.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 25.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in 25.5.1 kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.
Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 25.5.1 bij de betrokken leidingbeheerder schriftelijk advies inwinnen omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld in 25.5.1 , schaden en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder dient zijn advies uit te brengen binnen 3 weken na ontvangst van het verzoek daartoe.
Na afloop van de in 23.1 genoemde termijn van vijf jaar vervalt de dubbelbestemming
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
Het verbod als bedoeld in 26.3.1 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden.
Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 26.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,35 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 50 m2.
Het verbod als bedoeld in 27.3.1 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden.
Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 27.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,4 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 500 m2.
Het verbod als bedoeld in 28.3.1 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden.
Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 28.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,4 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 2.500 m2.
Het verbod als bedoeld in 29.3.1 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden.
Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 29.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,3 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 2.500 m2.
Het verbod als bedoeld in 30.3.1 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden.
Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 30.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,4 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 10.000 m2;
Het verbod als bedoeld in 31.3.1 is niet van toepassing indien:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden.
Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 31.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 32.2. De vergunning kan worden verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 35.1 een omgevingsvergunning verlenen wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' is het bouwen van nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde in Hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB' zijn de volgende beperkingen van toepassing.
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan, indien en voor zover dringende redenen die na het vaststellen van het plan tot hun kennis zijn gekomen hiertoe aanleiding geven en voor zover het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het gebied dat in het plan is begrepen niet wordt geschaad:
Indien en voor zover de in het plan aangegeven bestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen zijn, voor zover de voor de dubbelbestemmingen geldende regels ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, de regels van toepassing die gelden voor de dubbelbestemming met de hoogste prioriteit volgens de volgorde die is aangegeven in onderstaand schema:
Bestemming | artikelnummer | volgorde van toepassing |
Waterstaat - Waterkering | 32 | 1 |
Waarde - Archeologie 1 | 26 | 2 |
Waarde - Archeologie 2 | 27 | 3 |
Waarde - Archeologie 3 | 28 | 4 |
Waarde - Archeologie 4 | 29 | 5 |
Waarde - Archeologie 5 | 30 | 6 |
Waarde - Archeologie 6 | 31 | 7 |
Leiding - Gas 1 | 20 | 8 |
Leiding - Gas 2 | 21 | 9 |
Leiding - Hoogspanningsverbinding I | 23 | 10 |
Leiding - Hoogspanningsverbinding III - voorlopig | 25 | 11 |
Leiding - Hoogspanning | 22 | 12 |
Leiding - Water | 24 | 13 |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Voor het woonvaartuig "Wodan" aan Penningsveer 4A (ws) te Penningsveer (ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - persoonsgebonden overgangsrecht') geldt het volgende.
Het gebruik van deze ligplaats is in strijd met de bepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied. Dit gebruik mag worden voortgezet met het woonvaartuig "Wodan" door de heer A. Peetoom en mevrouw M.J. van der Spree. Zodra het gebruik als ligplaats voor het woonvaartuig "Wodan" door de heer A. Peetoom en mevrouw M.J. van der Spree wordt beëindigd vervalt het recht op gebruik van deze ligplaats voor enig woonvaartuig.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan '1e herziening bp Buitengebied'.