1.3 Uitwerkingsbepalingen
Hieronder weergegeven de uitwerkingsbepalingen uit het moederplan bestemmingsplan ''Papentorenvest''.
ARTIKEL 20 UITWERKINGSGEBIED 1 (U1)
-
1.
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor “uitwerkingsgebied 1” (U1) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. Woondoeleinden
-
b. Woonschepenligplaatsen
-
c. Maatschappelijke doeleinden
-
d. Kantoren
-
e. Bedrijfsdoeleinden
-
f. Detailhandel
-
g. Recreatieve doeleinden
-
h. Horeca, tot maximaal categorie 3
-
i. Verkeersdoeleinden en parkeervoorzieningen.
-
j. Railverkeer.
-
k. Speelvoorzieningen
-
l. Water
-
m. Jachthaven
-
n. Erven en tuinen
-
o. Groenvoorzieningen
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
A. Algemeen
Bij de uitwerking van het gebied wordt rekening gehouden met de volgende factoren:
-
a. inpasbaarheid in het beschermde stadsgezicht
-
b. compacte dichtheid van bebouwing
-
c. multifunctioneel karakter
-
d. Beperken van automobiliteit door het autovrij maken van het gebied en bevordering van langzaam verkeer.
-
e. Parkeren oplossen op eigen terrein, bij voorkeur onder het maaiveld.
-
f. Het stimuleren van het recreatief gebruik van de Spaarne-oever door een aantrekkelijke inrichting en het aanleggen van een voet/fietsverbinding langs het Spaarne.
-
g. Het realiseren van een aantrekkelijk plein dat een belangrijke plek zal vormen in het stedelijk netwerk.
-
h. Zicht op de Bavo vanaf de Harmenjansweg dient gerespecteerd te worden.
-
i. Zicht op de Molen vanaf het Spaarne dient gerespecteerd te worden.
-
j. het realiseren van een openbare speelvoorziening.
Ruimtelijk kader
Voor het gebied is een cultuurhistorische effect rapportage opgesteld waarin een aantal zaken zijn weergegeven die van belang zijn bij de verdere uitwerking van het gebied.
De rapportage stelt dat de Drijfriemenfabriek een monumentale waarde heeft en dan ook behouden dient te blijven. Het integreren van het gebouw in de nieuwe ontwikkeling is een belangrijk aandachtspunt. Verder zullen de woningen op de kop van de Harmenjansweg en de Papentorenvest behouden blijven. Bij uitwerking van het gebied dient deze rapportage betrokken te worden.
Verder dient bij de uitwerking van het gebied het “Stedenbouwkundig Programma van Eisen” voor het Scheepmakerskwartier betrokken te worden zoals vastgesteld in de B&W vergadering van 18 oktober 2005 onder nummer SO/BD/2005/906.
B. Uitwerkingsregels
- Voor het gehele uitwerkingsgebied (U1) bedraagt het totale programma 50.000m2 aan netto vloeroppervlakte;
- Er mag maximaal 30.000 m² netto vloeroppervlakte aan woningen worden gerealiseerd;
- In het gebied moet minimaal 10.000 m² aan kantoorfuncties en/of maatschappelijke functies en/of een hotel (horecacategorie 2) worden gerealiseerd;
- In het gebied mag niet meer dan 1000 m² aan horeca 3 worden gerealiseerd;
- In het gebied mogen aanlegsteigers worden aangelegd ten behoeve van de nautische functie;
- In het gebied mogen maximaal 100 ligplaatsen voor pleziervaartuigen worden aangelegd;
- In het gebied mag maximaal 1000 m² aan detailhandel worden gerealiseerd waarbij afzonderlijke detailhandelsvestigingen niet groter mogen zijn dan 400 m²bvo;
- In het gebied moet minimaal 1000 m² aan bedrijvigheid worden gerealiseerd;
- Bij de uitwerking is artikel 5 van de voorschriften van toepassing;
- Het parkeren moet binnen het uitwerkingsgebied opgelost worden;
- De route langs het Spaarne dient een minimale breedte te hebben van 5,0 meter en een maximale breedte van 15,0 meter. De gemiddelde breedte over de gehele lengte van de route dient 8,0 meter te zijn.
- Binnen het uitwerkingsgebied dienen een tweetal langzaam-verkeersverbindingen te worden gerealiseerd;
- Tussen de bouwblokken door moeten tenminste 3 doorsteken met een minimale breedte van 15 meter worden gerealiseerd van de Harmenjansweg naar het Spaarne;
- In het gebied dient oppervlaktewater te worden aangelegd met een oppervlakte van tenminste 15% van de toename van het verhard oppervlak van het gebied. Van dit voorschrift mogen B&W vrijstelling verlenen na voorafgaande instemming van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Deze ontheffing kan worden verleend als op andere wijze in wateropvang resp. waterberging kan worden voorzien.
- De maximale bouwhoogte in het gebied bedraagt 24 meter;
3. Procedure
a. Burgemeester en wethouders werken het plan uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
b. Bebouwing mag slechts plaatsvinden overeenkomstig een goedgekeurde uitwerking;
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het onder b bepaalde indien het bouwwerk past in een, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de wet ter visie gelegde ontwerp-uitwerkingsplan, mits ter zake van deze vrijstelling tevoren van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen;
b. Alvorens Burgemeester en wethouders overgaan tot uitwerken van plangedeelten, wordt de procedure gevolgd, zoals bedoeld in artikel 23 van de voorschriften.