direct naar inhoud van 4.14 Externe veiligheid
Plan: Scheepmakerskwartier
Plannummer: UP1080001
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.UP1080001-0003

4.14 Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid is de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke stoffen (RNVGS) van toepassing. Deze wordt naar verwachting in 2012 opgevolgd door het Besluit transport externe veiligheid. De Circulaire heeft betrekking op de risico's die samenhangen met het transport van gevaarlijke stoffen. De risico's worden uitgedrukt in een groepsrisico (GR) en een plaatsgebonden risico (PR).

Het PR is de kans per jaar op overlijden van een individu die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Deze kans mag niet te groot worden. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico markeert de contour waarbinnen geen nieuwe kwetsbare bestemmingen kunnen worden gerealiseerd en de realisatie van beperkt kwetsbare objecten aan voorwaarden gebonden is. Onder andere woningen (en kantoren) worden in de regelgeving beschouwd als (beperkt) kwetsbare objecten. De grenswaarde voor het PR in nieuwe situaties is de contour (afstand vanaf de risicobron) waar een PR geldt van 1 op de 1.000.000.

Het GR is de kans op gelijktijdig overlijden van een groep mensen als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico bestaat geen harde grenswaarde. Wel bestaat er een referentie (oriëntatiewaarde). Naarmate deze oriëntatiewaarde word benaderd, bereikt of overschreden vraagt dat bij een bestuurlijke verantwoording van het groepsrisico meer aandacht voor het overwegen van alternatieve locaties voor deze ontwikkeling die resulteren in een lager groepsrisico; maatregelen die beogen de zelfredzaamheid van omwonenden te verhogen, en de mogel;ijkheden die de veiligheidsregio ziet voor een optimale bestrijdbaarheid van een dreigende calamiteit.

Concrete situatie.

Over het spoor vindt sinds eind 2009 geen vervoer van ammoniak meer plaats. Vervoer van gevaarlijke stoffen is nog slechts incidenteel mogelijk. Tot 2012 –wanneer naar verwachting het Btev in werking treedt –moeten bouwplannen in de omgeving van spoorlijnen worden getoetst aan de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Hierbij moet gebruik gemaakt worden van de door Prorail in 2007 opgestelde marktverwachting voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. (http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2009/04/17/marktverwachting-vervoer-gevaarlijke-stoffen-per-spoor-prorail-2007/20070926-marktverwachting-vervoer-gevaarlijke-stoffen-per-spoor.pdf ).

De thans voorliggende bouwplannen liggen wel binnen het invloedsgebied van een ongeval met een incidentele tankwagon met ammoniak. Het is zinvol de veiligheidsregio te vragen dit scenario in hun advies op specifieke bouwplannen te willen adresseren. De locatie ligt niet binnen het invloedsgebied van een incident met een tankwagon met LPG. Daaraan hoeft in de advisering van de veiligheidsregio naar onze mening geen aandacht te worden geschonken. Verder is het raadzaam om bij de verdere invulling van dit uitwerkingsplan blijvend in het bijzonder aandacht te besteden aan de bereikbaarheid van de spoorlijn als locatie van een weliswaar zeer onwaarschijnlijk, maar wel grootschalig incident.

De verantwoording van het groepsrisico in dit gehele bestemmingsplan rust primair op de mogelijkheden die de veiligheidsregio ziet voor de bestrijdbaarheid van een dergelijk incident.